2.3.In de erfpachtakte van 25 augustus 2020 zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
"Artikel 6. Bouwplicbt/inrichting
(…)
7. De eigenaar zal voor zover mogelijk de diepteligging van de waterbodem op een waterdiepte van minimaal negen (9) meter scheepsdiepte houden.
Artikel 14. niet-nakoming
1. Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit het recht van erfpacht, verbeurt erfpachter dan wel eigenaar, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van eigenaar respectievelijk erfpachter een onmiddellijk opeisbare boete van eenhonderdduizend euro (€ 100.000,00).
2. Naast het gestelde in lid 1 van dit artikel behouden eigenaar en erfpachter de bevoegdheid om bij niet-nakoming van enige uit het recht van erfpacht voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen of het recht van erfpacht met inachtneming van het in deze akte en wet bepaalde op te zeggen en/of schadevergoeding te vorderen.
3. Eigenaar zal een ingebrekestelling versturen aan erfpachter bij een betalingsachterstand van drie (3) maanden en zal ook in gesprek treden met erfpachter.
1. De diepteligging van de waterbodem is in artikel 6 lid 7 bepaald op negen (9) meter. Eigenaar zal de waterbodem voor het perceel op deze diepte brengen en houden door te baggeren en/of te ontgraven en houdt daarbij rekening met een eventueel onderwatertalud.
2. Indien de erfpachter van mening is dat de diepteligging van de waterbodem ondieper is dan negen (9) meter, dan zal de erfpachter dit schriftelijk melden aan Eigenaar. Bij zijn melding overlegt erfpachter een deskundigen (water) bodemonderzoek over de diepteligging van de waterbodem, een berekening van de hoeveelheid af te voeren grond/slib en de bodemkwaliteit.
3. Eigenaar en erfpachter zullen zoveel mogelijk in overleg en samenwerking de eventueel benodigde omgevingsvergunning aanvragen en de uit te voeren werkzaamheden aanbesteden. Van de aanbesteding maakt deel uit de voorwaarde dat na ontvangst van een bruikbare omgevingsvergunning of de bevestiging dat voor de werkzaamheden geen omgevingsvergunning vereist is, zo spoedig mogelijk maar niet later dan eenentwintig (21) dagen met de werkzaamheden zal worden gestart. Deze termijn van eenentwintig (21) dagen zullen eigenaar en erfpachter in samenwerking zo veel als mogelijk verkorten.
4. Indien eigenaar in verzuim is met zijn bovenstaande verplichting, en de normale bedrijfsuitoefening van erfpachter daardoor wordt belemmerd, verbeurt hij een boete van vijfduizend euro (€ 5.000,00) per dag vanaf de dag dat hij in verzuim is tot aan de dag dat daadwerkelijk met de werkzaamheden wordt gestart, zulks tot een maximum van vijfhonderdduizend euro (€ 500.000,00).
5. Erfpachter is in geval van verzuim van eigenaar bevoegd de werkzaamheden voor rekening van eigenaar te laten uitvoeren.
6. Indien sprake is van omstandigheden die het al dan niet tijdelijk op diepte houden van de waterbodem door eigenaar belemmeren of onmogelijk maken, en die omstandigheden niet aan eigenaar kunnen worden toegerekend, dan vervalt de verplichting van eigenaar om de waterbodem op diepte te houden. Onder deze omstandigheden wordt in ieder geval begrepen verontreiniging van de waterbodem waarvan de oorzaak niet aan eigenaar is toe te rekenen.
7. In omstandigheden als hiervoor bedoeld zullen eigenaar en erfpachter in goed onderling overleg treden over maatregelen die de schade voor erfpachter zoveel als mogelijk beperken. Indien ondanks die maatregelen het voor erfpachter onmogelijk is om zijn bedrijf uit te oefenen, dan heeft de erfpachter het recht om het erfpachtrecht door opzegging te beëindigen. De erfpachter is echter niet gerechtigd op te zeggen, indien het vervallen van de verplichting van eigenaar is veroorzaakt door of vanwege enig handelen of nalaten van de erfpachter of van personen voor wie hij aansprakelijk is.
8. de erfpachter dient te gedogen dat de gebruiker(s) / erfpachters van het bij de eigenaar in eigendom verblijvende gedeelte van het registergoed vrije doorvaart hebben op het in de onderhavige akte in erfpacht uitgegeven water deel uitmakende van het gepachte voorzover dat water niet in feitelijk gebruik is. Een gelijk recht wordt de erfpachter toegekend ten aanzien van het aan het bij de eigenaar in eigendom verblijvende water deel uitmakende van het registergoed en/of het door de eigenaar in erfpacht uitgegeven water deel uitmakende van het registergoed.”