Op 15 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend op 19 oktober 2021 en betreft een overgeleverde persoon, geboren in 1968, die momenteel gedetineerd is. De leidende hoofdofficier van justitie in Keulen had op 14 oktober 2021 het verzoek ingediend, waarbij de rechtbank moest beoordelen of de overgeleverde persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, in Nederland zijn straf kan ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat de overgeleverde persoon en zijn raadslieden de gelegenheid hebben gehad om hun standpunt kenbaar te maken. De raadslieden hebben geen standpunt ingenomen en de overgeleverde persoon heeft niet gereageerd. De rechtbank oordeelt dat de voorhanden zijnde stukken voldoende zijn om een beslissing te nemen, met volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging.
De leidende hoofdofficier van justitie in Keulen heeft een garantie gegeven dat de overgeleverde persoon, in geval van een veroordeling in Duitsland, naar Nederland zal worden teruggebracht voor de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en besluit het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de uitbreiding van de vervolging zoals vermeld in het verzoek, op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW.