Overwegingen
Wat voorafging aan deze procedure
1. [eiseres] is op 29 september 2016 uitgevallen voor haar werkzaamheden als schoonmaakster. Na een wachttijd van 104 weken heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd.
2. Het Uwv heeft [eiseres] in het kader van de WIA-beoordeling laten onderzoeken door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. De verzekeringsarts heeft [eiseres] onderzocht en zijn bevindingen opgenomen in een rapport en een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 17 februari 2020. Op basis hiervan heeft de arbeidsdeskundige functies geselecteerd die [eiseres] met haar beperkingen nog kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige concludeert dat [eiseres] vanaf de datum in geding (13 februari 2020) 0% arbeidsongeschikt is. Omdat [eiseres] dus minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft het Uwv haar aanvraag afgewezen.
3. [eiseres] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Daarom heeft het Uwv opnieuw onderzoek laten doen naar de arbeidsongeschiktheid van [eiseres] door een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Deze verzekeringsarts heeft zijn bevindingen opgenomen in een rapport en in een FML van 12 oktober 2020. Daarin is hij afgeweken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts. Op basis van deze FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het arbeidsongeschiktheidspercentage opnieuw berekend en vastgesteld dat [eiseres] 14,16% arbeidsongeschikt is. Daarmee komt [eiseres] nog steeds niet in aanmerking voor een WIA-uitkering. Het Uwv heeft daarom het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard en met het bestreden besluit het primaire besluit gehandhaafd.
4. [eiseres] vindt dat zij wél recht heeft op een uitkering en wil daarom een oordeel van de rechtbank over het bestreden besluit.
Het oordeel van de rechtbank
5. In geschil is of het Uwv terecht geen WIA-uitkering aan [eiseres] heeft toegekend, omdat zij op 13 februari 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
6. Het Uwv mag zich baseren op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep als deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen. Als rapporten aan deze voorwaarden voldoen, is het aan [eiseres] om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet juist zijn. De rechtbank gaat hieronder in op de vraag of de opgestelde medische en arbeidskundige rapporten voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden.
7. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsarts heeft haar niet lichamelijk onderzocht en ook niet met haar gesproken over haar lichamelijke beperkingen. Zij heeft vanaf haar ziekmelding echter wel meerdere fysieke klachten, waaronder gewrichtsklachten en klachten aan haar voet, knie en rug. Ook is zij incontinent. De verzekeringsarts heeft dan ook ten onrechte geen medische informatie opgevraagd bij haar behandelaren over deze beperkingen. Daarbij heeft het Uwv zijn oordeel ten onrechte gebaseerd op een zeer verouderd rapport terwijl er recentere informatie van de behandelaar van [eiseres] beschikbaar is van 22 januari 2020. De diagnose PTSS, depressie, angstklachten en haar slaapproblemen blijken hieruit en deze problemen waren er eerder niet.
8. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 17 augustus 2021 toegelicht dat zowel [eiseres] als haar dochter tijdens het spreekuur geen melding hebben gemaakt van andere fysieke klachten dan de psoriasis. Daarom is alleen de huid van [eiseres] onderzocht. De primaire verzekeringsarts heeft toch informatie opgevraagd bij de huisarts van [eiseres] en gevraagd naar zowel psychische als lichamelijke klachten. Uit de toegestuurde informatie blijkt echter niet dat [eiseres] andere of meer fysieke beperkingen heeft dan door de primaire verzekeringsarts is aangenomen. In bezwaar heeft [eiseres] geen objectieve medische informatie ingebracht waaruit blijkt dat verdergaande fysieke beperkingen aan de orde waren op de datum in geding. Ook in beroep heeft [eiseres] geen objectieve medische gegevens overgelegd waaruit blijkt dat haar fysieke beperkingen zijn onderschat. Het standpunt van [eiseres] dat de verzekeringsarts ten onrechte geen informatie heeft opgevraagd over haar lichamelijke beperkingen, volgt de rechtbank daarom niet. Verder blijkt uit de rapporten van de verzekeringsartsen van 17 februari 2020 en 12 oktober 2020 dat de brief van 22 januari 2020 wel bij de beoordeling is betrokken. Het is de rechtbank ook niet gebleken dat de verzekeringsartsen overige door [eiseres] ingebrachte medische informatie hebben gemist. Het betoog van [eiseres] slaagt daarom niet.
9. Verder voert [eiseres] aan dat zij meer beperkingen heeft dan door de verzekeringsartsen is aangenomen. De verzekeringsartsen hebben ten onrechte niet meer psychische beperkingen aangenomen. [eiseres] heeft een traumatisch verleden in verband waarmee bij haar de diagnose PTSSis vastgesteld. Verder heeft zij een depressie, angstklachten, claustrofobie, hoort zij stemmen in haar hoofd, heeft zij last van akoestische hallucinaties en kan zij niet onder de mensen zijn. Ook is vastgesteld dat zij een GAF-scorevan 50 heeft. [eiseres] vindt dat zij psychisch ook meer beperkt is vanwege haar agressieproblemen. Daarbij had de verzekeringsarts een beperking moeten aannemen voor vertreden tijdens werk, vanwege haar incontinentie. Bovendien zijn de gewrichtsklachten, beperkingen aan haar voet en rug en een slaapstoornis niet onderkend. Tot slot stelt [eiseres] dat zij niet geschikt is voor werk in de avonduren vanwege haar psychische klachten en slaapstoornis.
10. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek. Het is de rechtbank niet gebleken dat de verzekeringsartsen de medische beperkingen van [eiseres] onvoldoende hebben onderkend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 17 augustus 2021 toegelicht dat de aard van de klachten van [eiseres] vanaf september 2017 tot januari 2020 niet is veranderd, maar dat aan dezelfde klachten een andere naam wordt gegeven. In zijn rapport maakt hij ook melding van de PTSS, paniekstoornis en de depressieve episodes en in de FML van 12 oktober 2020 zijn op basis daarvan beperkingen gesteld. Ook zijn er in de FML beperkingen aangenomen voor haar fysieke klachten. Het standpunt van [eiseres] dat de verzekeringsarts verdergaande beperkingen had moeten aannemen op fysiek en psychisch vlak en voor het werken in de avonduren, heeft zij niet met medische gegevens onderbouwd. [eiseres] kan haar klachten als ernstiger ervaren en vinden dat zij meer beperkt is, maar de rechtbank kan alleen maar klachten in aanmerking nemen die medisch objectief aanwijsbaar zijn. Daarvoor kijkt de rechtbank naar de beoordeling van de verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen de benutbare mogelijkheden van [eiseres] juist vastgesteld. Dit betekent dat het Uwv zich op de rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft mogen baseren.
11. Ook betoogt [eiseres] dat het Uwv ten onrechte geen urenbeperking - naar de rechtbank begrijpt vanwege een energetische beperking - heeft opgenomen.
12. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] ook dit standpunt niet met een medische gegevens heeft onderbouwd. De beschikbare medische stukken geven geen aanleiding een urenbeperking aan te nemen. De rechtbank gaat daarom aan dit betoog voorbij.
De arbeidsdeskundige beoordeling
13. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat de geselecteerde functies voor haar niet passend zijn, omdat de verzekeringsarts haar beperkingen heeft onderschat.
14. De rechtbank is van oordeel dat de medische beperkingen van [eiseres] niet zijn onderschat en dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uit mag gaan van de FML van
15. [eiseres] voert verder aan dat de arbeidsdeskundige ten onrechte fulltime functies selecteert. In het bestreden besluit staat dat [eiseres] gemiddeld 28,85 uur per week werkt en in het rapport van de verzekeringsarts van 19 februari 2020 staat dat zij gemiddeld 16,5 en 16-17 uur per week werkt.
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geeft aan dat er geen urenbeperking is aangenomen. Daarom mogen er fulltime functies worden geduid. Het aantal uren dat zij werkte in de maatmanfuncties heeft hier geen invloed op.
17. De rechtbank ziet geen reden om aan de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep te twijfelen.
18. [eiseres] betoogt dat zij als analfabeet in het geheel geen eenvoudige werkinstructies kan lezen. De veronderstelling van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat zij eenvoudige werkinstructies kan begrijpen gelet op haar functies in eerder werk, is onjuist. Zij kreeg toen geen instructies in het Nederlands. De wetgever heeft het aanleren van Nederlands schrijven en lezen niet opgenomen in de bekwaamheden die iemand binnen zes maanden kan verwerven. Dit geldt alleen voor de mondelinge beheersing van de Nederlandse taal. [eiseres] verwijst naar artikel 9, sub a, van het Schattingsbesluit. Daarom zijn de functies textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel), medewerker tuinbouw en medewerker operations voor haar niet geschikt. Daarbij is niet inzichtelijk gemaakt wat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en de arbeidskundig analist met elkaar hebben besproken, omdat een verslag van dit gesprek in het rapport ontbreekt. Dit is in strijd met het beginsel ‘equality of arms’.
19. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de geduide functies voor [eiseres] geschikt. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, kan ook iemand met een beperkte lees- en taalvaardigheid in de Nederlandse taal doorgaans in staat worden geacht eenvoudige productiematige functies te vervullen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapporten van 9 november 2020 en 26 augustus 2021, na overleg met de arbeidskundig analist, toegelicht dat [eiseres] in de functie textielproductenmaker werkbonnen aangeleverd krijgt waarop geen ingewikkelde zinnen staan. Bij de functie medewerker tuinbouw hoeft [eiseres] niet te lezen. Bij aanvang van het dienstverband krijgt de werknemer een video te zien waarin de werkwijze en protocollen worden uitgelegd. Verder wordt dagelijks een mondelinge instructie gegeven. Het enige wat de werknemer moet lezen is de code op de stuifmeelbuisjes die de werknemer moet vergelijken met de code die op de planten staat. Het gaat in feite om het vergelijken van tekens. Bij de functie medewerker operations moeten werklijsten worden gelezen met daarop getallen en de naam van de plant. Er moeten stickers worden geplakt op potten met zaden. Omdat [eiseres] al langere tijd in Nederland werkzaamheden heeft uitgevoerd zonder problemen bij het begrijpen van werkinstructies en omdat in functies tot en met afgerond basisonderwijs verondersteld mag worden dat Nederlands spreken en begrijpen voor iedereen mogelijk is, wordt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldaan aan de eisen. Met deze motiveringen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht dat de Nederlandse taal geen belemmering is voor [eiseres] om deze functies te verrichten. Gelet hierop ziet de rechtbank ook geen reden om het Uwv op te dragen een schouw uit te voeren op plaatsen waar deze functies worden uitgevoerd.
20. De rechtbank ziet tot slot geen aanleiding om gevolg te geven aan het verzoek van [eiseres] om een deskundige te benoemen. De rechtbank benoemt een deskundige indien twijfel bestaat over de juistheid van de medische beoordeling. Deze twijfel kan gebaseerd zijn op een andersluidende medische verklaring. Daarvan is in het geval van [eiseres] geen sprake.
21. Het Uwv heeft de aanvraag van [eiseres] om een WIA-uitkering terecht afgewezen.
22. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat [eiseres] geen gelijk krijgt.
23. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat bij deze uitkomst geen aanleiding.