Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
1. [eiser 1]
2. [eiser 2]
de naamloze vennootschap Interbank N.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Aan Cliënt wordt door kredietgever een krediet verleend tot een maximum bedrag van EUR 9.000,00. Cliënt is over het uitstaande saldo van deze overeenkomst kredietvergoeding verschuldigd. Kredietvergoeding thans per maand: 0,607%. De kredietvergoeding zal maandelijks ten laste van het krediet worden geboekt en wordt van dag tot dag berekend over het uitstaande saldo. De effectieve rente op jaarbasis bedraagt 7,5%.
“Artikel 3. Kredietvergoedinga) De kredietvergoeding wordt uitgedrukt in de effectieve rente op jaarbasis en omvat alle kosten van het krediet.
Het tarief dat u betaalt is afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld uw inkomsten en vaste lasten, de hoogte van uw kredietlimiet en van de rentestand op dat moment. Zodra die rentestand verandert, verandert uw rente mee. (…)
Vordering
Verweer
Beoordeling
vastgesteldgeacht worden geen oneerlijke bedingen te bevatten. In dit geval zijn in de door InterBank aangehaalde dwingende bepalingen dergelijke bedingen niet vastgesteld. Artikel 1 van de kredietovereenkomst voldoet volgens InterBank aan die bepalingen, maar dat is iets anders. Daarom slaagt haar beroep op artikel 1 lid 2 van de Richtlijn niet.
BESLISSING
salaris € 374,00
griffierecht € 126,00
-----------------
totaal € 619,21