Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
1.De procedure
2.De feiten
“In 2019 bent u benaderd door ING inzake de negatieve berichtgeving omtrent de verdenkingen van illegale handel en beslagnames. Volgens nieuwe berichtgeving (…) is duidelijk geworden dat er een uitspraak is geweest omtrent deze verdenkingen. (…) Graag vernemen wij of u (…) daadwerkelijk bent veroordeeld? (…)”.
.Dat bezwaar is door ING bij brief van
15 juli 2021 afgewezen, waarbij wel de opzeggingstermijn is verlengd tot 31 oktober 2021. Daarop hebben de BV en de Holding bij brief van 28 juli 2021 een klacht ingediend bij de directie van ING. Daarin hebben zij ook aangeboden om in overleg te treden met ING om toekomstige 'risico's' te bespreken en waar mogelijk weg te nemen (door bijvoorbeeld een bestaande, maar volgens de bank risicovolle, handelsrelatie te beëindigen) of te beperken (door volledige inzage te geven in klanten en betalingen).
2 september 2021 een klacht ingediend bij de directie van ING.
2 januari 2022 opgeheven zullen worden (met dien verstande dat de rekeningen zullen worden geblokkeerd zolang de daarop in 2020 gelegde derdenbeslagen niet zijn opgeheven).
3.Het geschil
€ 1.000.000, per overtreding), alsmede
4.De beoordeling
1.016,00