In deze zaak heeft eiser II op 13 januari 2020 een verzoek ingediend om 44 extra uren rechtsbijstand te mogen besteden aan de strafzaak van eiser I. De Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam heeft de aanvraag echter buiten behandeling gesteld, omdat eiser II geen aanvullende informatie heeft verstrekt na een verzoek daartoe. Eiser II heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Hierop hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 13 januari 2021 de zaak behandeld. Tijdens de zitting is vastgesteld dat eiser I niet-ontvankelijk is in zijn beroep, omdat hij geen bezwaarschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft ook de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces beoordeeld en geconcludeerd dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Eiser II had de gelegenheid om aanvullende informatie te verstrekken, maar heeft dit nagelaten. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van verweerder om de aanvraag buiten behandeling te stellen rechtmatig was.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser I niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van eiser II ongegrond verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.