Op 10 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een veroordeelde bezwaar maakte tegen de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 20 uren opgelegd gekregen, maar had slechts 6 uren gewerkt en zich herhaaldelijk ziek gemeld. Het Openbaar Ministerie had op 28 oktober 2020 besloten om vervangende hechtenis van 14 dagen toe te passen, wat op 11 oktober 2021 aan de veroordeelde was betekend. De rechtbank behandelde het bezwaar op 10 januari 2022, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman en de officier van justitie aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat de veroordeelde zich niet serieus had gehouden aan de taakstraf, maar ook dat er omstandigheden waren die zijn gedrag konden verklaren, zoals gezondheidsproblemen. De reclassering had de zaak terug gemeld aan Justitie, maar de veroordeelde was daar niet van op de hoogte gesteld. De rechtbank besloot dat, gezien de verbeterde situatie van de veroordeelde en zijn bereidheid om de resterende taakstraf te verrichten, het bezwaar gegrond verklaard moest worden. De rechtbank heffende de beslissing tot vervangende hechtenis op, zodat de veroordeelde de resterende 14 uren van zijn taakstraf alsnog kon verrichten binnen een termijn van 3 maanden.
De uitspraak benadrukt het belang van het bieden van kansen aan veroordeelden die zich in een moeilijke situatie bevinden, mits zij bereid zijn om hun straf alsnog uit te voeren. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de rehabilitatie van de veroordeelde.