In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 mei 2022 een bezwaarschrift behandeld dat was ingediend door klager, die gedetineerd is in het kader van een Europees Arrestatiebevel (EAB) dat door de Duitse autoriteiten was uitgevaardigd. Klager wordt verdacht van betrokkenheid bij 17 (pogingen tot) plofkraken in Duitsland. Het bezwaarschrift, gedateerd op 16 mei 2022, was gericht tegen een bevel van de officier van justitie te Amsterdam van 12 mei 2022, waarin beperkende maatregelen werden opgelegd aan klager. Deze maatregelen hielden in dat klager geen bezoek mocht ontvangen, geen telefonisch contact mocht hebben, en geen brieven mocht verzenden of ontvangen zonder toestemming van de officier van justitie.
De rechtbank heeft de zaak in besloten raadkamer behandeld, waarbij zowel klager als de officier van justitie zijn gehoord. De officier van justitie stelde dat de beperkingen noodzakelijk waren in het belang van het onderzoek, zoals verzocht door de Duitse autoriteiten. De rechtbank heeft de wettelijke grondslag voor de opgelegde beperkingen beoordeeld en geconcludeerd dat deze maatregelen gerechtvaardigd zijn in het kader van het buitenlandse strafrechtelijk onderzoek.
Na beoordeling van de feiten en de argumenten van beide partijen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beperkingen volstrekt noodzakelijk zijn voor het onderzoek in Duitsland. De rechtbank heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarbij zij opmerkt dat klager wel degelijk contact kan hebben met zijn raadsman en dat hij verzoeken kan indienen voor toestemming voor contact met anderen. De rechtbank benadrukt dat de officier van justitie de ontwikkelingen in het Duitse onderzoek in de gaten moet houden en de noodzaak van de beperkingen moet blijven evalueren.