ECLI:NL:RBAMS:2022:1524

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
RK 21/5318
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van in beslag genomen auto na klaagschrift ex artikel 552a Sv

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster, die de teruggave van haar in beslag genomen auto, een Toyota Corolla, heeft verzocht. De auto was in beslag genomen op 22 september 2021, omdat de beslagene, de zoon van klaagster, verdacht werd van het rijden zonder geldig rijbewijs. Klaagster heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van het feit dat haar zoon de auto had meegenomen en dat zij de auto hard nodig heeft voor haar dagelijkse activiteiten en zorg voor haar kleinkind. De beslagene heeft in raadkamer verklaard dat hij niet meer in de auto zal rijden en dat hij bezig is met het behalen van zijn rijbewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de auto aan klaagster. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de auto zal verbeurd verklaren, gezien de omstandigheden dat klaagster niet op de hoogte was van de handelingen van haar zoon. De rechtbank heeft geoordeeld dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende op de auto kan worden aangemerkt en heeft daarom gelast dat de auto aan haar wordt teruggegeven. De beslissing is gegrond verklaard en de rechtbank heeft de teruggave van de auto aan klaagster gelast.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96-264866-21
RK: 21/5318
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:

[klaagster] ,

geboren in [geboortedag 1] 1966 te [geboorteplaats 1] ( [land van herkomst] ),
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. F.P. Slewe, [adres 1] ,
klaagster.
[beslagene], geboren op [geboortedag 2] 1999 te [geboorteplaats 2] , wonende op het adres [adres 2] , is de beslagene.
[kentekenhouder], geboren op [geboortedag 3] 1964, wonende op het adres [adres 2] , is kentekenhouder.

Procesgang

Het klaagschrift is op 28 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 12 oktober 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 10 januari 2021 klaagster, haar raadsman, de beslagene en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De belanghebbende [kentekenhouder] is, hoewel geldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De raadsman heeft op 10 januari 2022 verklaard gemachtigd te zijn door de belanghebbende [kentekenhouder] om ook voor hem in raadkamer op te treden.

Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het in beslag genomen voorwerp, te weten:
- een personenauto, Toyota Corolla, zwart, kenteken [kenteken] (goednummer: 5957363).
Klaagster heeft naar aanleiding van het standpunt van het Openbaar Ministerie en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd. Het is fout geweest dat haar zoon/de beslagene in de auto heeft kunnen rijden. Zij beschikt over twee sleutels, waarvan zij er een bij zich heeft en de andere altijd op een kastje in huis lag. Klaagster was er de eerste keer dat de beslagene de auto had gepakt op 20 mei 2020 wel van op de hoogte dat hij een boete heeft gekregen, maar dat sprake is geweest van een tweede keer op 8 augustus 2021, daarvan was zij niet op de hoogte. De derde keer heeft de politie haar gebeld om te vertellen dat de auto in beslag was genomen. Zo kwam zij daar achter. Klaagster geeft aan dat zij de auto hard nodig heeft voor het doen van boodschappen, haar sociale leven en om voor haar kleinkind van vijf maanden te kunnen zorgen. Haar man, tevens belanghebbende, verblijft al een jaar in [land van herkomst] in verband met privéomstandigheden. Hij is op de hoogte van de situatie en deze zitting en staat hier achter. Klaagster wil de auto terug en zal er alles aan doen dat de beslagene de auto niet meer kan meenemen. Zij zal allebei de sleutels onder zich houden, zodat haar zoon deze niet kan pakken.
De beslagene heeft in raadkamer aangevoerd dat het niet goed is wat hij heeft gedaan. Hij wil graag dat zijn moeder de auto terug krijgt. Hij zal niet meer in de auto gaan rijden. Op het moment is hij bezig om zijn rijbewijs te behalen. Zijn theorie heeft hij al behaald en hij hoopt over een maand of vier zijn rijbewijs te hebben gehaald.
De raadsman heeft in raadkamer aangevoerd dat klaagster en haar man samen eigenaar van de auto zijn. Ook de heer [kentekenhouder] wil dat de auto terug wordt gegeven aan klaagster.
De grond voor het verbeurdverklaren van de auto ontbreekt. Verbeurdverklaren van een goed dient om de dader te treffen in zijn vermogen. De beslagene heeft een overtreding begaan en niet klaagster of de belanghebbende. De beslagene is voor een soortgelijke overtreding één keer eerder veroordeeld. Dat is te weinig om een verbeurdverklaring op te stoelen.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen auto aan klaagster en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet. Gelet op de recente recidive van de beslagene, acht de officier van justitie het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de auto zal verbeurdverklaren. Het was de taak van klaagster om erop toe te zien dat haar zoon niet in die auto zou rijden zonder rijbewijs. Het recidiverisico is te groot.

De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 22 september 2021 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemd voorwerp in beslag genomen.
De beslagene wordt – kort gezegd – verdacht van het rijden zonder geldig rijbewijs.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechtbank niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats, omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter in de hoofd- of ontnemingszaak zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofd- of de ontnemingszaak te geven oordeel. Het beperkte karakter van de beklagprocedure komt tot uitdrukking in enkele van de aan te leggen toetsingsmaatstaven (Hoge Raad 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654).
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomene kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, met betrekking tot het voorwerp de verbeurdverklaring zal uitspreken of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
In het onderhavig geval is sprake van een voorwerp dat volgens het Openbaar Ministerie vatbaar is voor verbeurdverklaring.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal uitspreken.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de uitleg van klaagster dat zij er niet van op de hoogte was dat de beslagene de auto had meegenomen en zij daar ook niet achterstond, er reden is voor teruggave van de auto. Dat klaagster nadat zij wist dat de beslagene een geldboete had gekregen voor het rijden (in de auto) zonder dat hij een geldig rijbewijs bezat, onvoldoende heeft gewaarborgd dat hij toegang had tot de sleutel van de auto maakt dit niet anders. Klaagster heeft daarvoor geen toestemming gegeven en was er ook niet van op de hoogte dat de beslagene de reservesleutel (weer) heeft gepakt. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de in beslag genomen auto zal verbeurd verklaren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij het ontbreken van strafvorderlijk belang het beslag dient te worden opgeheven.
Aangezien sprake is van meer dan een belanghebbende, dient de rechtbank bij de beoordeling van de vraag aan wie het voorwerp dient te worden teruggegeven zich te laten leiden door hetgeen op het eerste gezicht redelijk en maatschappelijk niet onverantwoord is.
De rechtbank is van oordeel dat klaagster, die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het inbeslaggenomene kan worden aangemerkt. De rechtbank zal dan ook gelasten dat de auto aan klaagster dient te worden teruggegeven.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegronden gelast de teruggave aan klaagster van:
- een personenauto, Toyota Corolla, zwart, kenteken [kenteken] (goednummer: 5957363).
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.