In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, woonachtig in Distrikt Para Paramaribo, Suriname, en de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiser ontving een AOW-uitkering naar de norm voor alleenstaanden, maar de Svb heeft zijn pensioen herzien naar de norm voor gehuwden en een bedrag van € 13.042,66 aan teveel ontvangen pensioen teruggevorderd over de periode van februari 2017 tot en met november 2020. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet binnen de gestelde termijn van zes weken was ingediend. Eiser heeft echter aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat de post naar en vanuit Suriname langer duurt en hij geen beschikking had over telefoon of internet.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser in overweging genomen en vastgesteld dat de Svb ten onrechte heeft aangenomen dat eiser niet tijdig had gereageerd op de vragen van de Svb. De rechtbank concludeert dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, gezien de omstandigheden rondom de postbezorging in Suriname. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Svb opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met deze uitspraak. Tevens is de Svb verplicht om het door eiser betaalde griffierecht van € 49 te vergoeden. Eiser kan binnen zes weken na verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.