In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Amsterdam, beroep ingesteld tegen een beslissing van de Korpschef van politie, verweerder, die op onbekende datum is genomen. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. Eiser had eerder een verzoek ingediend op grond van de Wet Politiegegevens (Wpg) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) om informatie te verkrijgen over gegevens die verweerder met de Duitse politie heeft uitgewisseld. Eiser heeft gedeeltelijke inzage gekregen in een e-mail van 29 mei 2018, maar is van mening dat het besluit om deze gegevens te verstrekken onrechtmatig is, omdat hij niet op de hoogte is van de wettelijke grondslag en de motivering van het besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schriftelijk besluit is genomen tot verstrekking van informatie aan de Duitse politie, en dat de beslissing om de e-mail te verzenden geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een intredend rechtsgevolg, en dat er dus geen beroep kan worden ingesteld. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.S. van Limburg Stirum op 13 april 2022, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.