ECLI:NL:RBAMS:2021:8034
Rechtbank Amsterdam
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding en kostenvergoeding ex artikel 533 en 530 Sv na sepot
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2021 uitspraak gedaan op verzoeken van verzoeker, die op 21 december 2019 was aangehouden en de volgende dag in verzekering was gesteld op verdenking van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De strafzaak tegen verzoeker is op 18 december 2020 onvoorwaardelijk geseponeerd. Verzoeker heeft een verzoek ingediend om schadevergoeding van € 105,00 voor de schade die hij heeft geleden door ondergane verzekering, en om een vergoeding van € 2.420,00 voor de kosten van zijn raadsman. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding toegewezen, maar heeft de kostenvergoeding voor de raadsman gematigd. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor het opvragen van de status van de zaak onredelijk waren en heeft een uurtarief van € 50,00 vastgesteld voor deze werkzaamheden. Uiteindelijk is aan verzoeker een totale vergoeding van € 1.960,25 toegekend, bestaande uit € 105,00 voor de schadevergoeding, € 1.305,25 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.