ECLI:NL:RBAMS:2022:1325

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
13/301290-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de betekening van de oproeping van verdachte voor de zitting

Op 3 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die niet op de zitting is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping van de verdachte niet op de wettelijk voorgeschreven wijze is betekend. De verdachte was eerder geschorst in zijn voorlopige hechtenis en had aangegeven te verblijven op een specifiek adres. De oproeping is echter op een ander adres betekend, waar de verdachte niet meer woonde. Hierdoor is de betekening nietig verklaard op grond van artikel 36n lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben aangegeven dat het wenselijk is om de zaak snel inhoudelijk te behandelen. Daarom is er in overleg een nieuwe zittingsdatum gepland op 7 april 2022, waarbij een tolk in de Engelse taal zal worden opgeroepen en er 60 minuten gereserveerd dient te worden voor de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/301290-20
Datum uitspraak: 3 maart 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder inschrijfadres in de basisregistratie personen.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 3 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van wat de officier van justitie mr. C.P. Staal en de raadsvrouw van verdachte, mr. S. Plas, naar voren hebben gebracht.
De verdachte is niet verschenen.

2.Geldigheid van de oproeping

Uit het onderzoek op de zitting is gebleken dat de oproeping niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Het onderzoek in de strafzaak tegen verdachte is op 10 maart 2021 voor onbepaalde tijd geschorst. Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is per die datum ook geschorst.
Verdachte heeft toen verklaard te kunnen verblijven op het adres [adres 1] .
Op 8 februari 2022 is geprobeerd om de oproeping voor de zitting van heden uit te reiken op het adres [adres 2] , het adres waarop verdachte in 2020 is aangehouden. Op 10 februari 2022 is nogmaals geprobeerd om de oproeping op dat adres uit te reiken. De brief kon niet worden uitgereikt, omdat verdachte niet op het adres zou wonen. Vervolgens zijn de oproepingen op 14 februari 2022 aan een medewerker van het Openbaar Ministerie betekend en zijn afschriften daarvan verzonden naar voormeld adres. De rechtbank stelt vast dat hiermee de oproeping van verdachte niet aan het juiste adres is betekend, nu de laatst bekende verblijfplaats van verdachte volgens het bevel schorsing voorlopige hechtenis van 10 maart 2021 is: [adres 1] . De oproeping voor de zitting had dan ook op dat adres betekend moeten worden. Nu verdachte niet op de zitting is verschenen en niet is gebleken dat verdachte op andere wijze bekend is geraakt met deze zittingsdatum of van een omstandigheid waaruit voortvloeit dat hij kennelijk geen prijs stelt op berechting in zijn tegenwoordigheid, zal de rechtbank de betekening op grond van artikel 36n lid 1 van het Wetboek van Strafvordering nietig verklaren.
Omdat zowel de verdediging als de officier van justitie zich op het standpunt hebben gesteld dat het wenselijk is dat de zaak op korte termijn inhoudelijk wordt behandeld, is in overleg met hen alvast een nieuwe zittingsdatum gepland, te weten: 7 april 2022 om 10:30 uur. Voor deze zitting dient een tolk in de Engelse taal te worden opgeroepen en dienen 60 (zestig) minuten te worden gereserveerd.

3.Beslissing

De rechtbank komt op grond hiervan tot de volgende beslissing.
Verklaart de betekening van de oproeping van verdachte voor de zitting van heden nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en B. Yeşilgöz
,rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2022.