Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2022 in de zaak tussen
[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] , allen te Amsterdam, eisers
Procesverloop
Overwegingen
13 maart 2013 op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft gedifferentieerd in de wegingsfactor. [1] Verweerder is namelijk uitgegaan van de wegingsfactor “licht” (0,5), terwijl volgens eiser de wegingsfactor “gemiddeld” (1) gehanteerd had moeten worden.
€ 379,50 voor verleende rechtsbijstand in beroep.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 2 voor zover voor zover de proceskosten zijn vastgesteld op € 534,-;
- stelt de proceskosten in bezwaar vast op € 1.068,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers in beroep tot een bedrag van € 379,50.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2022.