ECLI:NL:RBAMS:2022:1905

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
9422382 CV EXPL 21-12737
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en schadevergoeding bij tekortkomingen in de uitvoering van herstelwerkzaamheden na brand

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], Comfort-5 B.V. aangesproken voor tekortkomingen in de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan een door brand beschadigde loods. De overeenkomst stipuleerde dat betaling in termijnen zou plaatsvinden, maar eiser heeft de laatste termijn opgeschort vanwege onvolledige en gebrekkige werkzaamheden. Comfort-5 heeft de vordering van eiser betwist en stelde dat eiser in schuldeisersverzuim was geraakt door niet tijdig te betalen en de toegang tot de loods te verhinderen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Comfort-5 in verzuim is geraakt door niet te reageren op de ingebrekestelling van eiser en dat de ontbinding van de overeenkomst voor de niet uitgevoerde werkzaamheden niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft de vordering van eiser tot schadevergoeding toegewezen, inclusief kosten voor herstelwerkzaamheden, opslagkosten en deskundigenkosten, en Comfort-5 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.147,66, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van Comfort-5 tot betaling van het openstaande bedrag afgewezen, omdat de vordering van eiser verrekenbaar was met de vordering van Comfort-5. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van eiser, met een veroordeling voor Comfort-5 in de proceskosten in reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 9422382 / CV EXPL 21-12737
Uitspraak: 11 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie
gemachtigde [gemachtigde 1] ,
t e g e n
Comfort-5 B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. [gemachtigde 2] .
Partijen zullen hierna [eiser] en Comfort-5 worden genoemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 augustus 2021 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3,
  • het tussenvonnis van 22 oktober 2021, waarbij een bijeenkomst van partijen is bevolen,
  • de van de zijde van Comfort-5 toegezonden (nieuwe) producties 1 tot en met 5,
  • de akte uitlaten tevens inhoudende wijziging van eis van de zijde van Comfort-5,
  • de akte van [eiser] van 28 januari 2022.
Op 20 januari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, bijgestaan door de heer [gemachtigde 1] hiervoor genoemd. Namens Comfort-5 is de heer [naam] verschenen, bijgestaan door mr. [gemachtigde 2] hiervoor genoemd. Door de heer [gemachtigde 1] en door mr. [gemachtigde 2] zijn pleitnotities overgelegd die tot de processtukken behoren. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het procesdossier bevinden.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.Feiten en omstandigheden

1.1.
[eiser] heeft Comfort-5 opdracht gegeven tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan een door brand beschadigde loods voor een bedrag van € 11.236,83 inclusief btw. Betaling diende plaats te vinden als volgt: ‘50% bij aanvang, 25% bij stuccen, 25% bij oplevering’. Verder is de inhoud van de offerte het volgende opgenomen, voor zover van belang:
‘(…)
(…) 21% btw 6% btw
(…)
Verwijderen alarminstallatie (…) € 200,00
Plaatsen nieuwe alarminstallatie (…) € 759,90
(…)
het filmen van alle wanden met gips schilderklaar (…) € 1.111,12
(…)
Totaal exclusief BTW € 8.313,26 € 1.111,12
(…) € 1.745,78 € 66,67
Totaal inclusief BTW € 10.059,04 € 1.177,79
Totaal offerte inclusief BTW € 11.236,83
(…)’
1.2.
[eiser] heeft in totaal € 7.967,89 betaald, € 5.618,42 op 5 september 2018 en € 2.349,47 op 10 december 2018.
1.3.
Op 18 februari 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] een brief aan Comfort-5 gestuurd met daarin verschillende klachten over het werk. In de brief wordt Comfort-5 gesommeerd om die klachten binnen twee weken te herstellen. De brief luidt verder, voor zover van belang:
‘(…)
U heeft met cliënt een overeenkomst van aanneming gesloten terzake de herstelwerkzaamheden aan zijn loods aan het adres [adres] . In de offerte, die geaccepteerd is, is opgenomen dat de verschuldigde som in delen wordt betaald. De laatste termijn betreft 25% van de aanneemsom. Hierop is een bedrag in mindering gebracht voor de levering, installatie en programmering van de alarminstallatie. Immers, deze levering en installatie heeft niet plaatsgevonden en om die reden is het reëel dat dit bedrag is afgetrokken van de totale som van € 5.618,42 (dat is 50% van de overeengekomen som). De helft van het restant van € 4.698,94 daarvan is betaald, te weten € 2.349,47, zoals cliënt schreef in zijn mail van 9 december jl..
(…)’
1.4.
Naar aanleiding hiervan is door Comfort-5 telefonisch contact opgenomen, waarna de gemachtigde heeft verzocht het standpunt van Comfort-5 schriftelijk toe te lichten. Dit is niet gebeurd. Op 4 september 2019 heeft [eiser] de vordering tot nakoming omgezet in vervangende schadevergoeding.
1.5.
[eiser] heeft ZNEB Expertise en Taxatie B.V. (ZNEB) opdracht gegeven om de kwaliteit van het uitgevoerde werk te beoordelen en de herstelkosten te begroten. In het rapport van ZNEB, opgesteld door de heer ing. G.M.E.J. Gilissen en gedateerd 5 december 2019, is [eiser] aangeduid als partij I en Comfort-5 als partij II. Daarnaast is er nog een derde partij die ook werk voor [eiser] heeft verricht en wordt aangeduid als partij III. Het rapport luidt, voor zover van belang:
‘(…)
1. Welke klachten heeft partij I?
Tijdens onze expertise bespraken en beoordeelden wij de volgende onderdelen:
a.Overheaddeur/roldeur
De overheaddeur (foto 2 en 3) diende te worden vervangen door partij II, aldus partij I.
b. Stucwerk wanden
Partij I is het niet eens met de door partij II geleverde kwaliteit van het stucwerk (foto 4 t/m 6).
c. Ontbreken stucwerk
Op een gedeelte van de muurdam tussen de overheaddeur en de gebouwscheidende wand tussen de garagebox van partij I en de garagebox aan de rechterzijde ontbreekt de filmlaag.(foto 7). Voorts is de aansluiting van het stucwerk tegen deze muurdam niet afgewerkt (foto 7).
d.Tegelwerk
Het tegelwerk op een wand in de toiletruimte was dusdanig door partij II aangebracht dat het voegwerk van de bestaande tegels niet met elkaar strookte (bijlage D).
e.Locatie wandlampen
De twee nieuwe door partij 11 geleverde en aangebrachte LED-balkarmaturen waren volgens partij I niet op de gewenste plaatsen op de wanden gemonteerd (foto 8). Wij stelden vast dat de wandlamp op de scheidingswand niet op de oorspronkelijke plaats in het midden van deze wand was gemonteerd en dat de gebouwscheidende wand tussen de garagebox van partij I en de garagebox aan de rechterzijde niet aansloot op de elektrabuis (foto 9).
f.Schakelen wandlampen
De twee door partij II geplaatste en aangesloten LED-halkarmaturen waren niet afzonderlijk te schakelen. Volgens partij I was dit voor de brand wel mogelijk.
g.Montage schakelaars
In de meterkastwand tussen het keukenblok en de meterkast bevinden zich twee stopcontacten en twee lichtschakelaars. Deze vier inbouwdozen zijn in een verticale lijn boven elkaar geplaatst. De lichtschakelaars zijn onder de stopcontacten gemonteerd (foto 10 en 11). Hierdoor komen de stopcontacten zo hoog te zitten, dat de elektrische waterkoker en soortgelijke toestellen niet zonder verlengsnoer of verhoging bovenop het aanrecht zijn te gebruiken. Voorts zijn de wipschakelaars niet ‘synchroon’ aangesloten zodat de ene schakelaar in de ‘uit’ stand niet in dezelfde positie staat als de andere wipschakelaar wanneer deze in de ‘uit’ stand staat.
h.Kozijnen met nieuwe deuren
Partij I toonde ons twee houten deuren die afgemonteerd waren in de oorspronkelijke kozijnen. Partij 1 gaf aan dat partij II nieuwe deuren en kozijnen in zijn offerte heeft aangeboden (foto 12 en 13). Voorts schrankte de door partij II afgehangen deur naar het toilet.
i.Groepen verdeling
Partij I geeft aan dat er tegen de afspraken in door partij II niet de juiste hoeveelheid groepen in de meterkast zijn geleverd en aangebracht (foto 14).
j.Sleutel
Partij I meldt dat partij II nog een toegangssleutel en een cilinderslot van de garagebox in zijn bezit heeft die partij I terug wenst te krijgen. 0p 21 oktober 2019 gaf partij I via mail aan ons aan dat partij II niet één maar twee sleutels van twee deuren in zijn bezit heeft.
k.(Roest)vlekken in vloer
Partij I geeft aan dat de geconstateerde roestvlekken en de gedeeltelijke verkleuring van de vloer is ontstaan door het bluswater dat op de vloer is terechtgekomen en dat metalen onderdelen door het agressieve water zijn gaan roesten en in de vloer is getrokken (foto 15 en 16). Partij I geeft verder aan dat het gedeelte dat niet verkleurd is door een vloerzeil werd afgeschermd ten tijde van de brand (foto 17).
1.Roetvlekken in scheidingswand
Achter de deur en boven het deurkozijn in de scheidingswand tussen de garage en de kantoorruimte zijn verkleuringen in het sauswerk, dat door partij III is aangebracht, zichtbaar. (…)
m..Verkleuring schilderwerk
De geprofileerde stalen dakplaten die door partij III zijn geschilderd zijn aan de onderzijde van de dalen zichtbaar verkleurd (…)
n.lnbraakalarm systeem
Partij I gaf aan dat hij een onderaannemer van partij II rechtstreeks opdracht heeft verstrekt voor het vervangen van het inbraakalarmsysteem. Partij II vond dit niet netjes. Wij hebben dit punt verder niet in onze rapportage behandeld.
2.. Welke klachten c.q. schades kunt u bevestigen?
a.Overheaddeur/roldeur
(…) Partij II geeft aan dat hij de overheaddeur heeft besteld en in opslag heeft totdat partij I aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan.
b.Stucwerk wanden
De door partij II aangebrachte stucwerk laag vertoonde op diverse plaatsen butsen en andere oneffenheden. Partij II heeft in zijn offerte geen pleisterwerk maar het filmen van gipswanden aangeboden. Een filmlaag heeft een laagdikte van 0 tot 2 mm1.
Het stucwerk is door ons beoordeeld aan de hand van de Oppervlaktebeoordelingscriteria voor stukadoorswerk binnen (TBA-tabelkaart 2 stukadoorswerk Binnen, versie maart 2018) (bijlage E). Het oppervlak was glad met een laagdikte van 0 mm tot 2 mm en uitgevoerd als een filmlaag, waardoor wij het binnenstucwerk als groep 3 dienden te beoordelen.
Een beoordeling op basis van groep 3 betekent onder meer dat:
- Plaatselijke onregelmatigheden tot maximaal 1 mm zijn toegestaan
- Er aan afwijkingen van de vlakheidstollerantie geen eisen zijn en volgt het werk de ondergrond.
Gezien het feit dat volgens de beoordelingscriteria maximaal 1 mm1 als aanvaardbaar is en de vastgestelde oneffenheden dieper zijn dan 1 mm is naar onze mening de klacht gegrond.
c.Ontbreken stucwerk
Wij achten deze constatering terecht, echter partij II heeft filmwerk op gipswanden aangeboden en het gedeelte waar liet filmwerk op ontbreekt is kalkzandsteen metselwerk. Wij achten partij II niet gehouden aan het filmen van dit stuk wand en hebben dit punt verder niet in onze rapportage opgenomen. Wel is het ontbreken van stucwerk op de hierop aansluitende wand aan te merken als klacht.
d.Tegelwerk
Inmiddels had partij 1 de door partij II aangebrachte tegels laten vervangen tegels (15 x 15 cm). Op de door partij 1 aan ons getoonde foto’s zagen wij dat de voegen van het nieuwe tegelwerk, dat door partij II was aangebracht, niet strookte met het niet vervangen tegelwerk. Partij II bevestigde een en ander maar gaf aan dat hij dit niet in zijn offerte had aangeboden. Hiermee gaf partij II naar onze mening aan dat hij zich niet verantwoordelijk voelde voor deze klacht. Wij concluderen dat het door partij II geleverde werk niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk voldeed.
e.Locatie wandlampen
Wij hebben in het dossier geen afspraken aangetroffen waaruit blijkt waar de armaturen moeten worden geplaatst of hoe deze dienen te worden aangesloten. Partij II gaf aan dat hier geen afspraken over zijn gemaakt. Derhalve kunnen wij niet bevestigen dat de klacht terecht is en hebben wij dit punt verder niet in onze rapportage behandeld.
f.Schakelen wandlampen
Voor ons is niet vast te stellen of/welke afspraken hierover zijn gemaakt. Derhalve kunnen wij niet bevestigen dat de klacht terecht is en hebben wij dit punt verder niet in deze rapportage behandeld.
g.Montage schakelaars
Wij zijn het eens met de constatering over de wijze van montage van de schakelaars en stopcontacten van partij I, echter zijn er naar onze mening geen afspraken over gemaakt en kennen wij geen norm die de volgorde van schakelmateriaal en stopcontacten voorschrijft. Derhalve kunnen wij niet bevestigen dat de klacht terecht is en hebben wij dit punt verder niet in onze rapportage behandeld.
h.Kozijnen met nieuwe deuren
(…) Derhalve kunnen wij niet bevestigen dat de klacht terecht is en hebben wij dit punt veder niet in onze rapportage behandeld. Het schranken van de deur achten wij wel een terechte klacht.
i.Groepenverdeling
Partij II gaf aan dat hij drie groepen in de meterkast heeft geleverd dat dit conform de afspraak was. Voorts gaf partij II aan dat partij I zijn onderaannemer rechtstreeks heeft benaderd om een inbraakbeveiligingsinstallatie te leveren en aan te leggen. Hiervoor is door derden in de meterkast en aan de groepen gewerkt. Dit werd door partij I niet ontkend, Derhalve kunnen wij niet bevestigen dat de klacht terecht is en hebben wij dit punt verder niet in deze rapportage behandeld.
j.Sleutel
Door partij II wordt bevestigd dat hij nog steeds in het bezit is van een sleutel en het oude cilinderslot. Partij II geeft verder aan dat hij niet van plan is deze terug te geven zolang hij niet betaald is.
k.Roestvlekken in de vloer
De vlekken in de vloer zijn mogelijk ontstaan als gevolg van de brand, echter wanneer dit het geval is dan is dit schade die niet aan partij II of partij III te wijten is. (…)
l.Roestvlekken in scheidingswand
(…) Partij I geeft aan dat naar zijn mening de scheidingswand vervangen had moeten worden. Wij achten deze mening van partij I reëel maar heeft naar onze mening geen causaal verband met de opgedragen werkzaamheden aan partij II of partij III. (…)
m.Verkleuring schilderwerk
Partij III geeft aan (…) Partij I is stellig van mening dat partij III de cannelures niet of onvoldoende heeft gereinigd. (…)

3.Kunt u de oorzaak vaststellen van de schade?

a.Overheaddeur/roldeur
De overheaddeur is niet door partij II geplaatst.
b.Stucwerk wanden
l)e door partij II aangebrachte filmlaag is op verschillende plaatsen slordig uitgevoerd zodat de oneffenheden zijn ontstaan.
c.Ontbreken stucwerk
Het ontbreken van stucwerk op de hierop aansluitende wand is naar onze mening het gevolg van door partij II slordig uitgevoerd werk.
d.Tegelwerk
Het niet stroken van de voegen in de hoekaansluiting is naar onze mening het gevolg van door partij II slordig uitgevoerd werk.
h.Kozijnen met nieuwe deuren
Het schranken van de deur achten wij een garantiekwestie die door partij II zou moeten worden opgelost.
j.Sleutel
Door partij II wordt bevestigd dat hij nog steeds in het bezit is van een sleutel met cilinderslot.
(…)
CONCLUSIE
(…)
Gelet op het bovenstaande dienen wij vast te stellen dat partij II op de door ons benoemde onderdelen bouwkundig/installatietechnisch tekort heeft geschoten. Wij concluderen dat het door partij II geleverde werk niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk voldoet.
Zo was onder meer sprake van het niet vervangen van een overhead deur slordig stucwerk en tegelwerk, het ontbreken van een sleutel en het schranken van een deur. De kosten voor herstel, zoals hieronder geraamd, dienen onzes inziens dan ook volledig voor rekening van partij II te komen.
SCHADEVASTSTELLING/-RAMING
- De kosten voor het demonteren en afvoeren van de bestaande overheaddeur, het leveren en plaatsen van een nieuwe overheaddeur worden door ons, gebaseerd op een offerte van de firma Doors and More ter beschikking door partij I gedateerd op 6 maart 2019 hebben wij integraal overgenomen, omdat deze naar onze mening redelijk en billijk zijn, geraamd op, inclusief 21% btw € 2.398,75
- De kosten voor reparatie stucwerk oneffenheden en in de hoek van de aansluiting tegen de kalkzandstenen en partieel sauzen van de herstelde plekken worden door ons, gebaseerd op 1 mandag (1 x 8 x € 56,00) en materiaal (€ 60,00), geraamd op, inclusief 21% btw € 508,00
- De kosten voor het vervangen van het tegelwerk worden door ons, gebaseerd op 6 manuren
(6 x € 56,00) en materiaal (€ 50,00), geraamd op, inclusief 21% btw € 386,00
- De kosten voor het opnieuw afhangen van de houten deur worden door ons,
gebaseerd op 1 manuur (1 x €56,00) en materiaal (€50,00), geraamd op, inclusief
21% btw € 106,00
- De kosten voor het vervangen van de twee 3*SKG cilinders worden door ons,
gebaseerd op 1 manuur (1 x €75,00) inclusief voortarief en materiaal (€ 100,00),
geraamd op, inclusief 21% btw € 175,00
(…)
Totaal inclusief btw ______________€ 3.573,75
(…)’
1.6.
Bij het rapport van ZNEB zit als bijlage een kostenoverzicht van Dolmans Calamiteiten Diensten B.V., waarin opslagkosten voor de inboedel in de maanden december tot en met februari in rekening worden gebracht voor € 490,00 excl. btw per maand
1.7.
Bij brief van 27 december 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] Comfort-5 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door ZNEB en de kosten van herstel, gevolgschade en overige kosten gevorderd. Voor de niet geleverde werkzaamheden is in die brief, voor zover nodig, de ontbinding ingeroepen.

2.Vordering en verweer

In conventie
2.1.
[eiser] vordert, na eisvermindering, samengevat dat Comfort-5 bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 8.099,70 aan hoofdsom;
b. de rente over € 8.099,70 vanaf 28 februari 2019, althans de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
c. € 779,99 aan buitengerechtelijke incassokosten;
d. de proceskosten, waaronder de nakosten.
2.2.
[eiser] stelt – kort weergegeven – dat Comfort-5 is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst terzake het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan diens loods. Die was door bluswerkzaamheden beschadigd. Het herstelwerk is niet deugdelijk verricht of zelfs niet uitgevoerd. De betaling van het nog niet betaalde deel van de aanneemsom is opgeschort en bij brief van 18 februari 2019 is verzocht om herstel. Daar is echter geen gehoor aan gegeven, zodat Comfort-5 in verzuim is geraakt. Bij brief van 4 september 2019 heeft [eiser] de vordering tot nakoming omgezet in vervangende schadevergoeding. Verder heeft hij de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden voor zover het werk nog niet was uitgevoerd. Om de hoogte van de vervangende schadevergoeding en de eventuele gevolgschade in kaart te brengen heeft [eiser] ZNEB ingeschakeld. ZNEB heeft de kosten die met het herstel van de gebreken samenhangen begroot op € 3.573,- inclusief btw en de kosten die op het herstel van onvolkomenheden zien op € 563,- inclusief btw. Verder vordert [eiser] een bedrag van € 1.186,00 aan opslagkosten als gevolgschade. De kosten van het onderzoek door ZNEB van € 2.776,95 ter vaststelling van de schade worden eveneens gevorderd. Ten slotte zijn buitengerechtelijke incassokosten gemaakt
2.3.
Comfort-5 voert verweer tegen de vordering en concludeert tot niet-ontvankelijkheid danwel afwijzing. Comfort-5 betwist vervangende schadevergoeding verschuldigd te zijn. Primair omdat hij niet in verzuim is komen te verkeren en nakoming ten aanzien van de overheaddeur nog mogelijk is. [eiser] is in schuldeisersverzuim geraakt, omdat hij niet tijdig heeft betaald en omdat hij het Comfort-5 onmogelijk heeft gemaakt om de werkzaamheden uit te voeren door zelf de toegang te verhinderen. Voor zover Comfort-5 wel in verzuim zou zijn, is de door [eiser] ingeroepen ontbinding niet gerechtvaardigd. Comfort-5 betwist voorts de gestelde gebreken en de daarmee gemoeide schade. De opslagkosten zijn onnodig gemaakt. De expertisekosten zijn niet redelijk.
Subsidiair doet Comfort een beroep op verrekening met de resterende betalingsverplichting van [eiser] .
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
In reconventie
2.5.
Comfort-5 vordert – na eisvermindering – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van € 2.509,05 inclusief btw met de wettelijke rente daarover, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
2.6.
Comfort-5 stelt – kort weergegeven – dat het gevorderde bedrag het nog niet betaalde deel van de aanneemsom betreft. Over dit openstaande bedrag moet de wettelijke rente worden betaald. Verder moeten de proceskosten worden betaald.
2.7.
[eiser] voert verweer tegen de vorderingen. Ten eerste dient op het openstaande bedrag het geoffreerde bedrag voor de alarminstallatie in mindering te komen. Verder hoeft hij niets meer te betalen, omdat de overeenkomst is ontbonden voor zover het werk nog niet was uitgevoerd. Dit ziet met name op de niet geleverde overheaddeur.
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3.Beoordeling

3.1.
In conventie wordt schadevergoeding gevorderd, in reconventie nakoming van de betalingsverplichting. Eerst zal worden ingegaan op de vordering in reconventie.
In reconventie
Resterende betalingsverplichting na betaling en aftrek minderwerk alarminstallatie
3.2.
In reconventie vordert Comfort-5 nakoming van de resterende betalingsverplichting van de aanneemsom, waarop zij – na eisvermindering – de kosten van de alarminstallatie in mindering heeft gebracht. Zij vordert (€ 3.268,95 - € 759,90) = € 2.509,05 inclusief btw.
3.3.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Niet in geschil is dat de aanneemsom € 11.236,83 inclusief btw bedroeg. Hiervan is € 7.967,89 betaald, zodat er nog een bedrag open staat van € 3.268,94 (inclusief btw). Ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat op dit bedrag de kosten van de alarminstallatie in mindering moet komen Die alarminstallatie was in de aanneemsom opgenomen, maar zal niet meer door Comfort-5 zal worden geleverd. In verband daarmee heeft Comfort-5 haar eis na de zitting bij akte verminderd. Zij heeft haar vordering echter verminderd met € 759,90 inclusief btw, terwijl het bedrag van € 759,90 dat in de offerte was opgenomen exclusief btw was. Dit volgt uit de inhoud van de offerte. Nu partijen het erover eens zijn dat de kosten van de alarminstallatie in mindering dienen te komen op de aanneemsom, is ook de daarover verschuldigde btw niet toewijsbaar. De rechtbank zal daarom een bedrag van € 159,58 op het toe te wijzen bedrag in mindering brengen (zijnde 21% over € 759,90). Er resteert dan nog een bedrag van € 2.349,46 (inclusief btw).
Vermindering openstaand bedrag in verband met verwijderen oude alarminstallatie?
3.4.
In de offerte was in verband met het verwijderen van de oude alarminstallatie een bedrag van € 200,00 exclusief btw opgenomen. Dit laatste is volgens [eiser] niet goed gedaan. Volgens hem is niet alles verwijderd. Dit wordt door Comfort-5 betwist. Uit de door comfort-5 overgelegde foto’s blijkt dat in ieder geval het bedieningspaneel van de oude alarminstallatie is verwijderd. Of nog andere onderdelen van de oude installatie zijn achtergebleven is niet duidelijk. In het rapport van ZNEB is hierover niets opgenomen. Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat Comfort-5 op dit punt is tekortgeschoten. In conventie is bovendien geen schade gevorderd in verband met klachten over het niet goed verwijderen van de alarminstallatie. Er is dan evenmin grond voor een beroep op opschorting van de in reconventie gevorderde betalingsverplichting, terwijl een beroep op opschorting bovendien een tijdelijke maatregel is die op zichzelf nog geen einde maakt aan die betalingsverplichting. De conclusie is dan ook dat er geen reden is om ook een bedrag van € 200,00 exclusief btw op het openstaande bedrag in mindering te brengen.
Geen betalingsverplichting meer door ontbinding?
3.5.
[eiser] heeft voorts aangevoerd dat de overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden voor wat betreft de niet uitgevoerde werkzaamheden. Dat heeft tot gevolg dat er voor hem geen betalingsverplichting meer is, aldus [eiser] . Volgens Comfort-5 mocht [eiser] echter niet ontbinden. Zij betwist te zijn tekortgeschoten en voor zover dat wel zo zou zijn, is de ontbinding niet gerechtvaardigd.
3.6.
Niet in geschil is dat de overheaddeur niet is geleverd. Die deur is, hoewel deze beschikbaar was, ook niet geplaatst na de sommatiebrief van 18 februari 2019.
3.7.
Comfort-5 heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de deur nog niet hoefde te leveren, omdat zij nog niet betaald had gekregen. Dit betoog faalt. [eiser] heeft immers zowel de aanbetalingstermijn als de tweede termijn voldaan en de afspraak was dat de laatste termijn van 25% pas bij oplevering zou worden betaald. Comfort-5 heeft ter zitting gesteld dat nadien een andere afspraak is gemaakt inhoudende dat vooraf zou worden betaald, maar die stelling is door [eiser] weersproken en door Comfort-5 op geen enkele wijze onderbouwd. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen. Comfort-5 heeft ook nog aangevoerd dat [eiser] is tekortgeschoten in zijn betalingsverplichting, omdat de tweede termijnbetaling minder was dan 25% van de aanneemsom. Die constatering is op zichzelf terecht. De tweede termijnbetaling was met € 2.349,47 in plaats van € 2.809,21 inderdaad iets lager dan 25% van de oorspronkelijke aanneemsom. Dit komt echter door het feit dat [eiser] bij zijn betaling rekening heeft gehouden met de kosten van de alarminstallatie die niet meer via Comfort-5 werd afgenomen. Dit maakt niet dat [eiser] niet aan zijn betalingsverplichting ten aanzien van de tweede termijn heeft voldaan. Dat Comfort-5 tegen die aftrek in verband met de alarminstallatie bezwaar heeft gemaakt, is immers niet gebleken.
3.8.
Comfort-5 heeft verder aangevoerd dat [eiser] geen toegang gaf tot de woning en daardoor in schuldeisersverzuim is geraakt. Ook dit betoog wordt verworpen. [eiser] heeft weliswaar niet betwist dat hij de - door Comfort tijdelijk geplaatste - sloten van de deur heeft vervangen, maar hij heeft ter zitting uiteengezet dat Comfort-5 na de ingebrekestelling van 18 februari 2019 niets meer van zich liet horen en hij dáárom gedwongen was om het slot te vervangen, omdat zijn loods anders niet op slot kon. Dat het slot eerder door hem is vervangen, is gesteld noch gebleken. Indien Comfort-5 de deur had willen plaatsen, dan had zij moeten reageren op de ingebrekestelling van [eiser] en zich bereid moeten verklaren om de deur alsnog te plaatsen en de gebreken te herstellen. Nu zij dit niet heeft gedaan, is zij tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en in verzuim geraakt.
3.9.
De volgende vraag is of de tekortkoming ook de ontbinding van de overeenkomst voor wat betreft de nog niet uitgevoerde werkzaamheden rechtvaardigt en [eiser] de door hem bestelde overheaddeur niet meer hoeft af te nemen en te betalen. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW is een contractspartij bevoegd om bij iedere tekortkoming van de wederpartij de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden,
tenzijde tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Slechts een tekortkoming van voldoende gewicht rechtvaardigt de ontbinding van een overeenkomst. Deze toetsingsnorm behelst in feite een belangenafweging, waarbij alle (aangevoerde) omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen (HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810).
Naar het oordeel van de kantonrechter is de ontbinding van de overeenkomst voor wat betreft de nog niet uitgevoerde werkzaamheden niet gerechtvaardigd.
De gang van zaken is ongelukkig te noemen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat [eiser] bij Comfort-5 de nodige onrust heeft veroorzaakt door buiten haar om contact te gaan opnemen met onderaannemers. Vaststaat dat [eiser] een ander alarm heeft besteld en rechtstreeks heeft afgenomen bij de onderaannemer en die onderaannemer daarvoor ook heeft betaald. Dit, terwijl met Comfort-5 was overeengekomen dat zij een alarminstallatie zou leveren. Vervolgens heeft [eiser] per e-mail van 9 december 2018 aan Comfort-5 medegedeeld dat hij minder ging betalen op de tweede termijn, omdat hij op het restant van de aanneemsom de kosten van het door hem afgenomen alarm in mindering bracht. Het is niet onbegrijpelijk dat Comfort-5 daarbij een ongemakkelijk gevoel kreeg en haar werkzaamheden in weerwil van de gemaakte afspraken ging opschorten in afwachting van betaling, temeer omdat [eiser] ook buiten Comfort-5 om contact zocht met de leverancier van de overheaddeur. Daarbij is ook van belang dat Comfort-5 de deur voor [eiser] op maat heeft moeten laten maken en deze dus niet aan derden kon worden geleverd, terwijl Comfort-5 onweersproken heeft gesteld dat zij voor die deur zelf € 1.740,00 exclusief btw aan de leverancier had betaald. Gelet op al deze omstandigheden acht de kantonrechter de ontbinding niet gerechtvaardigd. Dat betekent dat de overeenkomst en de resterende betalingsverplichting van € 2.349,46 inclusief btw in stand blijven. Daartegenover houdt [eiser] een vordering op Comfort-5 ter nakoming van de overeengekomen prestatie om de deur nog te leveren.
Verrekening
3.10.
De conclusie is dat in reconventie in beginsel een bedrag van € 2.349,46 toewijsbaar is. Comfort-5 heeft in conventie echter subsidiair een beroep op verrekening gedaan met de vordering van [eiser] in conventie. Zoals hierna zal blijken, leidt dit ertoe dat in reconventie per saldo geen bedrag meer toewijsbaar zal zijn.
Proceskosten
3.11.
Dit doet er gezien het voorgaande niet aan af, dat [eiser] in reconventie als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden veroordeeld.
De proceskosten aan de zijde van Comfort-5 worden begroot op:
salaris gemachtigde
€ 218,00(€ 218,00 per punt x 2 punten x factor 0,5)
totaal € 218,00
3.12.
De nakosten worden begroot zoals hierna in het dictum is vermeld.
In conventie
Vervangingsschade
3.13.
In conventie vordert [eiser] allereerst de vervangingsschade. Zoals hiervoor in reconventie onder 3.8 is overwogen, heeft Comfort-5 geen gevolg gegeven aan de ingebrekestelling van [eiser] van 18 februari 2019, waardoor Comfort-5 in verzuim is geraakt. [eiser] heeft vervolgens zijn vordering tot nakoming van de herstelwerkzaamheden omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. [eiser] vordert deze schade aan de hand van het rapport van ZNEB, waarin de deskundige zich heeft uitgesproken over de vraag of er een tekortkoming is in de uitvoering van het werk en zo ja welke kosten daarmee zijn gemoeid.
3.14.
Comfort-5 heeft aangevoerd dat dit rapport niet voor de vaststelling van de aansprakelijkheid en de schade kan dienen, omdat ZNEB niet onafhankelijk was en in opdracht van DAS heeft gewerkt. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Weliswaar is ZNEB aan te merken als een partijdeskundige, dit maakt niet dat het rapport niet kan dienen ter onderbouwing van de door [eiser] gestelde gebreken en de kosten van het herstel daarvan. Het rapport voldoet aan de eisen die aan een dergelijk rapport kunnen worden gesteld. Het rapport is immers opgesteld door een ingenieur die kennis heeft van bouwkunde, het rapport is inzichtelijk en de door de deskundige vastgestelde feiten en oordelen zijn onderbouwd met onder meer foto’s en normeringscritera. Comfort-5 heeft het oordeel van de deskundige inhoudelijk ook niet betwist. Comfort-5 had er bovendien voor kunnen kiezen om desgewenst een contra-expertise te laten verrichten. Dit heeft zij niet gedaan. Daarom zullen de bevindingen van de deskundige worden gevolgd.
3.15.
Omdat hiervoor onder 3.9 is geoordeeld dat de overeenkomst niet is ontbonden voor wat betreft de niet uitgevoerde werkzaamheden, zullen de kosten voor het herstel van de deur buiten beschouwing worden gelaten.
3.16.
De deskundige heeft de reparatie van het stucwerk begroot op € 508,- inclusief btw. Dit bedrag zal worden toegewezen. Anders dan Comfort-5 heeft betoogd, heeft de deskundige alleen de kosten van het herstel van het stucwerk meegenomen waar stucwerk was overeengekomen, zodat die kosten juist zijn begroot. De deskundige geeft immers aan dat het stucen van de kalkzandstenen muur niet was overeengekomen en verder niet in de rapportage is opgenomen. De raming ziet dan ook op ‘in de hoek van de aansluiting tegen de kalkzandstenen’, dus niet op het stucen van de kalkzandstenen zelf.
3.17.
De kosten voor het vervangen van het tegelwerk worden begroot op € 386,00 inclusief btw. Ook deze vordering is toewijsbaar. Het feit dat deze werkzaamheden nog niet in de offerte stonden, maakt dat niet anders. Comfort-5 heeft het werk ‘uit coulance door een bevriende tegelzetter’ laten uitvoeren. Ook als werk ‘uit coulance’ wordt verricht, moet het goed gebeuren. Als Comfort-5 voor de uitvoering niet verantwoordelijk had willen zijn en de tegelzetter slechts ‘introduceerde’ zoals ter zitting is aangevoerd, had zij daarover van te voren duidelijk moeten zijn naar [eiser] .
3.18.
De kosten voor het opnieuw afhangen van de houten deur ad € 106,00 inclusief btw worden eveneens toegewezen. Ook hier geldt dat de deskundige wordt gevolgd. De deskundige is kennelijk van oordeel dat de deur niet goed is afgehangen en dat dit dus de oorzaak is van het klemmen van de deur.
3.19.
De kosten voor het vervangen van de cilinders ad € 175,00 worden eveneens toegewezen. Vaststaat dat deze ondanks de ingebrekestelling van 18 februari 2018 niet zijn teruggegeven.
Kosten herstel onvolkomenheden
3.20.
[eiser] vordert voorts de kosten die zien op het herstel van onvolkomenheden ad € 563,00. Comfort-5 heeft aangevoerd dat ten aanzien van deze gestelde gebreken de grondslag ontbreekt, omdat de deskundige de klachten niet kan verifiëren omdat partijen daar geen afspraken over hebben gemaakt.
3.21.
Ook als er over de uitvoering van die werkzaamheden geen concrete afspraken zijn gemaakt, kan er soms toch sprake zijn van een gebrek. Wel is het dan aan de aannemer overgelaten hoe hij het werk uitvoert. Over de door [eiser] genoemde punten, wordt als volgt overwogen.
3.22.
Allereerst stelt [eiser] dat één van de LED balkenarmaturen niet op de oorspronkelijke plaats is gemonteerd en dat de andere buis niet aansluit op de elektrabuis waardoor deze in het zicht blijft. Uit de overgelegde foto’s volgt dat één van de armaturen een klein beetje minder naar het midden is gepositioneerd ten opzichte van de oude situatie, maar dit levert naar het oordeel van de kantonrechter geen gebrek op. De andere buis lijkt juist wel op de oorspronkelijke plek te zijn gemonteerd, maar kennelijk in ieder geval niet op een plek die [eiser] passend acht. Als een andere plek esthetisch mooier zou zijn, dan betekent dit echter nog niet dat het werk niet goed is uitgevoerd. Als hierover geen nadere afspraken zijn gemaakt is het zoals gezegd aan de aannemer hoe hij het werkt uitvoert. Als [eiser] specifieke wensen op dit punt had, dan had hij die kenbaar moeten maken.
3.23.
[eiser] stelt voorts dat de LED armaturen niet meer afzonderlijk kunnen schakelen. Ook hiervoor geldt dat dit valt binnen de uitvoeringsmarges van de aannemer. Het is niet onbegrijpelijk dat dit zo is uitgevoerd als daar geen nadere afspraken over zijn gemaakt.
3.24.
[eiser] stelt verder dat de stopcontacten onder de schakelaars hadden moeten worden geplaatst in plaats van andersom. Comfort-5 heeft daartegen als verweer aangevoerd dat zij de plaatsing van de stopcontacten niet heeft aangepast. Dit wordt bevestigd door de door haar overgelegde foto’s en is ook niet door [eiser] weersproken. De schakelaars zijn daaronder geplaatst. Dit kan onder omstandigheden wellicht minder praktisch zijn, maar maakt de schakelaars niet totaal onbruikbaar. Dit levert dan ook geen gebrek op, temeer daar de expert aangeeft dat hier geen normen voor bestaan.
3.25.
[eiser] heeft ten slotte aangevoerd dat geen aparte groep voor de alarminstallatie is gemaakt. Comfort-5 heeft dit weersproken en [eiser] heeft zijn stelling niet nader onderbouwd. Daarmee is niet komen vast te staan dat Comfort-5 op dit punt is tekortgeschoten.
3.26.
De conclusie is dat er geen kosten zullen worden toegewezen in verband met de gestelde onvolkomenheden.
Opslagschade
3.27.
[eiser] heeft voorts opslagkosten van € 1.186,00 gevorderd. Hij heeft toegelicht aan de hand van een bij het rapport van ZNEB gevoegde factuur van Dolman dat dit opslagkosten betreft over de maanden december 2018 en januari en februari 2019. Dolman heeft daar in die factuur € 490,00 exclusief BTW per maand voor gerekend. [eiser] heeft verklaard dat hij en Dolman het later eens zijn geworden over het lagere bedrag dat door hem is gevorderd. De schade is daarmee voldoende onderbouwd. Comfort-5 heeft nog aangevoerd dat de opslag niet nodig was. Dit verweer wordt verworpen. [eiser] heeft er terecht op gewezen dat pas op 10 december 2018 de tweede factuur is betaald en dat die tweede termijn betaald moest worden als er gestukt zou gaan worden. Het is evident dat opslag op dat moment noodzakelijk is. Voorts blijkt uit de ingebrekestelling van 18 februari 2019 dat het werk toen nog niet goed was, wat door de deskundige is bevestigd. De kosten van opslag waren dus noodzakelijk en zullen worden toegewezen.
Kosten deskundige
3.28.
De kosten van het rapport bedragen € 2.776,95 inclusief btw. [eiser] heeft dit bedrag onderbouwd met facturen. Daarmee staan de kosten voldoende vast. De kosten van de deskundige zijn op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid toewijsbaar. Het feit dat de deskundige over enkele klachten geen inhoudelijk oordeel heeft gegeven omdat de deskundige geen afspraken hierover heeft kunnen vaststellen, doet er niet aan af dat voor het rapport als geheel kosten zijn gemaakt en die kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Wel zal de kantonrechter een bedrag van € 640,83 op de kosten van de deskundige in mindering brengen, omdat het rapport ook ziet op klachten die niets te maken hebben met de werkzaamheden van Comfort-5. Omdat dit 3 van de 13 door de deskundige onderzochte klachten betreft (namelijk de klachten aangeduid met de letters k, l en m), wordt een bedrag van 10/13 x € 2.776,95 inclusief BTW= € 2.136,12 toegewezen.
Tussenconclusie
3.29.
Uit hetgeen hiervoor onder 3.16 tot en met 3.28 is overwogen, volgt dat toewijsbaar is: € 508,00 + € 386,00 + € 106,00 + € 175,00 + € 1.186,00 + € 2.136,12, totaal dus € 4.497,12.
Verrekening
3.30.
Zoals hiervoor onder 3.10 is overwogen, is in reconventie een bedrag van € 2.349,46 toewijsbaar geoordeeld, tenzij die vordering teniet gaat door verrekening met de door [eiser] in conventie gevorderde schade. Uit het voorgaande volgt dat [eiser] inderdaad een verrekenbare tegenvordering heeft. De vorderingen gaan tot hun gemeenschappelijk beloop teniet (art. 6:127 BW). In conventie is dan toewijsbaar € 4.497,12 - € 2.349,46 = € 2.147,66.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.31.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Uit het voorgaande volgt dat in conventie per saldo een bedrag van € 2.147,66 toewijsbaar is en dus terecht buitengerechtelijke incassokosten zijn gevorderd. Conform de staffel in het Besluit leidt dit ertoe dat € 322,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is.
Wettelijke rente
3.32.
[eiser] heeft voorts de wettelijke rente gevorderd vanaf 28 februari 2018. Dit is tien dagen na de ingebrekestelling van 18 februari 2019 (waarin overigens een termijn van
veertiendagen was gegeven). Echter, Comfort-5 heeft op 4 september 2018 haar vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding en pas op 27 december 2018 betaling gevorderd van de vervangingsschade, gevolgschade en expertisekosten. In die brief is een termijn van 16 dagen gegeven om de gevorderde schade te voldoen. Pas na afloop van die termijn is het verzuim ingetreden. De kantonrechter zal de wettelijke rente daarom toewijzen met ingang van 13 januari 2019.
3.33.
Comfort-5 zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser] begroot op:
griffierecht € 240,00
explootkosten € 121,67
salaris gemachtigde
€ 622,00(€ 311,- per punt x 2 punten)
totaal € 983,67
3.34.
De nakosten worden begroot zoals hierna in het dictum is vermeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie
I. veroordeelt Comfort-5 om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.147,66, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 13 januari 2019 tot de dag van volledige betaling,
II. veroordeelt Comfort-5 tot betaling aan [eiser] van € 322,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
III. veroordeelt Comfort-5 in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 983,67 inclusief eventueel verschuldigde btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis,
IV. veroordeelt Comfort-5 in de na dit vonnis aan de zijde van [eiser] ontstane nakosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde inclusief eventueel verschuldigde btw,
V. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
VI. wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
VII. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Comfort-5 tot op heden begroot op € 218,00 inclusief eventueel verschuldigde btw,
VIII. veroordeelt Comfort-5 in de na dit vonnis aan de zijde van [eiser] ontstane nakosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde inclusief eventueel verschuldigde btw,
IX. wijs het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. P.J. van Eekeren, kantonrechter, bijgestaan door mr. K.E. Beerlage, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2022.
De griffier De kantonrechter