Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
1. [eiser sub 1]
2. [eiser sub 2]
de naamloze vennootscha ABN AMRO Bank N.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie, met producties;
- instructievonnis van 14 januari 2020, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- dagbepaling mondelinge behandeling;
[naam 5] , vergezeld door mr. Keulaerds voornoemd en mr. F.M. Dekker. Partijen zijn gehoord aan de hand van spreekaantekeningen en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten in conventie en voorwaardelijke reconventie
Malus) when necessary. Ex post adjustments are to be considered as performance adjustments as they are a response to the acual risk outcome of the Participant’s actions. The Company will perform an assessment on an individual basis for each Participant. (…)
(b) Disability has lasted two years;
(c) Retirement;
[directeur 1] (hierna: [directeur 1] ) en [directeur 2] (hierna: [directeur 2] ).
We must be sole bank and in case such status changes, committee decision should be reconsidered.
(…) request for compliance reasons to be sole bank to see all money / physical flows of OMTI.
Enhanced Due Diligence(hierna: EDD) opgelegd. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben ABN AMRO daarvan niet vooraf in kennis gesteld. Aansluitend is de kredietfaciliteit van OMTI bij ABN AMRO door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] stopgezet. Een aantal maanden later is deze op verzoek van OMTI weer hervat.
Please see below mail from [directeur 2] ( [directeur 2] , ktr) which is self explanatory.
Ref our discussion today morning, we are pleased to confirm below sale recap for 25kt +/-10% DES Fujairah subject to confirmation from your bankers to transact with Horizon Energy Co LLC
Thanking you for the deal concluded
As discussed, pls find below for the specs for the cargo available prompt
periodic reviewover OMTI uitgebracht. Daarin werden geen veranderingen genoemd en heeft [eiser sub 2] de vraag “Does the client has an Iran nexus?” negatief beantwoord.
As mentioned to some of you, according to several market sources Fal (Fal Oil, ktr) owners are using a company called Horizon to sell Iranian fuel oil. Please pay extra attention. Make sure that our clients are not buying from this entity.
Might be also relevant for you as I have heard that they are offering cargoes to Asian buyers.
Is it ok I fly back at 1.50 am on the 16th after dinner or you think I better fly back on Saturday? I want to finalise with [directeur 1] ( [directeur 1] , ktr) and do not want to give him the feeling that I am in a hurry so he can play time.
big four’ en hebben zij een
Collateral Management Agreement(hierna: CMA) geëist, inhoudende dat de herkomst van de olie en de verdeling daarvan aan boord wordt gecontroleerd.
certificats of origingevraagd met betrekking tot USD 66 miljoen buiten ABN AMRO om gerouteerde olietransacties.
My compliments that you discussed my questions with the client!
Quel con. Il n’a visiblement pas compris. Laissons pisser et arretons de financer leur business jusqua ce qu’ils comprennent.
As for the points you have raised of changing our auditors to one of the big four ant the Collateral Management Agreement (which we did not touch upon), these are new conditions that ABN AMRO would seek to introduce and which we are willing to discuss.
Your below message noted with thanks. We can have a meeting in January to discuss the rest of the points.
Client Acceptance Comittee(hierna: CAP Committee) van ABN AMRO door middel van een memo geïnformeerd over de bij OMTI gehouden EDD. [eiser sub 2] schreef onder meer:
The company has been cooperative and fully transparent, and the management has a clear understanding of the sanctions and regulations in place.
CAP cie would like to thank you for your efforts (…).
In de tweede plaats heeft gedaagde gemotiveerd aangevoerd dat een EDD en de verplichting om een Big Four-accountant in te schakelen zware maatregelen zijn, die in haar gebruiksvoering ongebruikelijk zijn. [eiser sub 1] heeft aanvankelijk gesteld die middelen vaker te hebben ingezet, maar ter zitting heeft hij erkend dat daarvan de laatste 3 jaar geen sprake was.
With respect to the Vesting, the Supervisory Board had followed the Managing Board’s basic point of departure that in general no malus will be applied with respect to the first Deferred Payment Tranche of in total EUR 96.040 (and to be split in two equal parts of cash and Performance Certificats) would become unconditional. (…) Considering the current investigation and the potential impact of the outcome hereof on the continuation of your employment with ABN AMRO Bank N.V., we herewith confirm that the Vesting of your 2011 bonus will be put on hold until more clarity is reached in this process. Under the current circumstances, it is vital that a prudent and careful assessment is made, subject to the final outcome of the investigation.
An official for Amsterdam-based, state-owned ABN AMRO said the nation’s third-biggest bank acted appropriately and declined further comment.
“There is no direct proof it is only the sequence of events. It’s our words against theirs.”. Op deze verklaring is hij daags na het eerste verhoor teruggekomen en heeft hij SIM de bandopname laten beluisteren. ABN heeft niets aangevoerd waaruit deze verklaring in de positie van [directeur 1] kan worden verklaar en evenmin aannemelijk kunnen maken waarom [directeur 1] zijn collega en tafelgenoot [directeur 2] over het bestaan van die bandopname geen mededeling heeft gedaan.
ABN AMRO said in an e-mailed response it will only have to pay if subsequent proceedings confirm the dismissals were improper. The dissolution ruling gives a conditional judgement on the matter as the proceedings chosen don’t offer room for a full test of the evidence, [woordvoerder] , a spokesman for Amsterdam-based ABN AMRO, said by email. Compensation has only been awarded in case immediate dismissal doesn’t hold up and that remains to be seen. Our view remains unchanged.
Een en ander heeft tot gevolg dat ABN AMRO thans nog geen uitspraken kan doen over de vraag of de heren [eiser sub 1] en [eiser sub 2] over 2012 aanspraak kunnen maken op een bonus, dan wel of het uitgestelde deel (…) van de 2011 variabele beloning, in het geval er sprake zou zijn van een zogeheten “good leaver” situatie voor de heer [eiser sub 1] , onvoorwaardelijk zal worden.
On 12 March 2013, we informed you that the Vesting of your 2011 bonus had been put on hold in light of the investigation that was in process at that time. After the investigation was completed, you were dismissed for urgent cause on 26 March 2013, and the employment agreement was subsequently terminated conditionally by the Court of Amsterdam as per 1 October 2013.
We also inform you that the outcome of the SIM-investigation and the fact that you have breached several internal regulations and procedure in your dealings with OMTI (such as the Compliance Guidelines ECT), constitute autonomous reasons that your entitlement to any and all remaining parts of the 2011 bonus is forfeited.
Vordering en verweer in conventie
€ 193.201,40 bruto aan [eiser sub 1] aan bonus over 2011;
€ 352.900,80 bruto aan [eiser sub 1] aan bonus over 2012;
€ 226.000,00 bruto aan [eiser sub 2] aan bonus over 2012;
Reference is made to public statements by ABN AMRO on or around 28 March 2013 and 14 June 2-13 published by Bloomberg, according to which ABN AMRO stated that it acted appropriately. On 26 March 2013, ABN AMRO instantly dismissed [eiser sub 1] and [eiser sub 2] . At the time, [eiser sub 1] and [eiser sub 2] contested their dismissals, which triggered two court cases. From the court decisions published on 10 June 2013, it appears that ABN AMRO wrongfully dismissed [eiser sub 1] and [eiser sub 2] on 26 arch 2013 and that ABN AMRO is to blame for the manner in which they have handled the matter.
Verweer bonusvordering
deferred paymentbetreft, dat voorwaardelijk is toegekend en overeenkomstig artikel 9.2 van het VCP (zie steeds 1.5) kan worden aangepast. Bovendien gaat het om een niet-uitbetaalde bonus die ABN AMRO op grond van artikel 9.3 VCP (discretionaire bevoegdheid) naar beneden kan bijstellen indien dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid nodig wordt geacht. Ook geeft artikel 10 VCP ABN AMRO de discretionaire bevoegdheid
any variable compensationin te trekken. Daar komt bij dat [eiser sub 1] een
bad leaveris in de zin van artikel 16 VCP, nu zich niet een van de limitatief in dat artikel genoemde situaties voordoet. Gevolg hiervan is dat het niet uitbetaalde deel van de bonus over 2011 per 26 maart 2013 (datum ontslag op staande voet) althans per 10 juni 2013 (datum ontbindingsbeschikking), als zijnde de datum van
notice of terminationals bedoeld in artikel 16.2 VCP is komen te vervallen. Tot slot wijst ABN AMRO op artikel 6 van het VCP waarin is bepaald dat er in geval van een wijziging of annulering van de bonus geen recht op compensatie bestaat.
bad leaverkwalificeert. Voor [eiser sub 1] en ook [eiser sub 2] geldt dat zij geen bonus over 2012 toegekend hebben gekregen en daar ook geen recht op hebben. Overeenkomstig onder meer artikel 5.3 VCP betreft de bonustoekenning immers een discretionaire bevoegdheid. Van een verworven recht is geen sprake omdat dit in strijd zou zijn met artikel 13 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2011 (hierna: RBB), dat een gegarandeerde bonus verbiedt, aldus ABN AMRO. Anders dan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] lijken te veronderstellen, is het volgens ABN AMRO niet zo dat zij recht zouden hebben op een bonus, indien de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde redenen niet zijn komen vast te staan. De vernietiging van het ontslag op staande voet doet geen recht op bonusuitkering ontstaan omdat het kortgeding vonnis en de beschikkingen uit 2013 geen gezag van gewijsde hebben. De bodemrechter dient zelf over het ontslag te oordelen. Bovendien geldt in de onderhavige procedure een andere toets en bewijslastverdeling. Thans dienen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] te bewijzen dat ABN AMRO gehouden was hen een bonus toe te kennen.
reward for failure, hetgeen niet toegestaan is. De reden waarom ABN AMRO [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geen bonus over 2012 toegekend is tweeledig: (i) [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben OMTI om een personal fee gevraagd en belastende maatregelen tegen haar hebben genomen toen zij dat weigerde, maar ook
- en dat is niet aan het ontslag ten grondslag gelegd - (ii) [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben bij het nemen van die maatregelen interne voorschriften van ABN AMRO niet nageleefd.
three lines of defense-model hebben miskend door zonder overleg met andere afdelingen van ABN AMRO, zoals Risk of Compliance, of [eiser sub 1] met zijn leidinggevende [naam 6] , zeer vergaande maatregelen tegen OMTI door te voeren. Ingevolge hoofdstuk 3 van de
ABN AMRO Group Sanctions Policy(hierna: Sanctions Policy) dienen werknemers ingeval van zorgen over
sanctions issuesde afdeling Compliance
promptlyte informeren. Ook hadden [eiser sub 1] en [eiser sub 2] - ingevolge paragraaf 6.5.2 van de
Compliance Guidelines ECT- een
event driven reviewmoeten schrijven en - op grond van de
Client Acceptance and Anti-Money Laundering Policy(hierna: CAAML Policy) - Compliance bij de kwestie moeten betrekken en een door Compliance goed te keuren voorstel voor de EDD moeten schrijven. Tot slot verplichtte paragraaf 4.1.1 van de Compliance Guidelines ECT [eiser sub 1] en [eiser sub 2] advies in te winnen bij Compliance, nu er sprake was van een
increased risk. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben dit alles nagelaten, zij hebben op eigen houtje geopereerd.
periodic reviewheeft vermeld dat OMTI geen link heeft met Iran handel (zie 1.16). Volgens ABN AMRO kan het niet anders dan dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de maatregelen tegen OMTI hebben genomen omdat OMTI weigerde hen een persoonlijke fee toe te kennen. Er is ook uiteindelijk geen link gevonden tussen OMTI en de handel in Iraanse olie (zie 1.33).
bad leaver-regeling zou zijn vervallen vanaf 26 maart 2013 althans 10 juni 2013, komt hem derhalve hooguit een bonus van € 54.000,00 bruto toe. De bonus over 2012 kan voor [eiser sub 2] niet meer bedragen dan € 150.000,00 bruto, aldus steeds ABN AMRO.
Verweer rectificatie
Vordering en verweer in voorwaardelijke reconventie
Beoordeling
In conventie
deferred paymentdeel van de bonus over 2011 uit te keren en of zij [eiser sub 1] en [eiser sub 2] over 2012 een bonus diende toe te kennen.
certificats of origingevraagd (zie 1.27). In die context moet ook de e-mail van 10 december 2012 van [eiser sub 1] aan [eiser sub 2] (zie 1.31) worden gelezen. Ruim een week later heeft [directeur 1] vervolgens per e-mail laten weten dat OMTI bereid is te praten over een CMA (zie 1.32) en uit de e-mails van 21 december 2012 (zie 1.34) en 22 januari 2013 (zie 1.37) blijkt dat OMTI de maatregelen vervolgens ook aanvaardde. Het handelen van OMTI daarentegen is qua timing een stuk minder logisch. De gedragingen die [eiser sub 1] en [eiser sub 2] worden verweten zouden hebben plaatsgevonden op 19 september 2012 en 15 november 2012, terwijl de klacht pas op 30 november 2012 (zie 1.28) - zoals gezegd daags na het opvragen door [eiser sub 2] van de
certificats of origin(zie 1.27) - is ingediend. Vervolgens is - na een eerdere ontkenning dat er direct bewijs zou zijn - eerst op 18 januari 2013 gemeld dat er een geluidsopname was, die pas weer twee maanden later aan SIM is overhandigd.
legal opinionheeft afgegeven waarin staat dat de maatregelen in de gegeven omstandigheden noodzakelijk waren. De door ABN AMRO overgelegde verklaringen van experts die verklaren dat de maatregelen niet nodig waren wegen daar niet tegen op. Overigens is de verklaring van [naam 9] , zoals [eiser sub 1] en [eiser sub 2] terecht hebben opgemerkt, dubbel. Hij verklaart enerzijds dat er geen aanleiding was voor de maatregelen maar anderzijds dat ABN AMRO in de regio vlakbij Iran diende te weten wat zich afspeelt via de lokale banken, dat het een signaal is wanneer een klant geen informatie wil delen en dat het memo van [eiser sub 2] aan het CAP Committee (zie 1.35) nuttig was. Daarmee geeft hij impliciet aan dat de EDD nuttig was.
periodic reviewvan 1 oktober 2012 (zie 1.16) onjuiste informatie bevatte omdat er op dat moment nog geen reden was voor twijfel. Die ontstond pas op 24 oktober 2012. Dat er uiteindelijk geen bewijs van betrokkenheid van OMTI bij de handel in Iraanse olie is gevonden doet aan het voorgaande niet af. De vraag die voorligt is of de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] tegen OMTI genomen maatregelen terecht waren of zijn ingegeven door de weigering van OMTI hen een personal fee te verstrekken. De opmerking in het memo aan de CAP Committee, dat OMTI heeft meegewerkt en een goed begrip heeft van de sancties en regels (zie 1.35), moet ook in dit licht worden bezien en bevreemdt niet. De EDD was toen afgerond en er was geen bewijs gevonden (zie 1.33). Dat maakt de maatregelen nog niet onterecht.
first line of defencezelfstandig opereerden en een hoge mate van vertrouwen genoten. Dit verbaast ook niet op het niveau waarop zij zich binnen ABN AMRO bevonden, hetgeen te meer geldt in een specifieke markt als die van de bunkering. Deze beschuldiging van ABN AMRO aan het adres van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] lijkt er dan ook wat ‘met de haren bijgesleept’. Hoe dan ook, nu ABN AMRO [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in het verleden nooit op vergelijkbaar handelen heeft aangesproken (zij zijn daar juist om geprezen en voor beloond), kan zij hen daar nu niet op afrekenen.
promptlyop de hoogte gebracht als bedoeld in het Sanctions Policy. Vóór afronding van de EDD was er nog geen sprake van
sanction issuesin de zin van die regeling. Van de door ABN AMRO gestelde schending van het Sanctions Policy is dus niet gebleken. Hetzelfde geldt voor de vermeende schending van het CAAML policy en de Compliance Guidelines ECT, waarvan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gemotiveerd naar voren hebben gebracht dat die laatste een specifieke uitwerking van het eerste (een bankbreed beleid) is. Zelfs als beide regelingen van toepassing zouden zijn, dan prevaleert de speciaal op ECT toegespitste regeling. Dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de Compliance Guidelines ECT niet in acht hebben genomen, is niet komen vast te staan. ABN AMRO verwijst naar bepalingen die volgens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet van toepassing zijn op de uitgevoerde EDD en dit lijkt ook aannemelijk omdat in de bewuste situatie - waarin haast geboden was - niet van de betrokken werknemers kan worden verlangd dat zij eerst een schriftelijk voorstel aan Compliance doen en het antwoord daarop afwachten. Volgens de wel van de Compliance Guidelines ECT toepasselijke artikelen 4.1.5 en 4.1.6 was een EDD juist voorgeschreven en kán Compliance daarvan op de hoogte worden gesteld, maar dit hoeft dus niet.
reward for failuremag zijn, waar partijen het over eens zijn. Artikel 9 van het VCP regelt het ‘ex ante and ex post risk assesment process’, waarbij artikel 9.1 op het ex ante risk assesment process ziet en artikel 9.2
- waarvan 9.3 een nadere uitwerking is – op het post risk assesment. Uit de tekst van deze artikelen, in samenhang gelezen, kan worden afgeleid dat ABN AMRO elke variabele beloning naar beneden kan bijstellen als achteraf bezien het functioneren van de werknemer daartoe aanleiding geeft. In artikel 9.2 wordt als voorbeeld een Malus genoemd. Artikel 9.3 voegt daaraan toe dat het een discretionaire bevoegdheid van de bank betreft en dat ABN AMRO de bonus kan verlagen wanneer betaling daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onacceptabel zou zijn. Ook worden in artikel 9.3 voorbeelden genoemd van situaties waarin een Malus kan worden toegepast. Uit die voorbeelden volgt duidelijk dat het moet gaan om een ernstige situatie. Het eerste bulletpoint (wangedrag of een serieuze tekortkoming van de deelnemer, zoals een schending van de gedragscode of interne richtlijnen vooral op het gebied van risk) sluit het meest aan bij de reden die ABN AMRO uiteindelijk - na de kwestie in haar brief van 12 maart 2013 (zie 1.41) eerst open te hebben gelaten en afhankelijk te hebben gesteld van het lopende onderzoek - in haar brief van 12 februari 2014 aan [eiser sub 1] (zie 1.57) noemt als reden voor het niet uitkeren van de bonus. ABN AMRO zegt daarin niet tot uitbetaling over te gaan vanwege de uitkomst van het SIM-onderzoek en het feit dat [eiser sub 1] diverse interne regels heeft geschonden in haar optreden tegenover OMTI. Onder punt 20 t/m 32 is uitgelegd dat beide verwijten niet zijn komen vast te staan en daarmee zijn ze onterecht. Het ís dus niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de toegekende bonus 2011 aan [eiser sub 1] wordt uitgekeerd. Integendeel, die had - net als voor de overige werknemers - in maart 2011 aan [eiser sub 1] betaald dienen te worden of in ieder geval toen duidelijk werd dat het ontslag op staande voet geen stand hield in kort geding. Als ABN AMRO zich niet bij die uitkomst neer kon leggen had het op haar weg gelegen om tegen de uitspraak van 10 juni 2013 (zie 1.49) in hoger beroep te gaan of de bodemprocedure toen in gang te zetten, zoals zij in de voorwaardelijke ontbindingsprocedure had aangekondigd (zie 1.50, onder 22). Dat heeft zij nagelaten.
bad leaverbepaling van artikel 16 van het VCP (zie 1.5) ontslaat ABN AMRO niet van haar verplichting het restant van de bonus 2011 aan [eiser sub 1] uit te keren. Alhoewel het naar de letter genomen juist is dat [eiser sub 1] een
bad leaverin de zin van die bepaling is en ABN AMRO ter zitting voldoende heeft onderbouwd dat de bepaling strikt wordt toegepast (mevrouw [naam 1] heeft verklaard dat het zeer uitzonderlijk is dat naast de in artikel 16 lid 3 genoemde gevallen iemand als
good leaverwordt aangemerkt), is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van [eiser sub 1] redelijkerwijs niet op deze bepaling kan afstuiten. De gevallen waarin een werknemer als
good leaverkwalificeert zijn overduidelijk gevallen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waar de werknemer in het geheel niets aan kan doen: reorganisatie, twee jaar durende arbeidsongeschiktheid, pensioen en overlijden. In dit geval kán [eiser sub 1] niets aan de beëindiging van het dienstverband doen. ABN AMRO heeft de beschuldigingen tegen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet kunnen hardmaken en deze zijn - zoals hiervoor overwogen - onterecht. Zoals hierna in reconventie zal worden geoordeeld, houdt het ontslag op staande voet geen stand en is dat vernietigd door de buitengerechtelijke verklaring van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] (zie 1.46). De arbeidsovereenkomsten van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zijn uiteindelijk weliswaar op hun eigen verzoek ontbonden, maar alleen omdat zij niet anders kónden dan daar bij wijze van tegenverzoek zelf om te verzoeken. In dit verband is van belang dat vaststaat dat ABN AMRO tijdens de zitting in de ontbindingsprocedure heel duidelijk heeft gesteld dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] onder geen beding bij de bank konden terugkeren (onder 3 van de ontbindingsbeschikking van 10 juni 2013 is vermeld dat dit wat ABN AMRO betreft ondenkbaar was). Hen werd aldus een voortzetting van het dienstverband ontnomen. Dit terwijl als de reden voor dat ontslag wordt weggedacht, er geen vuiltje aan de lucht was en er alle aanleiding was om te veronderstellen dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] nog lang bij ABN AMRO zouden zijn blijven werken en de bonussen gewoon zouden zijn uitgekeerd. De business line behaalde erg goede resultaten en niet weersproken is - dit blijkt ook uit de steeds hogere bonussen die werden toegekend (zie 1.4) - dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] uitstekend functioneerden.
good leaverte bestempelen. In het onderhavige geval diende ABN AMRO dat als goed werkgever te doen en zoals hiervoor onder 34 overwogen heeft ABN AMRO die mogelijkheid in de correspondentie met [eiser sub 1] ook uitdrukkelijk opengehouden.
reward for failureomdat er nu juist geen
failurevan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] is komen vast te staan. Mede gelet hierop, gaat ook hier het beroep van ABN AMRO ten aanzien van [eiser sub 1] op de
bad leaverbepaling van artikel 16 VCP (zie 1.5) en op haar discretionaire bevoegdheid niet op. De kantonrechter verwijst naar hetgeen zij hiervoor onder 34 t/m 36 heeft overwogen. Een discretionaire bevoegdheid is geen vrijbrief voor een werkgever om een bonus - die volgens de afspraken verschuldigd zou zijn - in te trekken wanneer het haar niet zint. Dit is in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap en uit de tekst van het VCP blijkt ook niet dat dit de bedoeling is.
In reconventie
BESLISSING
In conventie
In reconventie
€ 1.201,00, inclusief eventuele btw;