ECLI:NL:RBAMS:2021:7343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
13/047307-98, 13/041893-98, 13/040029-99, 23/002234-99
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met pedofilie en persoonlijkheidsstoornissen

Op 18 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een terbeschikkinggestelde, geboren in 1952, die momenteel verpleegd wordt in een Forensisch Psychiatrische Kliniek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde is eerder ter beschikking gesteld bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam op 20 januari 2000 en zijn terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 26 november 2019. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven het niet eens te zijn met de verlenging en vindt dat er geen geschikte plek voor hem is binnen een tbs-kader. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen en rapporten, waaronder een advies van 3 augustus 2021 dat de verlenging van de terbeschikkingstelling aanbeveelt. De terbeschikkinggestelde heeft een complexe problematiek, waaronder pedofilie en verschillende persoonlijkheidsstoornissen. Ondanks enige stabiliteit in zijn functioneren, is er geen vooruitgang in de behandeling en blijft het risico op recidive hoog. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien de aanhoudende stoornissen en het gebrek aan medewerking van de terbeschikkinggestelde aan behandeling. De beslissing om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/047307-98, 13/041893-98, 13/040029-99, 23/002234-99
Beslissing op de op 24 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 24 september 2021 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
thans verpleegd in FPC [naam kliniek] te [locatie] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 20 januari 2000 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 26 november 2019 voor de tijd van twee jaren werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 3 augustus 2021 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 14 juli 2021 en 21 juli 2021 op grond van artikel 6:6:12, derde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de psycholoog [naam 1] en de psychiater [naam 2], beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd. De psychiater en psycholoog onthouden zich van advies omdat de terbeschikkinggestelde niet heeft meegewerkt aan de onderzoeken;
  • het op 15 november 2021 afgenomen rogatoir verhoor van de terbeschikkinggestelde.
De rechtbank heeft op 18 november 2021 de officier van justitie mr. P.A. van Logten, de raadsman van de terbeschikkinggestelde mr. S. Burmeister, advocaat te Amsterdam, alsmede (per videoverbinding) de deskundige [persoon] , verbonden aan de [naam stichting] LFPZ [locatie] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Uit het rogatoir afgenomen verhoor van de terbeschikkinggestelde blijkt dat hij het niet eens is met de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De terbeschikkinggestelde wil met rust gelaten worden en vindt dat er geen geschikte plek voor hem is binnen een tbs-kader.

De beoordeling

Aan genoemd advies van de
[naam stichting] LFPZvan 3 augustus 2021 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een thans 68-jarige man, bij wie sprake is van pedofilie van het niet-exclusieve type en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline, narcistische, antisociale en paranoïde trekken. Daarnaast is in 2017, nadat deze eerder door een onafhankelijk rapporteur werd vastgesteld, na multidisciplinair overleg de diagnose waanstoornis door de huidige kliniek opgenomen in de classificatie. Tevens is betrokkene vanuit het verleden bekend met verslavingsproblematiek (langdurig in remissie onder toezicht).
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft in een voorziening voor Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) van de [naam stichting] . Hij verblijft op afdeling [afdeling] , een afdeling voor 11 bewoners met over het algemeen persoonlijkheidspathologie. Op de afdeling is sprake van een “supportief” behandelingsklimaat. Afgelopen periode hebben er geen veranderingen opgetreden in het toestandsbeeld van betrokkene. Hoewel zijn opvattingen aangaande het tbs-systeem, het rechtssysteem en in het verlengde hiervan al de werkers hierbinnen, niet zijn veranderd, is de uitingsvorm sinds 2016 milder. Het is vooral zijn lichamelijke gesteldheid – betrokkene maakte in 2016 een myocard infarct door – die maakt dat hij minder strijdt dan voorheen. Betrokkene spreekt nog altijd uit 'nimmer voor justitie te zullen buigen' maar lijkt meer en meer te beseffen dat de consequentie kan zijn dat zijn verblijf binnen de LFPZ daardoor wellicht blijft voortduren. Hij houdt zich dan ook meer bezig met het focussen op het hier en nu en tracht alle problemen die hij tijdens zijn verblijf tegenkomt op adequate wijze te bespreken met het behandelteam. Hiertoe zoekt hij voornamelijk contact met zijn mentor, met wie hij al een jarenlange samenwerking onderhoudt. Betrokkene is in staat om zelf aan te geven wanneer hij behoefte heeft aan een gesprek en bereidt dit dan goed voor door een agenda op te stellen met punten welke hij besproken wil hebben. Afgelopen periode is er extra aandacht geweest voor de somatische gesteldheid van betrokkene. Waar hij voorheen ieder contact met de medische dienst van de instelling afhield, lijkt het contact deze periode beter te lopen daar hij zich beter gehoord voelt door de medewerkers.
De momenten van ontspanning zijn voor betrokkene een welkome afleiding binnen het tbs systeem. Vormen van ontspanning ontleent betrokkene aan zijn vogels en planten rondom zijn balkon, documentaires op TV en internetten. Betrokkene heeft weinig contact met medebewoners.
De mogelijkheid tot begeleid verlof is opnieuw besproken. Betrokkene persisteert in zijn weigering het andere gedeelte van zijn slachtofferschuld te betalen (aangezien hij dit delict ontkent) als gevolg waarvan hij niet voldoet aan de randvoorwaarden om verlof gemachtigd te krijgen. Geconcludeerd wordt binnen de zorgconferentie dat plaatsing elders niet wenselijk
of mogelijk wordt geacht. Medio april 2021 heeft de kliniek opnieuw advies uitgebracht inzake de hertoetsings-procedure. De kliniek heeft geadviseerd de LFPZ-status van betrokkene voort te zetten, daar de pathologie welke ten grondslag ligt aan de delictvorming nog immer aanwezig en onbewerkt is. Daarnaast worden er geen mogelijkheden tot resocialisatie en/of uitstroom gezien.
Thans kan gesteld worden dat betrokkene de afgelopen periode relatief stabiel heeft weten te functioneren en dat hij zich tot doel heeft gesteld om tot meer rust in zijn huidige verblijf te komen. Hiertoe richt hij zich op zaken die zijn interesse hebben teneinde de spanning en onrust te verminderen met als doel somatische klachten te voorkomen. Daar waar hij onrust oploopt, tracht hij dit in overleg met personeel te verminderen. Echter de pathologie van betrokkene blijft aanwezig en er is geenszins behandeling op delictfactoren mogelijk.
In het geval van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging, wordt het risico op recidive als hoog ingeschat. Het ontbreekt betrokkene aan ziekte-inzicht en/of de noodzaak zich te verhouden tot professionele ondersteuning (o.a. reclassering). Betrokkene 'weigert te buigen voor het systeem', zoals hij dit zelf benoemt. Ondanks dat betrokkene zijn actieve jarenlange strijd tegen justitie en het tbs-systeem heeft gestaakt (in de vorm van het aangaan van vele juridische procedures), weigert betrokkene nog immer iedere vorm van inhoudelijke inmenging vanuit de overtuiging dat hij ten onrechte veroordeeld is tot de huidige maatregel.
Koers en advies
Vooralsnog is er geen andere lange termijndoelstelling dan een verblijf binnen de huidige voorziening. Zowel in de laatste hertoetsingsprocedure (november 2018) als tijdens de zorgconferentie d.d. 1 juli 2019 is geconcludeerd dat doorstroom naar een vervolgvoorziening thans niet aan de orde is. Afgelopen periode (april 2021) heeft de kliniek advies uitgebracht inzake de wenselijkheid tot verlenging van de LFPZ-status. De kliniek heeft geadviseerd de LFPZ-status te verlengen. Het behandelteam ziet geen andere mogelijkheid dan te komen tot een advies om de tbs-maatregel te verlengen voor de duur van twee jaren.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat de stoornissen en het hoge recidiverisico bij de terbeschikkinggestelde nog steeds aanwezig zijn. Er heeft nog geen behandeling kunnen plaatsvinden, omdat de terbeschikkinggestelde hier niet (voldoende) aan meewerkt. De terbeschikkinggestelde vindt dat hij (gedeeltelijk) ten onrechte is veroordeeld, hetgeen het uitvoeren van een behandeling ook bemoeilijkt. Doordat de terbeschikkinggestelde weigert het nog resterende deel van zijn slachtofferschuld te betalen, heeft hij tot nu toe geen onbegeleid verlof kunnen krijgen. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar te gelasten.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. P.J.H. van Dellen en M.M. Prinsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.R. Hofstee, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 november 2021.
.