In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2022 een beschikking gegeven in een geschil tussen een moeder en een vader over het ouderlijk gezag en de omgangsregeling met hun kinderen. De moeder, die op een geheim adres woont, heeft verzocht om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast, terwijl de vader verzoekt om een omgangsregeling. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere beschikkingen en rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming, die de situatie van de kinderen en de ouders in kaart hebben gebracht. De Raad heeft geadviseerd om de moeder alleen met het gezag te belasten en de omgangsregeling met de vader af te wijzen, gezien de omstandigheden van huiselijk geweld en de veiligheid van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen communicatie tussen de ouders is en dat de vader zijn gezag feitelijk niet uitoefent. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder alleen met het gezag wordt belast en dat omgang met de vader op dit moment niet in hun belang is. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot een consultatieverplichting afgewezen, maar heeft wel bepaald dat de moeder hem eenmaal per drie maanden op de hoogte moet stellen van belangrijke zaken betreffende de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.