ECLI:NL:RBAMS:2021:7761

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
13/751856-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met verzetsgarantie

Op 8 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het District Court for Prague 10. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 15 september 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1978 in Tsjecho-Slowakije, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de zitting op 3 november 2021 was de opgeëiste persoon niet aanwezig vanwege een coronabesmetting, en zijn raadsman was niet gemachtigd om hem te vertegenwoordigen. De rechtbank schorste de behandeling van de vordering om de opgeëiste persoon de kans te geven aanwezig te zijn bij de volgende zitting op 8 december 2021.

Tijdens de zitting op 8 december 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd het EAB besproken. Het EAB was uitgevaardigd op 31 augustus 2020 en betrof een vonnis van 5 mei 2020, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van negen maanden was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing was, omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit had bevestigd dat de opgeëiste persoon na overlevering op de hoogte zou worden gesteld van zijn recht op verzet en hoger beroep.

De rechtbank concludeerde dat aan de eisen van de Overleveringswet was voldaan en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank besloot de overlevering toe te staan en verzocht de officier van justitie om ervoor te zorgen dat de opgeëiste persoon in een zorgsetting terechtkomt, nu het zorgmachtigingstraject was afgebroken. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en J.P.W. Helmonds, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751856-21
RK nummer: 21/5087
Datum uitspraak: 8 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 15 september 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 augustus 2020 door de
District Court for Prague 10(Tsjechië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [naam PI] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting van 3 november 2021
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 3 november 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft en van de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam. De opgeëiste persoon is niet verschenen vanwege besmetting met het Coronavirus. De raadsman heeft verklaard niet gemachtigd te zijn om de opgeëiste persoon te vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft het onderzoek voor bepaalde tijd geschorst tot de zitting van 8 december 2021 om 14:30 uur, teneinde de opgeëiste persoon in de gelegenheid te stellen bij de behandeling van de vordering aanwezig te zijn.
Zitting van 8 december 2021
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering hervat op de openbare zitting van 8 december 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Tsjechische taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de
District Court for Prague 10(Tsjechië) van 5 mei 2020 (documentnummer: 3 T 63/2019).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van negen maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In onderdeel d) van het EAB is de verzetsgarantie opgenomen. Hierin staat aangegeven dat de opgeëiste persoon acht dagen de tijd heeft om verzet in te stellen, nadat hij feitelijk is overgeleverd en het vonnis aan hem is betekend.
Daarbij heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit in de e-mail van 14 oktober 2021 het volgende verklaard:
Can you confirm whether the given guarantee to appeal or retrial in section D isunconditional?
Yes.Mr. [opgeëiste persoon] just needs to make proposal (petition) in time.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de garantie aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.

4.Strafbaarheid:

feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12 sub d OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.
De rechtbank zou graag zien dat nu het zorgmachtigingstraject, dat voor de ontvangst van het EAB in gang was gezet, is afgebroken, de officier van justitie zich in het kader van artikel 35 OLW inspant om er voor zorg te dragen dat de opgeëiste persoon in een aan de zorgmachtiging gelijkende zorgsetting terecht komt.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
District Court for Prague 10(Tsjechië) voor het feit zoals dat is beschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 8 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.