ECLI:NL:RBAMS:2021:7756

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
13/752045-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot criminele organisatie en informaticacriminaliteit

Op 22 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1994, werd verdacht van deelname aan een criminele organisatie en informaticacriminaliteit. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering behandeld op een openbare zitting op 8 december 2021, waarbij de officier van justitie, mr. M. Westerman, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J-H.C.L.M. Kuijpers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten geaccepteerd dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België zal terugkeren naar Nederland om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld en geconcludeerd dat de algemene detentiegarantie voldoende is om het risico op onmenselijke of vernederende behandeling weg te nemen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en bevolen dat de in beslag genomen telefoons, een zwarte iPhone 13 en een zilverkleurige Apple S, aan de Belgische autoriteiten worden afgegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/752045-21
RK nummer: 21/6165
Datum uitspraak: 22 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 11 november 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 september 2021 door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland (postadres: [postadres] ),
gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 december 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn waarnemend raadsman, mr. J-H.C.L.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel, bij verstek uitgevaardigd door de onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen (dossiernummer: 2020/197 OR G. Franssens; not.nr: AN10.LB.114353-20).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de telefonie, digitale gegevensdragers en documenten die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.
Tijdens de arrestatie van de opgeëiste persoon zijn er twee telefoons in beslag genomen, te weten een zwarte iPhone 13 en een zilverkleurige Apple S. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de afgifte van deze telefoons toe te staan.

4.Strafbaarheid:

feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 1 en 11, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie;
informaticacriminaliteit.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De procureur des Konings Antwerpen heeft bij brief van 22 november 2021 de volgende garantie gegeven:
Met verwijzing naar uw verzoek van 22/11/2021, inzake het Europees aanhoudingsbevel dd. 13-09- 2021, uitgaande van G. Franssens, onderzoeksrechter te Antwerpen -afdeling Antwerpen, lastens de genaamde [de opgeëiste persoon] ( [geboortedag] 1994) heb ik de eer u volgende garantie te verstrekken:
Overeenkomstig artikel 5 §3 van het kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel, bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u over te leveren Nederlandse onderdaan of ingezetene, in casu [de opgeëiste persoon] .
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om zijn straf of maatregel aldaar te ondergaan. De terugkeer zal gebeuren op basis van het Europees Kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (2008/909/JBZ).
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 22 juni 2021 [1] heeft de rechtbank in een andere zaak geconcludeerd dat in België een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in een instelling waar sprake is van grondslapers, waardoor de minimale persoonlijke ruimte van 3m2 in een meerpersoonscel niet meer is gewaarborgd, alsmede waar sprake is van niet-afgeschermde toiletten in meerpersoonscellen. De detentie-instellingen waar hiervan sprake is, zijn: Antwerpen, Gent, Brugge, Oudenaarde, Hasselt, Dendermonde en Mechelen.
De rechtbank stelt vast dat er bij brief van 9 september 2021, afkomstig van de Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden, een algemene detentiegarantie is gegeven:
Als algemene regel, kunnen in België de volgende algemene waarborgen gegeven worden bij een overlevering in het kader van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel:
- De overgeleverde persoon zal in een cel worden opgesloten waarvan de oppervlakte en de inrichting beantwoordt aan de normen van het CPT van de Europese Raad (minimum 3m2). Dit zowel wanneer hij alleen verblijft in een cel als wanneer hij een daarvoor aangepaste en grotere cel deelt met een andere persoon.
- De sanitaire blokken, doorgaans voorzien van een wasbak en toilet, zijn afgescheiden van de rest van de cel door een muur of door een scherm. Soms is er ook een douche voorzien. In dat geval is het sanitair complex afgescheiden van de rest van de cel.
Eerder in deze brief is ten aanzien van gevangenissen waar gedetineerden op een extra matras slapen, ofwel waar de ‘grondslapers-problematiek’ zich voordoet, over de celruimte en de sanitaire blokken de volgende opmerking gemaakt:
Bovendien garanderen wij dat in de gevangenissen waarin dit fenomeen zich voordoet, er zal op toegezien worden dat de overgeleverden niet zullen worden opgesloten in een dergelijke afdeling zodat de overgeleverde personen ten minste over 3m2 personal space beschikken exclusief de sanitaire blokken.
In haar uitspraak van 7 oktober 2021 [2] heeft de rechtbank overwogen dat de hiervoor genoemde brief van de Belgische autoriteiten van 9 september 2021 in elke overleveringszaak geldig is, zoals de Belgische autoriteiten in bedoelde brief hebben bevestigd, en dat het om die reden niet noodzakelijk is dat voor elke individuele opgeëiste persoon een detentiegarantie wordt opgevraagd.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de garantie niet langer houdbaar is. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsman verwezen naar een rapport van de Centrale Toezichtraad voor het Gevangeniswezen van 25 november 2021, waarin wordt vastgesteld dat de gezondheidstoestand in de gevangenissen opnieuw verslechtert en dat de overbevolking blijft toenemen. Daarnaast heeft de raadsman verwezen naar een artikel van de Gazet van Antwerpen van 29 oktober 2021 over een spontane staking van de cipiers in het arresthuis in Antwerpen vanwege personeelstekort. De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht geen gevolg te geven aan het EAB op grond van artikel 11 OLW. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht de zaak te schorsen teneinde nadere, specifiek de opgeëiste persoon betreffende inlichtingen en garanties op te vragen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de algemene garantie volstaat om het individuele reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling weg te nemen. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de overlevering toe te staan.
Oordeel van de rechtbank
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in de algemene detentiegarantie. [3] De rechtbank is van oordeel dat het reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling dat zij ten aanzien van voornoemde penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, hiermee is weggenomen.
De omstandigheid dat er tot op heden nog steeds sprake is van een zorgelijke situatie als gevolg van overbevolking in voornoemde Belgische detentie-instellingen leidt niet tot de vaststelling dat de rechtbank niet langer uit kan gaan van de geboden zekerheid in de garantie. Het primaire verweer wordt verworpen.
De rechtbank ziet daarnaast geen aanleiding om nadere inlichtingen en garanties op te vragen inzake de detentieomstandigheden waarin de opgeëiste persoon terecht zal komen, omdat de algemene detentiegarantie hierover reeds duidelijkheid geeft. Het subsidiaire verweer wordt verworpen.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.
Daaruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6, 7, 49 en 50 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen (België) voor de feiten zoals die zijn beschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEVEELTde afgifte van de in beslag genomen telefoons, te weten een zwarte iPhone 13 en een zilverkleurige Apple S, aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rechtbank Amsterdam 22 juni 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3243.
2.Rechtbank Amsterdam 7 oktober 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:5759.
3.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak