Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 december 2021,
- de akte Uitlating en overlegging productie van VI,
- de antwoordakte van WPG
- het verzoek van VI om in te mogen gaan op het in de antwoordakte gestelde inzake de ABOS-tussenrekening
- het van de kant van WPG daartegen gemaakte bezwaar
- de beslissing van de rechtbank dat VI bij akte op het in de antwoordakte gestelde inzake de ABOS-tussenrekening mag ingaan, waarna vonnis zal worden gewezen
- de akte uitlating van VI.
2.De feiten
1.DEFINITIES EN INTERPRETATIE
4.VERPLICHTINGEN TOT AAN DE LEVERING
6.GARANTIES
7.AANSPRAKELIJKHEID EN BEPERKING
12.DIVERSEN
4.Activa en passiva
12.Informatie
Verkoper heeft alle bij haar bekende informatie met betrekking tot de Vennootschap, waarvan zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat die voor Koper redelijkerwijs van materieel belang is bij zijn beslissing tot het aangaan van de Transactie, aan Koper verschaft en doen verschaffen, en alle door of namens Verkoper aan Koper verschafte informatie is juist, volledig en niet misleidend.”
nodig hebben na het stoppen met Afas. In de basis als er een vorm van archief gebruik mogelijk blijft dan is dit de makkelijkste oplossing. Dit hangt denk ik een beetje van Afas af, maar heb dit overigens voor mijn oude kantoor ook aan de hand dat ik bij Nmbrs gewoon oude administraties als actief laat staan zodat met name het personeel nog bij jaaropgaven kan. Dit kost in mijn geval niets extra zolang ik geen nieuwe loonstroken aanmaak. Dus het kan zijn dat dit ook kan zolang WPG Afas blijft gebruiken. Ik begrijp dat er soms toch kosten mee gemoeid kunnen zijn, zolang dit redelijk blijft en het makkelijk werkt is dit altijd bespreekbaar.
oudere jaren) er nog een correctie mogelijk is op de salarissen met de mogelijkheidom
een nieuwe loonheffing aangifte in te dienen. Als dit in de vorm gaat van een database backup die binnen een redelijke termijn terug te zetten is met redelijke kosten dan is dit bespreekbaar.
Goede export bestanden van de jaren 2014 t/rn, 2019. Eigenlijk alles in Excel en PDF wat er maar mogelijk is aan rapportages (loonstroken, verlof registratie, onkostenvergoedingen (incl documenten), keuzebudget registratie, journaalposten, jaaropgaven, allerhande verzamel loonstaten, periode staten, kostprijs overzichten ed) en de salaris auditfiles over deze jaren omdat de belastingdienst die op kan vragen.
3.Het geschil
in conventie
III. Pensioenkosten van € 361.129,85,
deze vorderingen telkens te vermeerderen met wettelijke handelsrente,
beide met de wettelijke rente daarover.
4.De beoordeling in conventie
Totstandkoming overeenkomst
De effectieve datum die koper en verkoper afspreken als wordt verkocht op basis van een ‘locked box’ heeft geen invloed op de lopende rechten of verplichtingen van de verkochte vennootschap gedurende de ‘locked box periode’. De effectieve datum heeft slechts als doel ervoor te zorgen dat ontwikkelingen van de onderneming vanaf dat moment niet kunnen leiden tot een hogere of lagere prijs voor de aandelen. Wel dient de onderneming op de gebruikelijke wijze te worden voortgezet; er mag geen waarde uit de onderneming wegstromen.
"Wordt overgenomen door Koper, onderdeel van de afgesproken fixed koopsom".
De tekst van artikel 10.2 vermeldt geen ingangsdatum van de afspraak dat Koper (lees: de Vennootschap) gerechtigd is gebruik te maken van de kantoorruimte, tegen betaling van een vergoeding gelijk aan 50% van de aan verhuurder betaalde huur. Wel wordt een einddatum vermeld (1 september 2019). Artikel 10.2 begint met een tijdsbepaling (“De Vennootschap maakt op dit moment gebruik van de kantoorruimte …). Deze zin duidt de uitgangssituatie aan. De daarop volgende zin
“Koper is gerechtigd om tot uiterlijk 1 september 2019 gebruik te maken van de kantoorruimte, tegen betaling van een vergoeding gelijk aan 50% van de met betrekking tot dit gebruik door Verkoper aan het Pensioenfonds Metaal en Techniek verschuldigde huur.”duidt aan wat er gaat veranderen. Een taalkundige uitleg van deze bepaling heeft dus tot resultaat dat deze betrekking heeft op de periode vanaf ‘dit moment’ tot uiterlijk 1 september 2019. Daarbij kan met “dit moment” niets anders bedoeld zijn dan de datum waarop de overeenkomst is gesloten.
Deze uitleg stemt ook overeen met het eerdere concept van deze bepaling zoals aangehaald onder 4.6; de woorden “
tot uiterlijk 6 maanden na de leveringsdatum”leggen immers het begin van de huurkorting bij de leveringsdatum. Ook stemt deze uitleg overeen met de bewoordingen van de intentieverklaring zoals aangehaald onder 2.3. In geen van de drie genoemde teksten is enig steun te vinden voor de opvatting dat de huurkorting al ingaat op de effectieve datum.
4.11. De hierboven vermelde taalkundige uitleg past ook in het locked box principe zoals uiteengezet door WPG (welke uiteenzetting niet door VI is betwist): op de lopende rechten of verplichtingen van de verkochte vennootschap lopen gedurende de ‘locked box periode’ door (behoudens expliciete andersluidende afspraken).
Omstandigheden op grond waarvan VI een van de taalkundige betekenis afwijkende uitleg mocht verwachten zijn niet gesteld of gebleken.
Het standpunt van VI zou er bovendien toe leiden dat zij een bedrag van meer dan € 360.000 aan nettowinst zou mogen bijschrijven. Dat is nimmer de bedoeling van partijen geweest, aldus WPG.
De onder 4.3 genoemde gang van zaken en de daarbij vermeldde afspraak dat de door te belasten kosten naar € 0 gaan en dat alle kosten geacht worden te zijn inbegrepen in het bedrag van € 20.000 dat VI vanaf de effectieve datum maandelijks aan WPG verschuldigd is op grond van de overeenkomst van dienstverlening wijst erop dat hierbij niet is gedacht aan centraal betaalde premies ten behoeve van werknemers, waarvoor ook al in de boekhouding een reservering was getroffen. Als die mede bedoeld zouden zijn is immers niet verklaarbaar dat WPG genoegen zou hebben genomen met een maandelijkse vergoeding van € 20.000, nu de pensioenpremie per maand al meer € 30.000 bedroeg. Ook de aanduiding van de afspraken over doorbelastingen na de aandelenoverdracht als
overeenkomst van dienstverleningis reden om aan te nemen dat partijen daarbij niet ook het oog hadden op centraal betaalde premies ten behoeve van werknemers.
Bovendien mag worden aangenomen dat USI zich bij de due dilligence van de pensioenverplichtingen op de hoogte heeft gesteld (zie de intentieverklaring zoals aangehaald onder 2.3) en er is over de pensioenpremie over 2018 in de koopovereenkomst onder 11.3 een expliciete afspraak gemaakt. Ook hieruit kan worden afgeleid dat USI van de lopende pensioenverplichtingen op de hoogte was. Dat zij zelf elders (over de periode waar het hier om gaat) voor haar werknemers pensioen heeft geregeld, is niet gesteld of gebleken.
Gezien al deze omstandigheden kan uit het feit dat deze lopende pensioenverplichtingen niet in artikel 10.4 expliciet als uitzondering zijn genoemd niet a contrario worden afgeleid dat deze dus voor rekening van WPG zouden komen, hoewel daar in de onderhandelingen nimmer een afspraak over is gemaakt. Dat is te meer zo nu de wel gemaakte afspraak (artikel 11.3) betrekking had op de nog te verwachten factuur met betrekking tot 2018.
Ook de uitlating van mr. Brons en mr. Smit (aangehaald onder 2.10 en 2.11) wijzen in de richting dat artikel 10.4 geen betrekking heeft op de voor werknemers betaalde premies. De rechtbank is dan ook van oordeel dat artikel 10.4 gezien tegen de achtergrond van de bedrijfsovername als geheel, de door USI verrichte due dilligence en gezien het met die bepaling beoogde doel geen betrekking heeft op premies voor de inkomensaanvulverzekering en de pensioenen van werknemers. Anders gezegd: gezien de omstandigheden en de wederzijdse verklaringen en gedragingen mocht VI er niet op vertrouwen dat artikel 10.4 mede op die premies betrekking zou hebben.
Er moet daarom van uit worden gegaan dat USI niet bekend was met andere kosten voor printen dan de in de dienstverleningsovereenkomst inbegrepen kosten voor het Ricoh-contract en dat zij ook geen rekening behoefde te houden met andere printkosten. Dat betekent dat VI terecht een beroep doet op artikel 10.4 van de koopovereenkomst, zodat de vordering zal moeten worden afgewezen.
5.De beoordeling in reconventie inzake informatieverplichtingen
Vorderingen met betrekking tot de administratie
Dit verweer slaagt niet. Primair zal de verplichting de administratie te verstrekken moeten worden beoordeeld op grond van wat partijen daarover overeen zijn gekomen, te weten in artikel 5.2.1. van de koopovereenkomst. De bepaling is tamelijk summier, en zal moeten worden uitgelegd tegen de achtergrond van de koopovereenkomst als geheel en het daarmee beoogde doel, namelijk om koper in staat te stellen het bedrijf voort te zetten en de wettelijke verplichtingen inzake administratie die op bedrijven rusten (waaronder de bewaarplicht en fiscale verplichtingen). [naam 1] heeft in genoemde e-mail een lijst van gegevens opgenomen die nog ontbreken en waarvan hij onderbouwt dat die noodzakelijk zijn. Nu een gemotiveerde weerlegging daarvan ontbreekt, gaat de rechtbank er van uit dat de gevraagde gegevens inderdaad noodzakelijk zijn en dat VI dus op grond van de koopovereenkomst daarop aanspraak kan maken, terwijl zij daarover op dit moment niet beschikt. Het in reconventie gevorderde onder I zal worden toegewezen voor zover het de onderdelen a en b betreft en d voor zover het terugverwijst naar a en b, telkens met dien verstande dat de veroordeling niet geldt voor die onderdelen waaraan blijkens de e-mail van [naam 1] al is voldaan. De termijn om aan deze veroordeling te voldoen zal worden gesteld op een maand. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
Geen van de Partijen zal haar rechten en verplichtingen uit hoofde van deze Koopovereenkomst overdragen …een regeling geeft voor contractsoverneming. Niet in geschil is dat de bepaling een toestemming bij voorbaat inhoudt voor contractsoverneming aan een groepsmaatschappij en dat VI een dochtervennootschap van USI is. De stelling van WPG dat deze bepaling alleen contractsoverneming mogelijk maakt en niet cessie is onjuist. Het algemene beginsel
wie het meerdere kan, kan ook het minderebrengt mee dat als een overdracht aan een groepsmaatschappij van rechten en verplichtingen (contractsoverneming) is toegestaan, ook het mindere (overdracht van alleen rechten, cessie) is toegestaan. WPG kan deze bepaling dus niet aan VI tegenwerpen; er moet vanuit worden gegaan dat overdracht van de vorderingen uit hoofde van de koopovereenkomst van USI op VI rechtsgeldig is.
“Verkoper zal binnen vijf werkdagen na de datum van deze Overeenkomst een overzicht aan Koper aanleveren van alle bij c.q. ten behoeve van de Vennootschap werkzame krachtens overeenkomst van opdracht werkzame personen per de Effectieve datum, met uitzondering van personen die ten behoeve van de Vennootschap een eenmalige opdracht uitvoeren voor een vergoeding van minder dan EUR 500 (vijfhonderd euro) excl. btw.”
VI wijst op het bepaalde in artikel 4.2 onder a en 9.6 van de koopovereenkomst en op de garanties, artikel 12.
WPG is uit dien hoofde aansprakelijk voor de schade door schending van die garantie. Die schade kan niet nauwkeurig worden vastgesteld. Enerzijds is het betoog van VI dat DE via de aan haar gelieerde vennootschappen zelf de sales- en marketingactiviteiten en alle overige randtaken wilde gaan uitvoeren onvoldoende gemotiveerd betwist. Dat betekent dat er vanuit moet worden gegaan dat zij desgevraagd niet zou hebben ingestemd met contractverlenging voor [naam 6] . Anderzijds is ongeloofwaardig dat de werkzaamheden van [naam 6] voor VI van geen enkele waarde zouden zijn geweest. Daarbij wordt meegewogen dat de inleenovereenkomst weliswaar voor bepaalde tijd was aangegaan, maar dat zij per gewerkt uur betaald werd en de inleenovereenkomst niet bepaalt voor hoeveel uur zij werkzaamheden zal verrichten. VI heeft dus kennelijk aanleiding gezien haar werk te (blijven) opdragen. De rechtbank zal de schade daarom met toepassing van artikel 6:97 BW schatten op de helft van het bedrag dat voor de werkzaamheden van [naam 6] in rekening is gebracht, dat is € 17.560,10.
Op de closingdatum zal de kaspositie Eur 0 (nul euro) bedragen.”en bij Loonheffing staat:
“Zal door Verkoper vóór de closing zijn betaald.”Bij de mutatie inzake de verbouwing is geen aantekening geplaatst, bij de post vaste activa staat
“Wordt overgenomen door Koper, onderdeel van de afgesproken fixed koopsom.”Dat wijst er op dat partijen niet zijn overeengekomen dat er een bedrag voor de verbouwing betaald moest worden.
“Wordt overgenomen door Koper, onderdeel van de afgesproken fixed koopsom.”.Daaruit moet worden afgeleid dat de koper instemde met het ten laste van het eigen vermogen brengen van de afboeking op de post verbouwing, zoals deze in de locked box balans had plaatsgevonden. Daarmee zou niet te verenigen zijn dat de verkoper daarnaast nog een betaling zou moeten doen voor de afboeking van de verbouwing.
“Zal door Verkoper vóór de closing zijn betaald.”. Nu VI stelt dat niet verkoper maar de vennootschap de loonbelasting heeft betaald en dat door WPG niet is betwist, staat vast dat WPG haar verplichting op dit punt nog niet nagekomen, zodat dit onderdeel van de vordering toewijsbaar is.
Tussenrekening abo debis geboekt op de debiteuren in mindering moet worden gebracht. De rechtbank komt hierop later terug (zie onder 6.34), omdat deze rekening (hoewel iets anders aangeduid, maar met hetzelfde saldo) ook aan de orde is bij de liquide middelen. Dat is ook verklaarbaar, omdat partijen het er in ieder geval over eens zijn dat dit een tussenrekening is met betrekking tot reeds ontvangen maar nog niet op concrete debiteuren afgeboekte abonnementsgelden.
Omdat het hier om een tussenrekening gaat waarop ontvangen abonnementsgelden werden geboekt, die nog niet aan concrete abonnees waren toegerekend, kan dit worden gezien als een correctie op de liquide middelen of als een correctie op de debiteuren, maar niet allebei. De rechtbank volgt hier de inrichting van de administratie van VI en merkt deze tussenrekening aan als een correctie op de liquide middelen. Dat betekent dat dit niet (ook) als correctie op de post debiteuren kan gelden, zodat het gevorderde inzake de post debiteuren moet worden afgewezen.
Als de debiteuren nog niet betaald zouden hebben zou het banksaldo lager zijn geweest, als de betalingen al zouden zijn afgeboekt zou de post debiteuren lager zijn geweest. In de administratie van VI wordt door de ABOS tussenrekening te zien als een correctie op de liquiditeiten uitgerekend hoeveel de liquiditeiten zouden hebben bedragen als de abonnees waarvan de betalingen nog niet zijn afgeboekt op de post debiteuren nog niet betaald zouden hebben. Dan zou de post bank nog meer negatief zijn geweest.
7.Conclusie in conventie en in reconventie
Dat betekent dat WPG dat bedrag aan VI verschuldigd is, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW (geen handelsrente zoals gevorderd, omdat deze vordering niet voortvloeit uit een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW) vanaf 29 januari 2021, tot de datum van voldoening. Het in reconventie gevorderde onder III is dus gedeeltelijk toewijsbaar.
8.035,00(2,5 punten × tarief € 3.214,00)
3.214,00voor salaris advocaat (1 rekest x € 3.214,00),
8.035,00(2,5 punten × tarief € 3.214,00)
8.De beslissing
a) aan VI toegang te geven tot volledige de digitale financiële administratie van VI, inclusief de desbetreffende grootboekrekeningen en journaalposten, over de jaren 2013 t/m 2019, inclusief alle op deze administratie betrekking hebbende facturen, en inclusief de salarisadministratie over deze jaren;