In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de stichting Inlichtingenbureau. De eiser had een verzoek om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ingediend bij de stichting, die volgens de eiser als bestuursorgaan zou moeten worden aangemerkt. De rechtbank ontving het beroepschrift van de eiser op 10 februari 2021, gericht tegen een brief van de stichting van 27 januari 2021, waarin de stichting de eiser verwees naar zijn gemeente of waterschap voor het indienen van een inzageverzoek.
De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak gesloten, omdat voortzetting niet nodig was. De rechtbank oordeelde dat zij kennelijk onbevoegd was om van het beroep kennis te nemen, aangezien de stichting niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. De stichting is opgericht in opdracht van de Staat der Nederlanden en verricht ondersteunende werkzaamheden voor gemeenten, maar heeft geen zelfstandige bestuursbevoegdheden. Hierdoor is het beroep van de eiser niet gericht tegen een voor beroep vatbaar besluit.
De rechtbank heeft de eiser geïnformeerd dat hij een AVG-verzoek kan indienen bij een daadwerkelijk bestuursorgaan, en dat de verwerking van persoonsgegevens onder de (Uitvoeringswet) AVG valt. De rechtbank heeft verder bepaald dat de eiser geen griffierecht verschuldigd is en dat eventueel betaald griffierecht zal worden terugbetaald. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen.