ECLI:NL:RBAMS:2022:2066
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- P.K. Oosterling-van der Maarel
- R.M. Troost
- K. Duker
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten van de raadsman na vrijspraak
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 14 april 2022, is het verzoek van de verzoeker om een schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) toegewezen. De verzoeker, die in deze strafzaak op 20 september 2021 door de politierechter vrijgesproken was, had verzocht om een vergoeding van € 4.598,00 voor de kosten van zijn raadsman en € 680,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het verzoekschrift was op 4 oktober 2021 ingediend, binnen de termijn van drie maanden na de beëindiging van de zaak.
De rechtbank heeft de procesgang en de argumenten van zowel de verzoeker als het Openbaar Ministerie (OM) in overweging genomen. Het OM had zich verzet tegen de hoogte van de gevraagde schadevergoeding, met de stelling dat de raadsman te veel uren had gedeclareerd voor een dossier van beperkte omvang. De raadsman verdedigde zijn uurtarief van € 250,00 en stelde dat de zaak complex was, wat de hoge kosten rechtvaardigde.
Na beoordeling van de ingediende stukken en de verklaringen in raadkamer, concludeerde de rechtbank dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de gevraagde vergoeding toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat de door de raadsman in rekening gebrachte uren niet bovenmatig waren en dat de verzoeker recht had op de gevraagde schadevergoeding. De rechtbank kende de verzoeker een totaalbedrag van € 5.278,00 toe, bestaande uit de kosten van de raadsman en de kosten voor het indienen van het verzoekschrift. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de verzoeker als het OM.