ECLI:NL:RBAMS:2021:7766

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
21/5601
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor uitbreiding van de vervolging in het kader van de Overleveringswet

Op 15 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend op 19 oktober 2021 en betreft een overgeleverde persoon, geboren in 1968, die momenteel gedetineerd is. De leidende hoofdofficier van justitie in Keulen had op 14 oktober 2021 het verzoek ingediend, waarbij de rechtbank moest beoordelen of de overgeleverde persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, in Nederland zijn straf kan ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat de overgeleverde persoon en zijn raadslieden de gelegenheid hebben gehad om hun standpunt kenbaar te maken. De raadslieden hebben geen standpunt ingenomen en de overgeleverde persoon heeft niet gereageerd. De rechtbank oordeelt dat de voorhanden zijnde stukken voldoende zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging.

De leidende hoofdofficier van justitie in Keulen heeft een garantie gegeven dat de overgeleverde persoon, in geval van een veroordeling in Duitsland, naar Nederland zal worden teruggebracht voor de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en besluit het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de uitbreiding van de vervolging zoals vermeld in het verzoek, op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

RK-nummer: 21/5601
Datum beslissing: 15 december 2021
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 19 oktober 2021, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door de leidende hoofdofficier van justitie in Keulen (Duitsland) op 14 oktober 2021 en betreft:
[overgeleverde persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De opgeëiste persoon en zijn raadslieden zijn op 18 november 2021 door de
Staatsanwaltschaft Kölnin de gelegenheid gesteld een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van voornoemd verzoek. De raadslieden hebben te kennen gegeven geen standpunt te willen innemen en de overgeleverde persoon heeft niet gereageerd. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen. [1]
Het verzoek betreft een feit ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
De overgeleverde persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Het verzoek kan daarom worden ingewilligd, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De leidende hoofdofficier van justitie in Keulen heeft bij brief van 27 oktober 2021 de volgende garantie gegeven:
Er wordt verzekerd, dat de vervolgde persoon in geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland op basis van de geldige versie van het Kaderbesluit 2008/909/JI van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (ambtelijk blad L 327 van 05.12.2008, pagina 27) voor de verdere tenuitvoerlegging naar Nederland terug wordt overgebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[overgeleverde persoon]voor het feit zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 15 december 2021 door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier.

Voetnoten

1.HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63-68.