Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
de minister voor Rechtsbescherming, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) door de minister voor Rechtsbescherming. Eiser, een taxichauffeur, had op 8 november 2019 een aanvraag ingediend voor een VOG in verband met zijn aanvraag voor een chauffeurskaart. De minister heeft deze aanvraag op 31 december 2019 afgewezen, en het bezwaar van eiser werd op 9 april 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 2 februari 2021 de zaak behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat er voldoende tijdsverloop is en dat de overtredingen van administratieve aard zijn, die met geldboetes zijn afgedaan. Hij betoogde dat de omstandigheden van de mishandeling, die in de privésfeer plaatsvond, in zijn voordeel meegewogen hadden moeten worden. De rechtbank oordeelde echter dat het geringe tijdsverloop en het aantal strafbare feiten in combinatie met de aard van de feiten, waaronder een verdenking van mishandeling, in het nadeel van eiser mochten uitvallen.
De rechtbank volgde de minister in zijn standpunt dat er geen twijfel bestond over de afgifte van de VOG, en dat de omstandigheden van de verdenking niet relevant waren voor de beoordeling. Eiser's persoonlijke situatie en afhankelijkheid van zijn werk als taxichauffeur werden ook niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om de afwijzing van de VOG te heroverwegen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de VOG-aanvraag.