Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.de commanditaire vennootschap
- de dagvaarding van 3 juni 2021, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties.
2.Vordering en verweer
- aan de eisen voor cessie is niet voldaan,
- het depotbedrag komt de aannemer toe, want het maakte onderdeel uit van de eerste termijnnnota,
- aan de eisen die in de algemene voorwaarden worden getseld voor uitbetaling van het depotbedrag is niet voldaan,
- betaling van het depotbedrag aan [eisers] zou Paulianeus zijn,
- geen van de partijen verkeert in verzuim.
3.Beoordeling
Wij doen in deze schikking afstand van de zekerheidsstelling van € 10.000,- gedeponeerd bij Betaalgarant Nederland onder dossiernummer [doss.nr.] voor het project [projectnaam] .”kan redelijkerwijs geen andere betekenis hebben dan dat van het bedrag in depot afstand wordt gedaan ten behoeve van [eisers] Terecht heeft [eisers] dit als cessie mogen beschouwen, die door mededeling aan de debiteur is voltooid (zie artikel 3:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek).
Dat betekent dat BGN Zekerheidsstelling weliswaar niet op grond van een overeenkomst in verzuim is, maar wel op grond van ongerechtvaardigde verrijking verplicht is de schade van [eisers] door de ongerechtvaardigde verrijking te vergoeden.
- € 10.000,00 aan hoofdsom,
- € 875,00 aan buitengerechtelijke kosten,
griffierecht € 240,00
explootkosten € 108,47
salaris gemachtigde € 373,00
______
totaal € 721,47
inclusief eventueel verschuldigde btw;