ECLI:NL:RBAMS:2022:1077

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3465 T
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de zelfredzaamheid van eisers en het onderzoek door de gemeente

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 18 februari 2022, wordt de gemeente Amsterdam opgedragen om een onvolledig onderzoek naar de zelfredzaamheid van eisers te herstellen. Eisers, die sinds april 2018 in de noodopvang verblijven, hebben een maatwerkvoorziening aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, maar hun aanvraag werd afgewezen omdat de gemeente hen als voldoende zelfredzaam beschouwde. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek door de GGD naar de zelfredzaamheid van eisers niet zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank stelt vast dat de gemeente onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eisers, waaronder hun beperkte beheersing van de Nederlandse taal en de psychologische hulp die zij nodig hebben. De rechtbank benadrukt dat de gemeente de zelfredzaamheid van eisers opnieuw moet onderzoeken, waarbij ook de door eisers overgelegde stukken in acht moeten worden genomen. De rechtbank geeft de gemeente een termijn van vier weken om het gebrek te herstellen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank wijst op de mogelijkheid van hoger beroep tegen de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/3465 T
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2022 in de zaak tussen

[eisers] te Amsterdam, eisers

(gemachtigde: mr. H.M. de Roo),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(hierna: de gemeente)
(gemachtigde: mr. J.C. Smit).

Tussenconclusie

1. Het namens de gemeente door de GGD uitgevoerde onderzoek is onvolledig geweest. De rechtbank stelt de gemeente in de gelegenheid dit gebrek te herstellen.

De procedure tot nu toe

2. Sinds april 2018 verblijven eisers in de noodopvang in Amsterdam. Eisers hebben in de noodopvang twee kinderen gekregen; geboren in [maand 1] 2018 en [maand 2] 2019. Op 11 mei 2020 hebben eisers een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 aangevraagd. Zij wensten maatschappelijke opvang in de vorm van een omslagwoning.
3. Omdat een besluit uitbleef, hebben eisers de gemeente op 2 juni 2020 in gebreke gesteld en op 22 juni 2020 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het uitblijven van een besluit.
4. Met het besluit van 13 juli 2020 (het besluit) heeft de gemeente de aanvraag van eisers afgewezen, omdat zij voldoende zelfredzaam zijn. Eisers hebben, met instemming van de gemeente, op 13 augustus 2020 rechtstreeks beroep tegen dit besluit ingesteld
5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2022. Tijdens deze zitting is gelijktijdig het beroep tegen de afgewezen urgentie (de zaak met het kenmerk AMS 20/4503) behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De gemeente heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook waren ter zitting aanwezig T. Bahta, tolk Amhaars, en [naam] , begeleider van eisers.

Overwegingen

Het verzoek om een woning; zijn eisers zelfredzaam?
6. Eisers hebben verzocht om een maatwerkvoorziening in de vorm van een omslagwoning dan wel om een andere maatregel waarmee een vergelijkbaar resultaat wordt bereikt. Daarom hebben zij ook een verzoek om een urgentie op grond van de Huisvestingswet ingediend en verzocht om het verlenen van een experimenteerruimte urgentie op grond van de hardheidsclausule. Kortom, eisers wensen linksom of rechtsom via de gemeente een woning te verkrijgen. Dat is het beoogde eindresultaat.
7. De rechtbank zal eerst het verzoek om maatschappelijke opvang beoordelen. In de regelgeving is opgenomen wanneer een persoon in aanmerking kan komen voor maatschappelijke opvang. [1] Eén van de voorwaarden voor het krijgen van maatschappelijke opvang is dat iemand beperkt zelfredzaam is op meerdere leefgebieden. Op dit punt verschillen partijen van mening. Uit vaste rechtspraak volgt dat het zelfredzaamheidscriterium dat de gemeente gebruikt een juiste beoordelingsmaatstaf is. [2] De rechtbank zal daarom bij de beoordeling van dit geschilpunt hiervan uitgaan.
8. Volgens de gemeente maken eisers geen aanspraak op maatschappelijke opvang, omdat uit onderzoek is gebleken dat zij zelfredzaam zijn en zich kunnen handhaven in de maatschappij. De GGD heeft het gezin van eisers onderzocht [3] , waarbij is gekeken naar de persoonlijke omstandigheden en zelfredzaamheid van eisers op meerdere leefgebieden. De rechtbank begrijpt de conclusie uit het screeningsrapport zo dat het gezin weliswaar problemen op meerdere leefgebieden heeft, maar toch zelfredzaam wordt geacht. Dankzij hun netwerk en de hulpverlening die het gezin krijgt, blijft namelijk alleen de woonvraag over. De Wmo is niet bedoeld om een oplossing te bieden voor de woningnood.
Het stappenplan
9. Deze redenering van de gemeente kan volgens de rechtbank geen stand houden. Kort gezegd is de reden hiervoor dat het onderzoek dat de gemeente heeft verricht naar de zelfredzaamheid van eisers onvoldoende is geweest. Bij de beoordeling van het onderzoek door de gemeente naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning op grond van de Wmo geldt als uitgangspunt het stappenplan zoals weergegeven door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in de uitspraak van 21 maart 2018 [4] . Dit stappenplan gaat als volgt:
Stap 1: Wanneer bij de gemeente melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning moet de gemeente allereerst vaststellen wat de hulpvraag is. Stap 2: Vervolgens zal de gemeente moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving.
Stap 3: Eerst wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager, onderscheidenlijk het zich kunnen handhaven in de samenleving.
Stap 4: Het onderzoek moet er vervolgens op gericht zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden.
Stap 5: Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen.
Tot slot overweegt de CRvB dat voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist een specifiek deskundig oordeel en advies niet zal kunnen ontbreken.
10. Uit het screeningsrapport blijkt dat de belangrijkste zorg van eisers het ontbreken van passende woonruimte is. Echter, daarnaast staat ook andere problematiek beschreven; het gezin is de Nederlandse taal niet goed machtig, heeft hulp nodig bij de administratie en bij het wegwijs maken in de Nederlandse systemen en de moeder heeft psychologische hulp nodig. Daarnaast hadden zowel vader als moeder op het moment van screening geen werk en geen opleiding. Pas na het in kaart brengen van de behoeftes en problemen (stap 1 en 2) kan worden bepaald welke ondersteuning nodig is voor de zelfredzaamheid van dit gezin (stap 3). Vervolgens kunnen dan de eigen mogelijkheden, ondersteuning door het netwerk en hulpverlening worden onderzocht (stap 4). Met als uitkomst het antwoord op de vraag of al dan niet tot het verlenen van een maatwerkvoorziening moet worden overgegaan (stap 5).
11. Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval onvoldoende onderzocht of eisers zelfredzaam zijn. Deze vraag staat los van de ondersteuning die het gezin krijgt; dat onderdeel komt immers pas aan de orde bij de volgende stap. Zo kan het zijn dat een niet zelfredzaam gezin (stap 3) dankzij de ontvangen ondersteuning (stap 4) geen aanspraak heeft op een maatwerkvoorziening (stap 5). Dit maakt het gezin echter daarmee niet ineens tóch zelfredzaam. In hoeverre dit ook geldt voor eisers moet dus nog worden onderzocht. Dat is des te meer van belang nu van eisers wordt verwacht dat zij ook buiten Amsterdam zoeken naar een woning. Dan komt het namelijk aan op het antwoord op de vraag die aan de orde komt in stap 3: Zijn eisers zelfredzaam, ook zonder dit netwerk? De redenering van de gemeente, dat sprake is van voldoende zelfredzaamheid nu er dankzij ondersteuning enkel nog een woonvraag bestaat en de Wmo niet bedoeld is als oplossing voor woningnood, acht de rechtbank een omgekeerde redenering die niet volgt uit de Wmo en het stappenplan.
Het onderzoek door de GGD is niet volledig
12. Dit betekent dat de GGD de zelfredzaamheid van het gezin niet volledig in kaart heeft gebracht. Het had op de weg van de gemeente gelegen om zich op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ervan te vergewissen dat het onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De gemeente had moeten nagaan of de GGD alle relevante informatie in zijn onderzoek en advies had betrokken en of uit de onderzoeksbevindingen door de GGD de juiste conclusies zijn getrokken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en genomen.
13. De rechtbank draagt de gemeente op door de GGD nader onderzoek te laten doen naar de zelfredzaamheid van eisers en bij het wegen van de informatie ook de door eisers overgelegde stukken [5] kenbaar te betrekken. Hierin staat bijvoorbeeld dat het gezin in Amsterdam een redelijk groot netwerk heeft opgebouwd dat hen op veel fronten enorm ondersteunt. “Zonder dit netwerk zouden ze niet half zo zelfredzaam zijn als met dit netwerk.” Ook staat hierin dat het gezin hulpverlening ontvangt op de leefgebieden; geestelijke gezondheid, huisvesting, huiselijke relaties, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie, werk en opleiding, basale en instrumentele activiteiten, tijdsbesteding, financiën en de kinderen en dat de hulpverlener wekelijks 1 à 2 keer bij het gezin langs gaat. Verder blijkt hieruit dat eiseres kennelijk al lang een Wajong-uitkering ontvangt, wat mogelijk ook duidt op bepaalde problematiek of behoefte aan ondersteuning. Dit aspect komt niet terug bij de weging van de zelfredzaamheid. In kaart dient te worden gebracht wat deze omstandigheden betekenen in het kader van de zelfredzaamheid. Dat geldt tot slot ook voor eisers diagnose PTSS. Hiervan wordt in het screeningsrapport wel melding gemaakt, maar ook dit gegeven wordt niet kenbaar meegewogen.
De gemeente kan het gebrek herstellen; nader onderzoek door de GGD
14. Dit betekent dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3.9 van de Awb. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om de gemeente in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet de gemeente een nader onderzoek instellen, te verrichten door de GGD. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen de gemeente het gebrek kan herstellen op
vier wekenna verzending van deze tussenuitspraak.
15. De gemeente moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen
twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als de gemeente gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eisers in de gelegenheid stellen binnen
twee wekente reageren op de herstelpoging van de gemeente. In beginsel, ook in de situatie dat de gemeente de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
Het onderzoek door de GGD omvat ook de experimenteerruimte
16. Op de zitting is tevens besproken de zaak met nummer AMS 20/4503, die ziet op de urgentieaanvraag. De gemachtigde van eisers stelt dat nader onderzocht dient te worden verricht of eisers in aanmerking kunnen komen voor een experimenteerruimte op grond van de hardheidsclausule, aangezien zij in vergelijkbare omstandigheden verkeren als andere gezinnen die op deze grond een woonruimte hebben gekregen. Op de zitting hebben de vertegenwoordigers van de gemeente aangegeven dat dit een experiment betrof waaraan pas drie gezinnen hebben deelgenomen. In die gevallen is op voordracht van de GGD alsnog een urgentieverklaring verleend op basis van de hardheidsclausule. Gelet op deze tussenuitspraak en de opdracht hierin om de GGD nader onderzoek te laten verrichten naar de zelfredzaamheid van eisers, zal de rechtbank bepalen dat de GGD ook nader onderzoek dient te doen naar de optie van de experimenteerruimte. Aangezien het gaat om één gemeente die richting de burgers met één gezicht naar buiten moet treden, zal de rechtbank in deze zaak dus bepalen dat de opdracht aan de GGD ook de experimenteerruimte dient te omvatten en zal de rechtbank de beslissing in de urgentiezaak aanhouden, in afwachting van het GGD-onderzoek. Daarbij dient, naast de hiervoor genoemde omstandigheden van het gezin, ook meegenomen te worden dat het gezin inmiddels 4 jaar in de noodopvang verblijft. En verder dat eisers een vluchtelingenachtergrond hebben, de omstandigheden waardoor eiseres haar eerdere woning heeft opgegeven en naar een kamer in Amsterdam is verhuisd, de inzet van eisers om een woning in of buiten Amsterdam te vinden en het gegeven dat het oudste kind van eisers nagenoeg de schoolgaande leeftijd heeft. De rechtbank verzoekt de gemachtigden van de afdelingen Zorg en Wonen om in dit geval nauw contact te houden over de vervolgstappen en een en ander af te stemmen.

Tot slot

17. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt de gemeente op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt de gemeente in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.C. Langendoen, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. den Toom, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
18 februari 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Zie artikel 4.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015, versie 2020 en paragraaf 4.6.1. van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam, versie 2020.
2.Centrale Raad van Beroep van 29 juli 2020 (ECLI:NL:CRVB:2020:1651 en ECLI:NL:CRVB:2020:1653).
3.Zie het screeningsrapport van de GGD van 6 juli 2020.
4.ECLI:NL:CRVB:2018:819, zie overweging 4.4.2.
5.De rechtbank wijst in het bijzonder op de door eisers in beroep overgelegde stukken van de gezinsbegeleiders van HVO-Querido van respectievelijk 11 april 2020, 19 december 2021 en 19 januari 2022 (bijlage 4, 5 en 6 bij het nagekomen stuk van eisers van 20 januari 2022).