Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Examining Court no. 6 of Málaga, Spanje. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 31 december 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1973, was gedetineerd in Nederland en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, tijdens de openbare zitting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin de opgeëiste persoon wordt beschuldigd van ernstige strafbare feiten, waaronder moord, doodslag, zware mishandeling en georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank concludeerde dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Spaanse autoriteiten toe te staan. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en A.J. Scheijde, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Dijk. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.