Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
de beslissing zal hem na de overlevering onverwijld persoonlijk worden betekend; en
de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing; en
de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om verzet of hoger beroep aan te tekenen, namelijk voor verzet 15 of voor hoger beroep 30 dagen.
na overleveringaan de opgeëiste persoon zal worden betekend waarna hij binnen een termijn van 15 dagen verzet kan instellen dan wel binnen een termijn van 30 dagen hoger beroep kan instellen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verzetsgarantie genoegzaam. De niet met stukken onderbouwde stelling dat de opgeëiste persoon op 5 januari 2022 van het vonnis heeft kennisgenomen en daardoor de termijnen waarbinnen verzet of beroep kan worden ingesteld reeds zijn verlopen, geeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de verstrekte verzetsgarantie.
4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[de opgeëiste persoon]aan het Eerste Substituut Procureur des Konings van het Parket van de Procureur des Konings Limburg te Hasselt (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.