In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 14 april 2022, is een verzoek ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behandeld. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar raadsman mr. E. El Assrouti, vroeg om een schadevergoeding van € 1.936,00 voor de kosten van de raadsman en € 680,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het verzoek volgde op een onvoorwaardelijk sepot van het Openbaar Ministerie (OM) op 15 juli 2021, waarbij verzoekster niet was vervolgd voor smaad. De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij het verzoekschrift op 28 september 2021 werd ingediend en het OM op 18 januari 2022 zijn standpunt kenbaar maakte. De rechtbank heeft de raadsman en de officier van justitie gehoord in een openbare raadkamer op 31 maart 2022.
De rechtbank oordeelde dat de kosten voor correspondentie met het OM, die door de raadsman in rekening waren gebracht, bovenmatig waren. De rechtbank matigde de vergoeding voor deze kosten tot € 200,00, terwijl de overige kosten niet betwist waren en werden toegewezen zoals verzocht. Uiteindelijk werd aan verzoekster een totale vergoeding van € 1.300,75, inclusief BTW, toegekend voor de kosten van de raadsman, en € 680,00 voor de kosten van het verzoekschrift. De rechtbank benadrukte dat het verzoek tijdig was ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de vergoeding. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen de gestelde termijnen.