Uitspraak
1.Procedure
- de dagvaarding van 2 juni 2021;
- een akte overlegging productie van [eiseres] van 23 juni 2021;
- het antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 27 oktober 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 8 februari 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling
bouwproject verleend aan Glosec. Of en in hoeverre het initiële contact met [naam 2] heeft bijgedragen aan het ‘zekerstellen’ van die afwijkende opdracht van een andere opdrachtgever blijft onduidelijk. Het is aan [eiseres] om toe te lichten waarom er een zodanig verband bestaat tussen het aandragen van [naam 2] bij Glosec en het verkrijgen van die opdracht, dat hij recht heeft op de contractuele vergoeding. Afgewogen tegen wat Glosec hierover heeft aangevoerd, heeft [eiseres] dat onvoldoende gedaan.
- griffierecht € € 2.076,-
- salaris advocaat
€ 2.228-(2 punt x € 1.114,-)
5.Beslissing
23 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.