In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster, die de teruggave van haar in beslag genomen auto, een Toyota Corolla, heeft verzocht. De auto was in beslag genomen op 22 september 2021, omdat de beslagene, de zoon van klaagster, verdacht werd van het rijden zonder geldig rijbewijs. Klaagster heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van het feit dat haar zoon de auto had meegenomen en dat zij de auto hard nodig heeft voor haar dagelijkse activiteiten en zorg voor haar kleinkind. De beslagene heeft in raadkamer verklaard dat hij niet meer in de auto zal rijden en dat hij bezig is met het behalen van zijn rijbewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de auto aan klaagster. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de auto zal verbeurd verklaren, gezien de omstandigheden dat klaagster niet op de hoogte was van de handelingen van haar zoon. De rechtbank heeft geoordeeld dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende op de auto kan worden aangemerkt en heeft daarom gelast dat de auto aan haar wordt teruggegeven. De beslissing is gegrond verklaard en de rechtbank heeft de teruggave van de auto aan klaagster gelast.