Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 februari 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 21 juli 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 september 2021 met de daarin genoemde stukken,
- de akte uitlating van de zijde van [eiser] en de akte uitlating van de zijde van de Gemeente waarin partijen de rechtbank verzoeken om vonnis te wijzen.
2.De feiten
3.Het geschil
- € 12.989,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 november 2003,
- € 13.156,90, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 juli 2005,
- € 9.100,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 november 2007,
- € 14.475,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2009,
- € 21.688,93, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 16 augustus 2012,
- € 16.245,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 januari 2014,
- € 18.457,09, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 oktober 2016,
4.De beoordeling
4.982,00(2,0 punten × tarief VI € 2.491,00)