ECLI:NL:RBAMS:2021:7503

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
AMS 20/1950
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang bij wegslepen van een auto in parkeerverbodszone; beoordeling van medische spoedeisende omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de toepassing van bestuursdwang door de gemeente Amsterdam. Eiseres, een verloskundige, had haar auto geparkeerd in een parkeerverbodszone in de [straat] te Amsterdam, terwijl zij spullen ophaalde voor haar werk. De gemeente had de auto weggesleept en de kosten daarvan op eiseres verhaald. Eiseres stelde dat zij in verband met haar werk als verloskundige in medisch spoedeisende omstandigheden verkeerde en dat zij daarom niet in staat was om haar auto op een andere plek te parkeren.

De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht had vastgesteld dat eiseres haar auto in overtreding had geparkeerd. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van laden en lossen, zoals eiseres had betoogd. De rechtbank wees erop dat eiseres gedurende de tijd dat haar auto geparkeerd stond, geen zaken had in- of uitgeladen. Bovendien was er een laad- en loshaven op korte afstand aanwezig, waar eiseres gebruik van had kunnen maken. De rechtbank oordeelde dat de gemeente op goede gronden had besloten tot het wegslepen van de auto en dat de kosten daarvan terecht op eiseres waren verhaald.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1950

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

( [gemachtigde eiseres] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: M.W. de Jong).

Procesverloop

In het besluit van 23 december 2019 (primair besluit) heeft verweerder bestuursdwang toegepast door de auto met kenteken [nummer] weg te slepen van de [straat] te Amsterdam en zijn de kosten verhaald op eiseres.
In het besluit van 17 maart 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na afloop het onderzoek gesloten.

Overwegingen

De aanleiding
1. Eiseres is eigenaar van de auto met het kenteken [nummer] . Op 23 december 2019 omstreeks 9:20 uur heeft eiseres haar auto neergezet in de [straat] te Amsterdam. Ter plaatse geldt een parkeerverbodszone (bord E1 en onderbord E10). Eiseres haalde naar eigen zeggen in verband met haar dienst als verloskundige spullen op uit een aldaar gevestigde dependance van de verloskundigenpraktijk waar zij werkt. Terwijl zij de spullen verzamelde, is zij als dienstdoende verloskundige tweemaal gebeld. Omstreeks 9:50 uur verlaat zij de dependance.
2. Verweerder heeft in de tussentijd de auto weggesleept. De reden hiervoor is dat eiseres geparkeerd stond buiten een parkeervak in een parkeerverbodszone en wegslepen noodzakelijk was om het weggedeelte vrij te houden. De opsporingsambtenaren hebben tien minuten geobserveerd en hebben daarmee vastgesteld dat geen sprake was van laden en lossen.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert ten eerste aan dat verweerder niet zelfstandig tot een oordeel is gekomen voor wat betreft het hinderen van het zicht op de rijbaan. Verweerder verwijst in het advies van de bezwaarschriftencommissie namelijk alleen naar het standpunt van de toezichthouders in het bestreden besluit, en dit levert een motiveringsgebrek op. Verder stelt eiseres dat zij het zicht niet belemmerde. Ze stond niet in een bocht geparkeerd en, voor zover ze dat wel stond, belemmerde ze het zicht niet. Dit blijkt uit de foto’s. Tot slot stond ze niet geparkeerd, maar was ze aan het laden en lossen. Hoewel 21 minuten stilstaan zonder laadactiviteit op zich als laden en lossen gekwalificeerd kan worden, is hier sprake van bijzondere omstandigheden en overmacht. Zo kon eiseres het zich niet permitteren om elders te parkeren, aangezien ze voor een spoedgeval weggeroepen kon worden en sjouwen onverantwoord veel tijd zou kosten. Ook kon zij niet anders – als dienstdoend verpleegkundige – dan de telefoon opnemen. Op de zitting heeft eiseres desgevraagd verklaard dat ze niet op de op loopafstand aanwezige laad- en loshaven aan het einde van de straat is gaan staan omdat ze hiermee niet bekend was.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij de belangenafweging van de opsporingsambtenaar heeft getoetst, wat blijkt uit het advies. De foto’s onderschrijven de belemmering van het zicht. Verder stelt hij zich op het standpunt dat met het parkeren in een parkeerverbodszone in beginsel al een hinderlijke situatie is gegeven. De [straat] is in ontwikkeling en vrachtauto’s dienen onbelemmerd hun weg te kunnen vervolgen. Verder strekt het parkeerverbod ertoe om wildparkeren tegen te gaan. Uit de door eiseres genoemde omstandigheden is verder geen laden en lossen op te maken. Er is in overtreding geparkeerd. Dan moet in beginsel worden gehandhaafd en dus bestuursdwang worden toegepast.
Oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank verwijst voor het juridisch kader naar de bijlage bij deze uitspraak.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres haar auto in overtreding in de [straat] heeft geparkeerd. Vaststaat dat zij haar auto geplaatst heeft op een weggedeelte dat valt onder de reikwijdte van de parkeerverbodszone. Dit blijkt uit de foto’s, waarop te zien is dat de auto vlak achter het parkeerverbodszonebord op de weg staat. Verweerder heeft daarbij op goede gronden vastgesteld dat geen sprake is van laden en lossen. Uit rechtspraak van de Hoge Raad valt namelijk op te maken dat ‘onmiddellijk laden en lossen’ gedefinieerd wordt als het bij voortduring inladen of uitladen van zaken van enige omvang of enig gewicht, onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht en gedurende de tijd die daarvoor nodig is. [1] Niet in geschil is dat eiseres gedurende in elk geval de 21 minuten voorafgaand aan het wegslepen geen zaken heeft in- of uitgeladen. Alleen al daarom is geen sprake van laden en lossen en treft eiseres’ grond dat er geen sprake was van een overtreding geen doel.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder op goede gronden een noodzaak tot het wegslepen van de auto heeft aangenomen. Alle wegen en weggedeelten binnen Amsterdam waar een bord E1 geldt, zijn namelijk door de gemeenteraad aangewezen als bedoeld in artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wegenverkeerswet 1994. Het weggedeelte waar de auto van eiseres stond geparkeerd is daarom een weggedeelte waarvan de gemeenteraad het wenselijk heeft geacht om het vrij te houden. Gelet hierop heeft verweerder het wegslepen van de auto in beginsel als noodzakelijk kunnen aanmerken. [2] Daar komt bij dat de auto - blijkens de foto’s - in de binnenbocht op de weg geparkeerd staat en zo het zicht in een tamelijk onoverzichtelijke bocht verder belemmert. De bebouwing aan weerszijden van de weg belemmert het zicht door de binnenbocht namelijk al. De grond dat zij het zicht niet belemmerde en er geen noodzaak was tot wegslepen treft geen doel.
8. De rechtbank vat eiseres’ betoog over bijzondere omstandigheden en overmacht op als een beroep op artikel 5:25 van de Awb en overweegt hierover als volgt. Eiseres is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de gestelde twee telefoongesprekken van dien (medisch spoedeisende) aard waren dat het redelijkerwijs niet van haar gevergd kon worden om terug te lopen naar de auto en deze alsnog te verplaatsen. Eiseres heeft desgevraagd geen inzicht kunnen verschaffen in deze telefoongesprekken, en deze omstandigheid komt voor haar rekening en risico. Eiseres wist en behoorde te weten, gelet op de duidelijke bebording, dat zij haar auto had geplaatst in een parkeerverbodszone en zij kon daarom niet zondermeer telefoongesprekken voeren in de dependance. Voor zover zij daarnaast betoogt dat het niet van haar gevergd kon worden om verder weg te parkeren en de dozen daarnaartoe te sjouwen gelet op haar spoeddienst, volgt de rechtbank dit evenmin. De rechtbank neemt daarbij ten eerste in aanmerking dat onweersproken is dat een laad- en loshaven aanwezig is op slechts één minuut loopafstand van de dependance. Dat eiseres daarvan geen weet had, komt voor haar rekening en risico. Ten tweede is het, zoals eiseres kennelijk meent, niet nodig geweest om verder weg op de parkeerplaatsen te parkeren, nu eiseres op de betwiste plek had kunnen laden en lossen, wat zij niet heeft gedaan. Verweerder kon daarom de kosten van de bestuursdwang redelijkerwijs op eiseres verhalen. De gronden dienaangaande slagen niet.
9. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit voldoende blijk geeft van een volledige heroverweging in bezwaar. De door eiseres aangehaalde passage uit het bestreden besluit begrijpt de rechtbank zo dat verweerder slechts verwijst naar de feitelijke waarneming ter plaatse van de toezichthouder, zoals vastgelegd in het primaire besluit. Deze feitelijke waarneming mag verweerder betrekken in het kader van de feitenvaststelling voor zijn volledige heroverweging. Deze grond slaagt dus evenmin.
10. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres niet in het gelijk wordt gesteld.
11. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Sloot, rechter, in aanwezigheid van mr. G.J. Tingen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage I: Juridisch kader

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:13
Een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
Artikel 5:25
1. De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
(…)
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 170
1. Tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot oplegging van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, behoort de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een op een weg staand voertuig, indien met het voertuig een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met
a.het belang van de veiligheid op de weg, of
b.het belang van de vrijheid van het verkeer, of
c.het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.
(…)
Besluit wegslepen van voertuigen
Artikel 2
De soorten van weggedeelten en wegen, bedoeld in artikel 173, eerste lid, onderdeel a, van de wet, zijn:
a.wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;
Wegsleepverordening Amsterdam 2017
Artikel 2
Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in art. 170, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994 worden aangewezen alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Amsterdam voor zover die behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:445.
2.Zie ter vergelijking de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:9519.