ECLI:NL:RBAMS:2022:2536

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
9603130 / CV EXPL 21-18228
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht: Beroep op beveiligingsclausule in verzekeringsovereenkomst bij diefstal van auto-onderdelen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 11 mei 2022, stond de vraag centraal of de verzekeraar, Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V., dekking moest verlenen voor de diefstal van onderdelen uit de auto van eiser. De verzekeringsovereenkomst vereiste dat de auto voorzien moest zijn van een goedwerkend klasse 3 beveiligingssysteem, goedgekeurd door de SCM. Eiser beschikte echter niet over een SCM-certificaat en stelde dat zijn auto een af-fabriek ingebouwd alarmsysteem had dat gelijkwaardig was aan de vereisten. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat zijn systeem voldeed aan de eisen van de verzekeringsovereenkomst. De rechter concludeerde dat Ansvar zich terecht op de beveiligingsclausule kon beroepen, omdat het af-fabriek geïnstalleerde systeem niet voldeed aan de SCM-eisen. Eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden op € 996,00 werden begroot. De nakosten werden eveneens toegewezen, met een bedrag van € 124,00 aan salaris voor de gemachtigde, onder voorwaarde van betekening van het vonnis. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 9603130 / CV EXPL 21-18228
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 11 mei 2022
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde mr. E.M. Horssius,
t e g e n
de naamloze vennootschap
ANVSAR VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde mr. L.M. Morsch.
Partijen worden [eiser] en Ansvar genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van de kantonrechter van 14 maart 2022.
Aanwezig zijn mr. R.H.C. Jongeneel, kantonrechter, en mr. L.J.P.C. Silven, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- [eiser] voornoemd;
- mr. Horssius, voornoemd;
- de heer [naam] , medewerker schadeafdeling Ansvar;
- mr. Morsch, voornoemd;
De kantonrechter deelt mee als nagekomen stukken te hebben ontvangen de producties 11 tot en met 15 van Ansvar. Deze producties zijn toegevoegd aan het dossier.
In deze zaak heeft heden een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt die zich in het dossier bevinden. De kantonrechter heeft bepaald dat de uitspraak mondeling zal worden gedaan.
De kantonrechter doet de volgende uitspraak.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Ansvar dekking dient te verlenen voor de diefstal van onderdelen uit de auto van [eiser] . Zowel in de offerte van de verzekeringsovereenkomst als op het polisblad is vermeld dat de auto voorzien dient te zijn van een goedwerkend klasse 3 beveiligingssysteem, goedgekeurd door de SCM dan wel dat een door de SCM als gelijkwaardig aan klasse 3 geaccepteerd af-fabriekssysteem in de auto is ingebouwd. Deze clausule dient dus als deel van de verzekeringsovereenkomst te worden beschouwd. Het staat verzekeraars vrij een dekking toe te zeggen met bepaalde beperkingen zoals de genoemde clausule. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat verzekeraars een beroep doen op een dergelijke clausule.
1.2.
Vaststaat dat [eiser] niet beschikt over een SCM certificaat. Ter zitting heeft hij verklaard dat de auto beschikt over een af-fabriek ingebouwd alarmsysteem dat bij aankoop gecontroleerd is en dat hij ervan uitging dat dit gelijkwaardig zou zijn. Hij heeft dus geen stappen ondernomen om te kunnen vaststellen of dit systeem ook door de SCM als gelijkwaardig werd beschouwd. Dat had hij wel moeten doen.
1.3.
De vraag dient vervolgens beantwoord te worden of het in de verzekerde auto aanwezige alarmsysteem een door SCM als gelijkwaardig geaccepteerd af-fabriekssysteem was. Beide partijen hebben screenshots overgelegd van de KIWA-website waarop een overzicht is te vinden van door SCM goedgekeurde systemen. Daarbij heeft [eiser] ingevuld dat het zou gaan om een BMW 4 serie cabriolet zonder comfort access, terwijl Ansvar heeft ingevuld dat het auto was met comfort access. Dat leidt tot een verschillend resultaat. Bij een auto zonder comfort access voldoet het af-fabriekssysteem aan de SCM-eisen. Bij een auto met comfort access is een aanvullende maatregel verplicht.
1.4.
Partijen zijn het er over oneens of de onderhavige auto een comfort access systeem had. Volgens [eiser] is dat wat anders dan de in de auto aanwezige keyless entry. Volgens Ansvar zijn keyless entry en easy access aan elkaar gelijk. Ansvar heeft dit onderbouwd door te wijzen op de inhoud van de bij easy access vereiste aanvullende maatregel, te weten de installatie van een keyless block.
1.5.
De kantonrechter is van oordeel dat moet worden aangenomen dat keyless entry en easy access aan elkaar gelijk zijn. Dat is ten eerste het geval, omdat “entry” en “access” allebei toegang betekenen. Bovendien wijst de vereiste aanvullende maatregel van de installatie van een “keyless block” erop dat het hier gaat om “keyless entry”. Dat betekent dat het af-fabriek geïnstalleerd systeem niet voldeed.
1.6.
Ansvar kan zich dus beroepen op de eerder genoemde clausule en is niet verplicht tot uitkering van de gestelde schade aan [eiser] . Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
1.7.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Ansvar tot op heden begroot op € 996,00 (2,0 punten x tarief: € 498,00) aan salaris gemachtigde.
1.8.
De nakosten worden begroot en toegewezen zoals in de beslissing vermeld.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
wijst de vorderingen af,
2.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Ansvar tot op heden begroot op € 996,00,
2.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis aan de zijde van Ansvar ontstane nakosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
2.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de kantonrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.