Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2022 in de zaken tussen
[eiser] , te Soest, eiser
AMS 21/3183tevens de voormalig werkgever van eiser deelgenomen:
[derde partij], gevestigd in Lelystad.
Procesverloop
29 oktober 2020 een voorschot op zijn WIA [1] -uitkering toegekend ter hoogte van € 682,73 per maand.
Overwegingen
waarbij het verrichten van arbeid niet mogelijk lijkt, zich niet laat vertalen tot meer beperkingen in arbeid. Dit geldt met name ten aanzien van persoonlijk functioneren en werktijden. De revalidatiearts schrijft bijvoorbeeld dat concentreren ongeveer 30 minuten mogelijk is en dat het verdelen van aandacht een negatief effect op de prestatie heeft, maar de verzekeringsarts heeft geen beperkingen aangenomen ten aanzien van het vasthouden of verdelen van de aandacht. De waarneming van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiser gedurende de hoorzitting in bezwaar zijn aandacht er wel bij kon houden is niet redengevend. Immers de bezwaar verzekeringsarts heeft niet de relevante onderzoeksvraag gesteld hoe het met eiser is vergaan na afloop van deze inspanning. De revalidatiearts schrijft verder bijvoorbeeld dat in gesprekken zeker de helft van de informatie langs [eiser] heen gaat, maar de verzekeringsarts heeft daarvoor slechts beperkingen aangenomen ten aanzien van “werk waarbij de communicatie heel belangrijk is”, “werk waarbij hij frequent veel moet praten” en “actieve gespreksdeelname in vergaderingen/intensieve gesprekken met meer dan twee personen”.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het tweede bestreden besluit;
- draagt het Uwv op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 49,- aan [eiser] te vergoeden.
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van [eiser] tot een bedrag van
mr. R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.