ECLI:NL:RBAMS:2022:1037

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
AMS 20/2792 en AMS 20/3922
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening AIO-aanvulling en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 4 maart 2022, zijn twee zaken behandeld die betrekking hebben op de AIO-aanvulling van eiseres, die een AOW-pensioen ontvangt. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de AIO-aanvulling van eiseres herzien en teruggevorderd over verschillende periodes, omdat eiseres niet tijdig wijzigingen in haar inkomsten had doorgegeven. Eiseres ontving een aanvullend pensioen uit Suriname, maar kon hier niet over beschikken vanwege de Covid-19-pandemie en andere omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres vanaf februari 2020 niet over haar Surinaamse pensioen kon beschikken, en dat de Svb niet had moeten terugvorderen. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en de bestreden besluiten van de Svb vernietigd, waarbij de Svb werd opgedragen om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.518,-. De uitspraak benadrukt de verplichting van eiseres om wijzigingen in haar inkomsten tijdig te melden, maar erkent ook de onduidelijkheid over de beschikbaarheid van haar pensioen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 20/2792 en AMS 20/3922

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 maart 2022 in de zaken tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Marijnissen).
Partijen worden hierna [eiseres] en de Svb genoemd.

Procesverloop

AMS 20/2792
Met een besluit van 7 februari 2020 (het primaire besluit 1) heeft de Svb de hoogte van de
AIO [1] -aanvulling van [eiseres] met ingang van februari 2020 aangepast en is de
AIO-aanvulling over de periode oktober 2019 tot en met januari 2020 herzien.
Met een tweede besluit van 7 februari 2020 (het primaire besluit 2) heeft de Svb de AIO-aanvulling over de periode oktober 2019 tot en met januari 2020 tot een bedrag van € 924,73 van [eiseres] teruggevorderd.
Met een besluit van 1 mei 2020 (het bestreden besluit 1) heeft de Svb het bezwaar van [eiseres] tegen de primaire besluiten 1 en 2 ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
AMS 20/3922
Met een besluit van 7 mei 2020 (het primaire besluit 3) heeft de Svb de hoogte van de
AIO-aanvulling van [eiseres] met ingang van mei 2020 aangepast en is de
AIO-aanvulling over de periode juli 2019 tot en met september 2019 herzien.
Met een tweede besluit van 7 mei 2020 (het primaire besluit 4) heeft de Svb de verleende AIO-aanvulling over de periode juli 2019 tot en met september 2019 tot een bedrag van
€ 878,32 van [eiseres] teruggevorderd.
Met een besluit van 1 juli 2020 (het bestreden besluit 2) heeft de Svb het bezwaar van [eiseres] tegen de primaire besluiten 3 en 4 ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit 2 beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
In beide zaken
De beroepen zijn gevoegd behandeld op de zitting van 2 februari 2021 via een videoverbinding. [eiseres] was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk tot een oplossing van het geschil te komen.
Nadat op verzoek van de Svb een aantal keer uitstel verleend is, heeft de Svb met een brief van 10 september 2021 de rechtbank geïnformeerd over een mogelijke maatwerkoplossing. [eiseres] heeft op 2 oktober 2021 laten weten deze mogelijkheid niet als oplossing te beschouwen.
Op 20 november 2021 heeft [eiseres] de rechtbank verzocht om een nadere zitting.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2021, opnieuw via een videoverbinding. [eiseres] was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging
1. [eiseres] ontvangt een AOW [2] -pensioen. Daarnaast ontvangt zij als aanvulling op haar AOW-pensioen bijstand in de vorm van een AIO-aanvulling van de Svb. Met deze aanvulling wordt het inkomen van [eiseres] aangevuld tot het bestaansminimum. De Svb houdt bij de berekening van de hoogte van deze AIO-aanvulling rekening met andere inkomsten, zoals in het geval van [eiseres] een bescheiden [pensioen] dat zij ontvangt op een bankrekening in Suriname. Het is aan [eiseres] om (tijdig) door te geven aan de Svb wanneer er wijzigingen plaatsvinden in haar inkomsten, zodat de AIO-aanvulling daarop kan worden aangepast.
2. De Svb heeft de AIO-aanvulling van [eiseres] herzien van juli 2019 tot en met januari 2020. [eiseres] heeft namelijk een hoger [pensioen] ontvangen en zij heeft deze wijziging zelf niet tijdig doorgegeven. Daarnaast heeft de Svb de hoogte van de AIO-aanvulling met ingang van februari 2020, en vervolgens met ingang van mei 2020 aangepast en zijn er bedragen van [eiseres] teruggevorderd.
Het oordeel van de rechtbank
3. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij niet over het [pensioen] kan beschikken. Het pensioen kan namelijk alleen in Surinaamse dollars worden overgemaakt naar een bankrekening in Suriname, en kan vanaf daar niet zomaar worden overgemaakt naar de Nederlandse bankrekening van [eiseres] . [eiseres] heeft - onder meer door de Covid 19-pandemie - al enige tijd niet kunnen afreizen naar Suriname om daar het geld op te nemen. De nicht van [eiseres] , die in Suriname woont, zorgde dat het [pensioen] bij [eiseres] terecht kwam door de gelden op te nemen. Zij is echter door haar verslechterde gezondheid en de huidige situatie in Suriname niet meer in staat om dat te doen.
4. Uit de dossierstukken volgt dat in januari 2020 toch een bedrag is opgenomen van de Surinaamse bankrekening van [eiseres] . [eiseres] heeft ter zitting hier hierover toegelicht dat het gaat om een eenmalige gevonden oplossing: een kennis die naar Suriname ging heeft aan [eiseres] een bedrag in euro’s gegeven, en heeft in ruil daarvoor in Suriname een bedrag in Surinaamse dollars opgenomen van de bankrekening van [eiseres] om daar te gebruiken. Voor deze periode kan dan ook gezegd worden dat [eiseres] over het [pensioen] kon beschikken. Niet is gebleken dat in deze periode sprake was van omzettingskosten of een ongunstigere wisselkoers waarmee de Svb rekening had moeten houden. De Svb heeft de AIO-aanvulling van [eiseres] terecht herzien en teruggevorderd over de periode van juli 2019 tot en met januari 2020. Niet is gebleken dat er dringende redenen waren waardoor de Svb van terugvoerding had moeten afzien.
5. Het geschil heeft zich verder toegespitst op de vraag of [eiseres] vanaf februari 2020 terecht een lagere AIO-aanvulling ontving omdat zij vanaf dat moment niet kan beschikken over het Surinaams [pensioen] .
6. Anders dan in de periode die daaraan voorafging, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat [eiseres] met ingang van februari 2020 niet over haar Surinaamse [pensioen] kan beschikken. De gemachtigde van de Svb heeft op de zitting beaamd dat dit ook uit onderzoek van de Svb is gebleken. De Svb stelt zich op het standpunt dat het verstrekken van de AIO-aanvulling in de vorm van leenbijstand in deze situatie voor [eiseres] een uitkomst kan bieden. [eiseres] zou namelijk volgens de Svb op korte termijn wel kunnen beschikken over haar [pensioen] , dat nog altijd gestort wordt op haar Surinaamse bankrekening. [eiseres] heeft zich daarentegen op het standpunt gesteld dat zij niet op korte termijn over het [pensioen] kan beschikken. Onduidelijk is of, en zo ja wanneer, [eiseres] weer naar Suriname kan reizen, gelet op onder meer haar leeftijd, de kosten die daarmee gemoeid zijn en de Covid 19-pandemie. Volgens [eiseres] ontvangt zij vanaf februari 2020 maandelijks van de Svb een bedrag van € 708,23 en vanaf mei 2020 € 711,04. [3] Daarmee ligt haar inkomen onder het bestaansminimum, waardoor zij recht heeft op een hogere AIO-aanvulling die geheel om niet verleend zou moeten worden, aldus [eiseres] . Het verstrekken van leenbijstand zou de financiële situatie van [eiseres] alleen maar verslechteren.
7. De rechtbank volgt [eiseres] in haar standpunt, en acht daarbij van belang dat uit de door [eiseres] overgelegde bankrekeningafschriften blijkt dat zij al bijna twee jaar lang geen geld heeft opgenomen van haar Surinaamse bankrekening. Het is verder op dit moment onduidelijk of, en zo ja, wanneer deze situatie zal veranderen. Nu leenbijstand slechts wordt verstrekt in en bedoelt is voor situaties waarin duidelijk is dat een betrokkene
op korte termijnover voldoende middelen zal beschikken en daarvan hier geen sprake is, is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] dit geen oplossing kan bieden.
8. De Svb heeft er op de zitting nog op gewezen dat indien nu toch een hogere AIO-aanvulling dient te worden verstrekt dit kan leiden tot een onwenselijke situatie omdat in de toekomst toch mogelijk door [eiseres] ook weer gebruik kan worden gemaakt van het [pensioen] . Dat brengt de rechtbank echter niet tot een ander oordeel, aangezien op [eiseres] de plicht rust om wijzigingen in haar inkomsten direct te melden. Bovendien is de Svb bevoegd om bij [eiseres] inlichtingen op te vragen, zoals afschriften van haar Surinaamse bankrekening, en om de AIO-aanvulling aan te passen indien daartoe aanleiding bestaat.
Conclusie
9. De beroepen zijn gegrond. De bestreden besluiten zullen worden vernietigd voor wat betreft de vaststelling van de hoogte van de AIO-aanvulling vanaf februari 2020 en vanaf mei 2020. De Svb zal in zoverre nieuwe besluiten op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak een bestuurlijke lus toe te passen nu partijen al eerder in de gelegenheid zijn gesteld om tot een maatwerkoplossing te komen.
10. De rechtbank veroordeelt de Svb in de door [eiseres] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van de vrijwel gelijkluidende beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit 1 voor zover daarbij de AIO-aanvulling is aangepast met ingang van februari 2020;
  • vernietigt het bestreden besluit 2 voor zover daarbij de AIO-aanvulling is aangepast met ingang van mei 2020;
  • draagt de Svb op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt de Svb op het betaalde griffierecht van € 96,- aan [eiseres] te vergoeden;
  • veroordeelt de Svb in de proceskosten van [eiseres] tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2022.
De griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.AIO: aanvullende inkomensvoorziening ouderen.
2.AOW: Algemene Ouderdomswet.
3.Deze (netto)bedragen bestaan uit het AOW-pensioen en de AIO-aanvulling bij elkaar opgeteld.