In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], wonende te Amstelveen, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan [eiser] was opgelegd op 27 mei 2021, omdat hij op tweede pinksterdag parkeerde zonder een geldig parkeerrecht. [eiser] had een dagkaart gekocht, maar het systeem had de datum van zijn dagkaart automatisch een dag later gezet, waardoor hij op de feestdag een zondagkaart had moeten aanschaffen.
De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van [eiser] ongegrond, waarna [eiser] beroep instelde. Tijdens de zitting op 17 november 2021 was [eiser] aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door [naam]. De rechtbank oordeelde dat de informatie op de parkeerautomaat onvoldoende duidelijk was over de geldigheid van de dagkaart en dat [eiser] niet op de hoogte was dat hij een zondagkaart had moeten kopen.
De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en droeg de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 49 aan [eiser] te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.