ECLI:NL:RBAMS:2021:7646
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. de Vries
- M.J. van der Meer
- A. van der Linden
- Rechtspraak.nl
Beslissingen op verzoeken ten aanzien van de voorlopige hechtenis in de zaak Marengo
In deze zaak, die op 24 december 2021 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, zijn verschillende verzoeken tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis van meerdere verdachten in de zaak Marengo besproken. De rechtbank heeft in alle gevallen de verzoeken afgewezen, waarbij zij de ernstige bezwaren tegen de verdachten als doorslaggevend heeft beschouwd. De rechtbank oordeelde dat er nog steeds ernstige bezwaren zijn voor de betrokkenheid van de verdachten bij ernstige strafbare feiten, waaronder liquidaties en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de inhoud van PGP-berichten, getuigenverklaringen en andere bewijsstukken die de verdenkingen ondersteunen. De rechtbank heeft ook het belang van de samenleving en de geschokte rechtsorde meegewogen in haar beslissing. In het geval van verdachte [verdachte 4] werd het verzoek tot opheffing van het contactverbod met zijn broers afgewezen, omdat het herhalingsgevaar zich daartegen verzet. Verdachte [verdachte 5] had verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis, maar ook dit verzoek werd afgewezen, ondanks zijn alibi. De rechtbank oordeelde dat de ernstige bezwaren en het herhalingsgevaar nog steeds aanwezig zijn. Verdachte [verdachte 9] verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis, maar ook dit verzoek werd afgewezen op basis van de ernstige bezwaren die nog steeds aanwezig zijn. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de strafvordering zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verdachten, en dat er geen aanleiding was om de voorlopige hechtenis op te heffen of te schorsen.