Op 13 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1987 in Marokko, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en een verslaving aan crack. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet wils(on)bekwaam is en dat de huidige situatie geen acuut levensgevaar of gevaar voor derden oplevert. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat er ernstige zorgen zijn van de ouders van de betrokkene over haar welzijn, vooral gezien haar eerdere psychose en middelenmisbruik.
De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van de betrokkene overwogen, die stelde dat de psychische stoornissen geen ernstig nadeel meer veroorzaken. De rechtbank oordeelt echter dat er wel degelijk risico's zijn, vooral voor derden, en dat er een gedegen signaleringsplan moet worden opgesteld voordat de betrokkene weer naar haar ouders kan terugkeren. De rechtbank heeft daarom besloten om een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van één maand, met als doel de betrokkene te beschermen en haar te helpen bij het opstellen van een signaleringsplan. De rechtbank heeft ook aangegeven dat verplichte zorg noodzakelijk is om de betrokkene te ondersteunen in haar herstel en om terugval in middelengebruik te voorkomen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.H.G. Odink en is op 18 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.