In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [gedaagde] B.V. De eiseres, die als vermist werd opgegeven, heeft verzocht om verwijdering van haar persoonsgegevens uit een oud krantenartikel dat door [gedaagde] was gepubliceerd. Dit artikel bevatte gevoelige informatie over haar, waaronder haar naam, leeftijd en een foto, en was gepubliceerd met het doel haar op te sporen. De eiseres heeft zich beroepen op het recht op vergetelheid zoals vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij hinder ondervindt van de toegankelijkheid van het artikel en dat het artikel niet langer nodig is voor de doeleinden waarvoor het oorspronkelijk was gepubliceerd. De voorzieningenrechter heeft de subsidiaire vordering van de eiseres toegewezen, waarbij [gedaagde] werd veroordeeld om de naam van de eiseres in het artikel te vervangen door haar initialen en de foto ontoegankelijk te maken. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet. De kosten van het geding zijn voor rekening van [gedaagde].