ECLI:NL:RBAMS:2022:1451
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- P.K. Oosterling-van der Maarel
- Rechtspraak.nl
Beslissing over klaagschrift inzake inbeslagname van een auto
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die tevens beslagene is. Het klaagschrift betreft de teruggave van een in beslag genomen personenauto, merk Renault, type Megane, met Pools kenteken. De auto was op 7 november 2021 in beslag genomen in verband met een verdenking van overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Klager, die in Oekraïne verblijft, stelt dat de auto in feite van hem is, hoewel deze op naam van een andere persoon staat, en verzoekt om teruggave zodat hij de auto kan verkopen en het geld kan gebruiken voor zijn levensonderhoud.
Het Openbaar Ministerie heeft op 30 november 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt en verklaarde zich niet te verzetten tegen teruggave aan de rechtmatige eigenaar, maar kon de teruggave niet uitvoeren zolang het klaagschrift van klager nog liep. De rechtbank heeft de raadsman van klager en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord, maar klager zelf is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan één belanghebbende is en dat klager zijn stelling dat hij rechthebbende is niet met bewijsstukken kan staven. De auto staat op naam van de andere persoon, die in Polen woont.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen strafvorderlijk belang meer is om de auto onder beslag te houden, maar dat klager niet als rechthebbende kan worden aangemerkt. Daarom heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard. De beslissing is gegeven door mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 maart 2022. Klager kan binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.