ECLI:NL:RBAMS:2022:1522

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
23/000785-20 (13/2522230-19)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf na positieve ontwikkelingen in reclasseringstoezicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 januari 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, opgelegd aan de veroordeelde. De vordering was ingediend door de advocaat-generaal naar aanleiding van een onherroepelijk arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 januari 2021. De veroordeelde, geboren in 1986, was onder bijzondere voorwaarden geschorst uit voorlopige hechtenis en had zich moeten houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering had echter geconstateerd dat de veroordeelde de voorwaarden had overtreden en adviseerde om de gevangenisstraf ten uitvoer te leggen.

Tijdens de zitting op 10 januari 2022 heeft de rechtbank de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman mr. K.H.T. van Gijssel, en een getuige-deskundige gehoord. De rechtbank constateerde dat er na het reclasseringsadvies van 7 oktober 2021 positieve ontwikkelingen waren geweest in het leven van de veroordeelde. Hij verbleef in een woon-werkcentrum en had veel geleerd op de Forensisch Psychiatrische Afdeling. De reclasseringswerker gaf aan dat het goed ging met de veroordeelde en dat het uitzitten van de gevangenisstraf zijn vooruitgang zou doorkruisen.

De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, omdat het goed ging met de veroordeelde en hij gemotiveerd was om een nieuw bestaan op te bouwen. De beslissing werd genomen door rechter R.C.J. Hamming, in tegenwoordigheid van griffier A. Gordon, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De officier van justitie werd geïnformeerd over deze beslissing, evenals de reclasseringsinstelling die betrokken was bij de begeleiding van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 23/000785-20 (13/2522230-19)
BESLISSING NA VEROORDELING
TOT VOORWAARDELIJKE STRAF
Beslissing op de vordering van de advocaat-generaal van 7 oktober 2021, betreffende een onherroepelijk geworden arrest van de meervoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam van
19 januari 2021, in de strafzaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] en aldaar feitelijk verblijvende.
Bij voormeld arrest is [veroordeelde] voornoemd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de daarbij op twee jaar vastgestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet heeft nageleefd de bij dat arrest gestelde bijzondere voorwaarden, dat veroordeelde:
- zich meldt bij Reclassering [naam 1] , zo vaak en lang als zijn toezichthouder dat nodig vindt, en
zich houdt aan de aanwijzingen die hem door of namens die toezichthouder worden
gegeven;
- verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich zal houden
een de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering
heeft opgesteld, een en ander zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt ertoe dat die niet ten uitvoer gelegde straf alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld arrest;
  • een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering door de officier van justitie aanstonds na de uitspraak op de terechtzitting aan veroordeelde in persoon is uitgereikt;
  • een brief van GGZ Reclassering [naam 1] te [plaats 1] van 7 oktober 2021 aan de officier van justitie, waarin wordt verzocht om een beslissing waardoor het reclasseringstoezicht wordt beëindigd. De reclassering is van mening dat veroordeelde de voorwaarden heeft overtreden. Zij zien geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking.
De rechtbank heeft op 10 januari 2021 ter openbare terechtzitting gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsman mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam, alsmede getuige-deskundige [naam 2] , belast met het toezicht houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank constateert dat zich na het reclasseringsadvies van 7 oktober 2021 een aantal relevante ontwikkelingen hebben voorgedaan. Veroordeelde is onder bijzondere voorwaarden geschorst uit de voorlopige hechtenis en hij is op 7 december 2021 door de politierechter Amsterdam veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. In de onderhavige zaak (23/000785-20) heeft deze politierechter de proeftijd verlengd en de bijzondere voorwaarden gewijzigd. De toezichthouder heeft ten behoeve van de zitting van
7 december 2021 geadviseerd het toezicht te laten doorlopen.
De toezichthouder heeft in raadkamer verklaard dat het goed gaat met veroordeelde. Op dit moment verblijft hij in het woon-werkcentrum ‘ [naam 3] ’ in [plaats 2] en als het goed blijft gaan kan hij na een intake naar [instelling] in [plaats 3] . Veroordeelde heeft veel geleerd op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) in [plaats 4] , ook al is het daar aan het eind misgegaan. Veroordeelde ziet er veel beter uit, hij heeft een frisse blik en de nieuwe medicatie die hij heeft gekregen, past goed. Hopelijk kan hij dit vasthouden. Gelet op deze laatste ontwikkelingen staat de reclasseringswerker niet meer achter het advies om de vier weken gevangenisstraf ten uitvoer te leggen, omdat dit het traject zou doorkruisen.
Veroordeelde heeft verklaard dat het goed met hem gaat. Hij zit op dit moment goed in [plaats 2] . Hij heeft nieuwe medicatie gekregen en die heeft heel positief gewerkt. Op 11 januari 2022 heeft hij een sollicitatiegesprek en daarbij is het wachten op het eindrapport van zijn oude bewindvoerder om te kijken wat er nog open staat aan schulden. Hij hoopt in augustus 2022 van alle schulden af te zijn. Er is een bezoekregeling met zijn zoontje opgestart. En hij is aangemeld voor een plek bij [instelling] in [plaats 3] . Als hij nu vier weken gevangenisstraf zou moeten uitzitten, zou hij in de knel komen met alles wat er nu is opgezet.
De officier van justitie heeft in raadkamer aangevoerd dat het goed is om te horen en te zien dat het nu het goed lijkt te gaan met veroordeelde en dat zij hoopt dat hij dat kan vasthouden. Veroordeelde wordt hierbij goed ondersteund door de reclassering. Daarom vordert de officier van justitie de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsman van veroordeelde heeft in raadkamer aangevoerd dat gelet op de huidige situatie de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer gelegd moet worden.

De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is gebleken dat het heel goed gaat met veroordeelde en dat hij dit vooral heeft te danken aan zijn eigen inzet. Veroordeelde is met vallen en opstaan gekomen waar hij nu is en lijkt goed gemotiveerd om een nieuw bestaan op te bouwen. Het uitzitten van de voorwaardelijke straf zou dit doorkruisen. Gelet op het voorgaande, wijst de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging af.

Beslissing

De rechtbank wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Deze beslissing is genomen door
mr. R.C.J. Hamming, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2022.
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam brengt vorenstaande beslissing ter kennis van voornoemde persoon, alsmede ter kennis van [Reclasseringsinstelling] belast met het verlenen van hulp en steun aan de veroordeelde.
Amsterdam,
de officier van justitie voornoemd,