Uitspraak
1.Procesverloop
2.Wettelijke termijn
3.Second opinion
4.Standpunten van de betrokkenen
5.Beoordeling
6.Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 december 2021 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1970, die lijdt aan een psychische aandoening. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betrof de ziekte van Huntington en een schizo-affectieve stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet akkoord ging met de diagnose van de ziekte van Huntington en heeft ingestemd met een second opinion. De deskundige, psychiater E. van Duijn, heeft geconcludeerd dat de schizo-affectieve stoornis op de voorgrond staat en dat de symptomen van de ziekte van Huntington niet voldoende evident zijn om een machtiging te verlenen. De rechtbank heeft overwogen dat de Wet zorg en dwang (Wzd) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) naast elkaar bestaan en dat de behandeling van de psychische stoornis voorrang heeft. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot machtiging afgewezen, omdat niet voldaan was aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter H.P.E. Has, bijgestaan door griffier S.A.A. Bakker.