Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres, die samen met haar echtgenoot en drie dochters in Amsterdam woont, heeft haar aanvraag ingediend vanwege inkomensverlies als gevolg van de coronapandemie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag in eerste instantie buiten behandeling is gesteld omdat eiseres niet alle gevraagde informatie had verstrekt. Vervolgens is de aanvraag afgewezen omdat verweerder van mening was dat eiseres over voldoende draagkracht beschikte om de woonkosten te betalen.
De rechtbank heeft het procesverloop en de besluiten van verweerder geanalyseerd. Eiseres heeft betoogd dat haar draagkracht onjuist was berekend en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar persoonlijke omstandigheden, waaronder de zorg voor haar gehandicapte dochter. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder bij de berekening van de draagkracht een zekere beoordelingsvrijheid heeft en dat de door eiseres aangevoerde extra kosten niet in de berekening hoefden te worden meegenomen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Participatiewet en de beoordelingsvrijheid van het bijstandverlenend orgaan bij het vaststellen van de draagkracht van aanvragers van bijzondere bijstand. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.