ECLI:NL:RBAMS:2022:2079

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
C/13/708646/ FA RK 21/6545
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.K. Kissiwah
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om advies van de Raad voor de Kinderbescherming en wijziging van zorgregeling voor minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 april 2022 een beschikking gegeven in een geschil tussen de vader en de moeder van de minderjarige [minderjarige]. De vader heeft verzocht om het gezamenlijk gezag over de minderjarige te beëindigen en het eenhoofdig gezag aan hem toe te wijzen, alsook om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem vast te stellen. De moeder heeft in haar verweerschrift verzocht om het gezag van de vader te beëindigen en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te vestigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en brieven van beide partijen en heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting op 31 maart 2022. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om een onderzoek te doen naar de situatie van de minderjarige, gezien de zorgen van de vader over de psychische gezondheid van de moeder en de veiligheid van de minderjarige. De rechtbank heeft besloten dat de huidige zorgregeling, waarbij de minderjarige om de week bij de vader en de moeder verblijft, in stand blijft totdat het onderzoek van de Raad is afgerond. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat partijen elkaar wekelijks in het Engels moeten informeren over de dagelijkse gang van zaken van de minderjarige. De vader heeft toestemming gegeven voor een vakantie van de moeder met de minderjarige naar [geboorteplaats] van 25 april tot 1 mei 2022. De rechtbank heeft de behandeling van de financiële bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige gesplitst en zal dit op een later moment behandelen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/708646/ FA RK 21/6545 (KM/MD)
Beschikking van 13 april 2022
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen de vader,
advocaat mr. T.C. ten Rouwelaar-Hoogland te Amstelveen,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen de moeder,
advocaat mr. N. Groen te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam,
locatie Amsterdam, hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft onder meer kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 18 oktober 2021 van de vader;
  • het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken van de zijde van de moeder van
14 december 2021;
  • het F9 formulier van 24 januari 2022 van de zijde van de vader;
  • de brief van 27 januari 2022 van mr. N. Groen;
  • de brief van 28 januari 2022 van mr. T.C. ten Rouwelaar-Hoogland;
  • de reactie verweer en aanvulling verzoeken van de zijde van de vader met bijlagen ingekomen ter griffie op 16 maart 2022;
  • de brief van mr. N. Groen van 17 maart 2022;
  • de brief met wijziging c.q. aanvulling van de verzoeken van mr. N. Groen van 21 maart 2022, met bijlagen.
1.2.
De zaak is tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 31 maart 2022 behandeld. Verschenen zijn: partijen bijgestaan door hun advocaten, een tolk voor de moeder, mevrouw [naam 2] en mevrouw [naam 1] namens de Raad.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zij zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige] . Hij is geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , Spanje.
2.2.
Blijkens het uittreksel van het Nederlandse gezagsregister hebben partijen samen het gezag over de minderjarige.
2.3.
Op dit moment verblijft [minderjarige] de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder, het wisselmoment is op zondag om 17.00 uur.
2.4.
Tussen partijen is op 17 december 2021 een vonnis gewezen door de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Bij dit vonnis is de moeder toestemming verleend om met [minderjarige] van
3 januari 2022 tot 9 januari 2022 naar [geboorteplaats] , Spanje te reizen en daar te verblijven. Daarnaast is een verdeling van de zorgregeling voor de kerstperiode vastgesteld en is de moeder vervangende toestemming verleend moeder om met [minderjarige] naar de controleafspraak bij zijn behandelend arts te gaan in [geboorteplaats] , Spanje op 4 januari 2022. Ook is aan de moeder vervangende toestemming verleend voor de aanvraag van een nieuwe Spaanse identiteitskaart voor [minderjarige] op
4 januari 2022 en is de vader gelast voor dit doel uiterlijk op 2 januari 2022 de verlopen Spaanse identiteitskaart van [minderjarige] aan de moeder te overhandigen. Tenslotte is de moeder veroordeeld om binnen 30 dagen na het vonnis aan de vader een bewijs te overleggen dat zij [minderjarige] heeft uitgeschreven uit het gemeenteregister in Spanje en dat zij de actuele verblijfplaats van [minderjarige] op het adres van de vader heeft laten registreren.
3. Het verzoek van de vader en het verweer tevens houdende zelfstandig verzoek van de moeder, de standpunten en het advies van de Raad tijdens de zitting
3.1.
De vader heeft in zijn inleidend verzoekschrift de rechtbank verzocht het gezamenlijk gezag over [minderjarige] te beëindigen en het eenhoofdig gezag aan hem toe te wijzen en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] vast te stellen op de verblijfplaats van de vader in [plaats] . De vader verzoekt daarnaast de rechtbank onder meer een voorlopig bericht of verhoor van een deskundige te gelasten die specialist is op het terrein van
hoardingen daarmee samenhangende gevaren voor minderjarige kinderen, danwel de Raad te belasten om onderzoek hiernaar te doen en deskundigen op dit gebied te raadplegen, waarna over de consequenties voor het welzijn van [minderjarige] advies kan worden gegeven aan de rechtbank. Tenslotte verzoekt de vader de rechtbank een (voorlopige) regeling tussen partijen vast te stellen conform de inhoud van het ouderschapsplan (versie augustus 2021), met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 4 en de artikelen van het ouderschapsplan met betrekking tot het gezag, alsmede te bepalen dat gezagsbeslissing is dat [minderjarige] naar de basisschool [naam school 1] zal (blijven) gaan, de moeder aan de vader maandelijks een bedrag zal overmaken van € 600,-- ten behoeve van het levensonderhoud van [minderjarige] , welk bedrag jaarlijks dient te worden vermeerderd met de geldende wettelijke indexering, en voor wat betreft de definitieve verdeling van de zorg- en opvoedtaken een definitief oordeel zal worden opgeschort totdat de resultaten van het onderzoek zoals hiervoor zijn beschreven bekend zijn.
3.2.
In het aanvullende verzoek van de vader van 16 maart 2022 heeft hij verzocht een zorgregeling vast te stellen conform de inhoud van het ouderschapsplan, met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 4 van dat ouderschapsplan, alsmede te bepalen dat [minderjarige] de moeder eenmaal per twee weken kan bezoeken in de even weken op vrijdag uit school tot zondagavond 17.00 uur. Daarnaast verzoekt hij een ondertoezichtstelling uit te spreken voor de periode van minimaal een jaar, zodat de Raad de gezondheidsbelangen van [minderjarige] kan blijven monitoren. Tenslotte heeft de vader de rechtbank verzocht de moeder te weigeren om te reizen met [minderjarige] totdat de moeder heeft voldaan aan overlegging van bewijzen van uitschrijving van [minderjarige] van het adres van de moeder uit de gemeenteregisters van Spanje en de inschrijving van het huidige verblijfadres op het adres van de vader binnen 30 dagen na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag zolang de moeder in gebreke blijft.
3.3.
De vader voert dat aan de moeder lijdt aan een psychische gezondheidsziekte,
hoarding. Volgens de vader is als gevolg hiervan in de echtelijke woning een onleefbare situatie ontstaan en gevaar voor [minderjarige] . Na tientallen pogingen van de vader om hierover met de moeder te praten heeft de moeder contact opgenomen met de GGD. De GGD heeft na een huisbezoek vastgesteld dat de aangetroffen situatie gevaarlijk was voor [minderjarige] . Partijen zijn in de afgelopen periode gestart met gesprekken bij een bemiddelaar. Er zijn wekenlang gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt. Op het laatste moment heeft de moeder echter het opgestelde ouderschapsplan niet ondertekend, terwijl partijen al op diverse punten overeenstemming hadden bereikt. De moeder heeft uiteindelijk een eigen woning gehuurd aan de [adres] . Desondanks, weigerde de moeder om te vertrekken uit de echtelijke woning. Uiteindelijk heeft de vader de moeder op 30 juli 2021 gesommeerd om de woning te verlaten, waarbij de situatie is geëscaleerd en de politie ter plaatse is gekomen.
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling van de verzoeken op 31 maart 2022 heeft de vader naar voren gebracht dat het van belang is dat een onafhankelijke deskundige kijkt hoe de situatie bij de moeder thuis is. De vader is nog nooit bij de moeder binnen geweest en hij maakt zich zorgen over de veiligheid van [minderjarige] bij de moeder. De vader kan instemmen met een onderzoek door de Raad en is verder bereid om zijn medewerking te verlenen aan een traject zoals Actief en Advies of Ouderschap Blijft. De vader heeft naar voren gebracht dat hij aanvankelijk geen toestemming voor de vakantie van de moeder en [minderjarige] naar [geboorteplaats] , Spanje, wilde geven omdat hij vreest dat de moeder niet meer terugkomt naar Nederland. Volgens de vader staat [minderjarige] nog altijd ingeschreven op een adres in Spanje. Uiteindelijk heeft hij toegezegd dat hij de door de moeder toegezonden toestemmingsformulieren om te reizen en in [geboorteplaats] te verblijven, zal invullen en ondertekenen. De vader wil niet het wachtwoord van de Digi-d van [minderjarige] aan de moeder verstrekken, omdat hij vreest dat de moeder dan zaken gaat regelen die niet in het belang van [minderjarige] zijn. Volgens de vader kan dit pas weer in overleg als het vertrouwen tussen partijen hersteld is. De vader heeft toegezegd om de moeder aan het einde van de week dat [minderjarige] bij hem is, in het Engels, te informeren over hoe het met [minderjarige] gaat, de dagelijkse zaken en hij zal voor de vakantie naar [geboorteplaats] de moeder voorzien van het Spaanse identiteitskaart van [minderjarige] . De vader heeft de rechtbank verzocht de procedure ten aanzien van de kinderbijdrage af te splitsen.
3.5.
De moeder heeft een verweerschrift ingediend en verzoekt de verzoeken van de vader niet ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen. Bij wijze van zelfstandig verzoek verzoekt de moeder te bepalen dat het ouderlijk gezag van de vader wordt beëindigd en de moeder voortaan alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats heeft bij de moeder, dat hij in de ene week van zondagmiddag 17.00 uur tot de daaropvolgende week zondagmiddag 17.00 uur bij de
moeder is en de andere week bij de vader en dat de feestdagen bij helfte worden verdeeld. Verder verzoekt de moeder te bepalen dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [naam school 2] en te bepalen dat de vader gehouden is om aan de moeder de inloggegevens van de Digi-D van [minderjarige] te vertrekken binnen twee weken na de datum van de beschikking. Tenslotte verzoekt de moeder te bepalen dat de vader aan de moeder aan het einde van de zorgregeling informeert over het welzijn van [minderjarige] en wat in die periode is gebeurd.
3.6.
In het aanvullende verzoek van de moeder van 21 maart 2022 heeft de moeder haar verzoeken aangevuld en verzoekt zij, naast het eenhoofdig gezag en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar en een week op week af zorgregeling te bepalen dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld, zoveel mogelijk in onderling overleg te bepalen waarbij voor 2022 en 2023 de moeder ten aanzien van de zomervakantie wenst te bepalen:
in de zomervakantie van 2022 is [minderjarige] twee aaneengesloten weken bij ieder van partijen. De moeder heeft [minderjarige] bij zich van 17 juli 2022 vanaf 17.00 uur tot en met 31 juli 2022 17.00 uur, de vader heeft de twee aaneensluitende weken van 31 juli 2022 17.00 uur tot 14 augustus 2022 17.00 uur. Daarna gaat het schema verder zoals verzocht door de moeder, startend met een week bij de moeder en hebben partijen ieder nog een week vakantie met [minderjarige] .
in de zomervakantie van 2023 is [minderjarige] eveneens twee aaneengesloten weken bij beide partijen, voor zover mogelijk in onderling overleg te bepalen.
Daarnaast verzoekt de moeder de rechtbank te bepalen dat aan haar vervangende toestemming wordt verleend om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [naam school 2] , danwel als dit om welke reden niet mogelijk is, een andere basisschool waar in elk geval ook deels Engelstalig onderwijs wordt gegeven, niet slechts als deelvak, maar ook als hoofdtaal. De moeder verzoekt te bepalen dat de vader gehouden is om aan de moeder de inloggegevens van de Digi-D van [minderjarige] te verstrekken binnen twee weken na de afgifte van de beschikking en de moeder op eerste verzoek de noodzakelijke gegevens te verstrekken die de vader op zijn telefoonnummer ontvangt.
Zij verzoekt ook te bepalen dat de vader om de week aan het einde van de zorgregeling bij de vader, de moeder in de Engelse taal informeert over het welzijn van [minderjarige] en hetgeen er in zijn week is gebeurd. Tenslotte verzoekt zij de rechtbank te bepalen dat aan haar vervangende toestemming wordt gegeven om met [minderjarige] in de periode van 25 april 2022 tot 1 mei 2022 naar [geboorteplaats] te gaan, en ingeval de vader dat weigert, aanvullende toestemming te verlenen voor het vernieuwen van de verlopen Spaanse ID-kaart van [minderjarige] bij de Spaanse politie en te bepalen dat de vader gehouden is om één van de geldige identiteitsbewijzen van [minderjarige] , bij voorkeur de Spaanse ‘
Libero da Familia’ af te geven aan de moeder binnen twee weken na afgifte van de beschikking, opdat beide partijen een geldig legitimatiebewijs hebben en [minderjarige] zich bij beide partijen kan legitimeren.
3.7.
De moeder betwist ten stelligste dat zij leidt aan een psychotische gezondheidsziekte. De moeder heeft de afgelopen periode steeds geprobeerd om samen met de vader tot afspraken te komen, maar de vader reageert niet of doet er niets mee. De moeder vindt het belangrijk om te benoemen dat zij in staat wil zijn om de identiteit van [minderjarige] te waarborgen en om zijn dubbele identiteit te vergemakkelijken. De moeder is van mening dat de vader en negatieve invloed heeft op de stabiliteit, rust en veiligheid van [minderjarige] . De moeder betwist hetgeen de vader stelt over het huis om haar verzorging van [minderjarige] . Volgens de moeder is een onderzoek door de Raad niet nodig, omdat partijen nu al sinds begin augustus 2021 een wekelijkse zorgregeling hebben waarbij [minderjarige] om de week bij de moeder verblijft. De moeder begrijpt niet hoe dit zou kunnen als zij niet in staat zou zijn om zorgtaken uit te voeren. De moeder stelt dat de verzoeken van de vader ten aanzien van
hoardinggeen hout snijden, juridisch niet zijn onderbouwd en dus moeten worden afgewezen. Mocht de rechtbank een onderzoek door de Raad nodig achten, werkt de moeder uiteraard mee, maar zij ziet geen aanleiding voor een onderzoek.
Ten aanzien van de bemiddeling heeft de moeder aangevoerd dat de bemiddelaar geen onafhankelijke en onpartijdige mediator betrof. Er zijn gesprekken gevoerd maar er is geen overeenstemming bereikt en er is geen ouderschapsplan ondertekend.
De moeder acht het niet in het belang van [minderjarige] dat partijen samen met het gezag belast blijven en zij is van mening dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij haar moet krijgen. De moeder is in staat om de verzorging voor [minderjarige] op zich te nemen. Tenslotte stelt de moeder dat de door haar uitgekozen school een Nederlands-Engelse school is op slechts 11 minuten afstand van het appartement van de vader. Zij acht deze school meer passend bij [minderjarige] en zijn leerniveau en het tweetalig onderwijs.
3.8.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren gebracht dat zij kan instemmen met een onderzoek door de Raad op voorwaarde dat beide partijen volledig worden beoordeeld op hun ouderrol en niet alleen de moeder. Ook de moeder acht het wenselijk dat partijen zich aanmelden bij een traject zoals Actief en Advies. De moeder zou graag zien dat [minderjarige] kan starten op een school waar Engelstalig onderwijs wordt gegeven. Zij wil in de vakantie eind april 2022 het adres van [minderjarige] dat op zijn Spaanse identiteitskaart staat laten aanpassen, in die zin dat het huidige adres van de vader op de ID-kaart komt te staan. Zij acht het van groot belang als de vader haar na afloop van de zorgregeling in het Engels informeert over [minderjarige] . Zij heeft toegezegd ook de vader te informeren over hoe het met [minderjarige] is gegaan in de week dat hij bij haar was.
3.9.
De vertegenwoordigster van de Raad heeft een onderzoek door de Raad geadviseerd en in afwachting daarvan dient de huidige zorgregeling te worden gehandhaafd. Wat ouders zich moeten realiseren is dat het [minderjarige] ouders nodig heeft die samen afspraken kunnen maken over hen, zonder dat telkens procedures moeten worden gevoerd. De Raad geeft partijen in overweging om, op den duur, de overdracht op een ander moment te laten plaatsvinden zodat zij elkaar niet steeds hoeven te zien. Ouders hebben samen nog een lange tijd te gaan omdat [minderjarige] nog klein is. Qua kind-factoren is er, zo stelt de Raad, op het eerste gezicht niets aan de hand, beide ouders geven aan dat het goed gaat met [minderjarige] , dat wil zeggen dat kennelijk toch ook iets goed gaat in hoe de ouders met deze situatie omgaan. Desondanks krijgt een kind veel mee van alle zaken die spelen tussen zijn ouders. Ten aanzien van de komende mei vakantie is de Raad van mening dat een kind op vakantie moet kunnen, zolang er maar een redelijke verdeling is en het een vakantie betreft in de schoolvakanties. Het wachtwoord van de Digi-d moet gewoon gedeeld worden, de Raad ziet geen enkele reden om dat niet te doen. De Raad heeft ouders op het hart gedrukt dat zij het voorbeeld zijn voor [minderjarige] , dat is wat zij in hun achterhoofd moeten houden als zij elkaar zien in het bijzijn van hun zoon.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen hebben een groot aantal geschilpunten aan de rechtbank voorgelegd. Aan de orde zijn de vraag of een raadsonderzoek moet worden gelast of een deskundige moet worden benoemd, of het gezag over [minderjarige] moet worden gewijzigd, bij wie hij zijn hoofdverblijf moet hebben, op welk adres hij ingeschreven moet staan, of een ondertoezichtstelling noodzakelijk is, hoe de zorgregeling, inclusief de vakanties en feestdagen, moet worden verdeeld tussen partijen, of een vervangende toestemming moet worden verleend ten aanzien van de vakantie eind april 2022 naar [geboorteplaats] , naar welke school [minderjarige] moet gaan, [naam school 2] of de [naam school 1] , of de vader verplicht moet worden om het wachtwoord van de Digi-d met de moeder te delen, of partijen elkaar moeten informeren, in het Engels, over hoe het met [minderjarige] is gegaan in de week dat hij bij hem was en tenslotte moet de rechtbank beoordelen of de door de vader verzochte bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] van € 600,-- per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven is.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.2.
Gezien de nationaliteit van de moeder, heeft deze procedure een internationaal karakter. De rechtbank acht zich op grond van artikel 3 Rv bevoegd. Op grond van artikel 8 lid 1 Verordening (EG) nr. 2201/2003, PbEG 2003, L 338 (Brussel II-bis) zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Dit leidt ertoe dat de rechtbank rechtsmacht toekomt in deze zaak. Volgens artikel 15 lid 1 van het toepasselijke Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996 (Trb. 1997, 299) oefenen de autoriteiten van de verdragsluitende staten de bevoegdheid uit onder toepassing van hun interne recht. Dit betekent dat Nederlands recht van toepassing is op de niet financiële geschilpunten.
4.3.
Voordat de rechtbank inhoudelijk in zal gaan op de voorliggende verzoeken stelt de rechtbank vast dat, ondanks dat partijen duidelijk geruime tijd in onderhandeling en gesprek zijn geweest met elkaar onder begeleiding van een derde, dit niet heeft geleid tot een door hen beiden ondertekend ouderschapsplan. Dit brengt met zich dat het standpunt van de vader ten aanzien van (de gang van zaken omtrent) het ouderschapsplan geen verdere bespreking behoeft.
4.4.
Uit de stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht is duidelijk geworden dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan en andere ideeën hebben over wat in het belang van hun zoon is. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat het belangrijk is dat onderzoek wordt gedaan. De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat de onderliggende problematiek tussen ouders goed in kaart wordt gebracht en dat gerichte hulpverlening wordt ingezet. Hiervoor is een onderzoek noodzakelijk. Met partijen betreurt de rechtbank het dat het afronden van een dergelijk onderzoek zoveel tijd met zich meebrengt. De rechtbank geeft partijen in overweging om nu al direct te starten met een hulptraject zoals dat van Actief en Advies. De bevindingen hiervan kunnen ook worden betrokken in het rapport van de Raad.
4.5.
Om de rechtbank te adviseren dient de Raad de volgende vragen in het onderzoek te betrekken:
  • Is een wijziging in het gezag over [minderjarige] noodzakelijk?
  • Bij wie van de ouders moet [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats krijgen?
  • Welke mogelijkheden zijn er voor een zorgregeling ten aanzien van [minderjarige] en is er aanleiding om de huidige regeling te wijzigen? Hoe dient de regeling met betrekking tot de vakanties en feestdagen qua vorm en frequentie, in het belang van [minderjarige] vorm te worden gegeven?
  • Wat is in het belang van [minderjarige] ten aanzien van een schoolkeuze?
  • Is er voor de Raad, op basis van de bevindingen, reden om een ondertoezichtstelling te verzoeken?
  • Zijn er andere feiten en omstandigheden die de rechtbank bij haar oordeel moet betrekken?
4.6.
De beslissing ten aanzien van het gezag, de hoofdverblijfplaats, de verdeling van de zorg- en opvoedtaken (inclusief de vakantieregeling), het verzoek tot ondertoezichtstelling, de schoolkeuze en de vervangende toestemming met betrekking tot de Digi-d, zal de rechtbank in afwachting van het onderzoek door de Raad aanhouden. Ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken zal de rechtbank het advies van de Raad volgen en de regeling zoals deze nu geldt en waarbij [minderjarige] de ene week bij de ene ouder en de andere week bij de andere ouder is met als wisselmoment de zondagmiddag, in stand laten.
Informatieplicht en vakantie naar [geboorteplaats]
4.7.
Partijen hebben tijdens de zitting afgesproken dat zij elkaar vanaf nu, wekelijks in het Engels per mail zullen informeren over de dagelijkse zaken met betrekking tot [minderjarige] en eventuele bijzonderheden die zijn gebeurd in de week dat [minderjarige] bij hen was. Tevens heeft de vader toegezegd om de moeder toestemming te verlenen om met [minderjarige] op vakantie te gaan van
25 april 2022 tot 1 mei 2022 en dat zij de Spaanse ID-kaart van [minderjarige] daar mag laten vervangen in die periode. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen dit nader samen regelen de komende periode.
Bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding
4.8.
De vader heeft de rechtbank verzocht om een door de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] van € 600,-- per maand vast te stellen. Op dit moment beschikt de rechtbank niet over voldoende financiële informatie om hierover een beslissing te kunnen geven. De vader heeft de rechtbank verzocht de zaak op dit punt af te splitsen en dit geschilpunt in afwachting van het raadsonderzoek niet aan te houden. De moeder heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
4.9.
Gezien het voorgaande en de omstandigheid dat het advies van de Raad nog enige tijd op zich laat wachten en onduidelijk is wat de situatie dan zal zijn, zal de rechtbank dit geschilpunt afsplitsen van deze procedure en op een nader te bepalen moment behandelen. Partijen dienen zo spoedig mogelijk alle relevante financiële stukken (en een draagkrachtberekening) in het geding te brengen, alsmede hun verhinderdata voor de komende maanden. Na binnenkomst van deze informatie zal de rechtbank een datum plannen om de behandeling op dit punt voort te zetten.
4.10.
Mitsdien beslist de rechtbank als volgt.

5.De beslissing

- verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming te Amsterdam advies uit te brengen omtrent de
hiervoor in rechtsoverweging 4.5. geformuleerde vragen en hierbij eveneens informatie op te
vragen bij de door partijen ingeschakelde hulpverlener (Advies en Actief), en de rechtbank
uiterlijk tien dagen voor
28 november 2022te berichten wat de stand van zaken is van het
onderzoek, de rechtbank houdt de behandeling pro forma aan tot genoemde datum;
- bepaalt dat de griffier met voormeld doel een afschrift van deze beschikking aan voornoemde
Raad zal toezenden;
- verstaat dat de huidige zorgregeling waarbij [minderjarige] de ene week bij de ene ouder en de andere week bij de andere ouder verblijft, met als wisselmoment de zondagmiddag, in stand wordt gelaten voor de duur van het onderzoek;
- verstaat dat de vader tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2022 heeft toegezegd om de moeder toestemming te geven om met [minderjarige] in de periode van 25 april 2022 tot
1 mei 2022 op vakantie te gaan naar [geboorteplaats] , en dat hij voorafgaand aan deze vakantie de moeder het Spaanse ID-bewijs van [minderjarige] verstrekt;
- bepaalt dat partijen elkaar wekelijks per email in het Engels over en weer zullen informeren over dagelijkse zaken met betrekking tot [minderjarige] ;
- bepaalt dat de behandeling omtrent de door de vader verzochte door de moeder te betalen bijdrage
in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] na binnenkomst van de financiële gegevens
en de verhinderdata van partijen wordt voortgezet op een nader te bepalen datum;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. A.K. Kissiwah, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.T.C. Duijzer, griffier, op 13 april 2022 [1]
De griffier is buiten staat
deze beschikking mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).