In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 11 oktober 2006 in Alkmaar zijn gehuwd. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Withagen, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.J.M. Plat, hebben gezamenlijk verzocht om de echtscheiding uit te spreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding toegewezen. Tevens is er een regeling getroffen voor de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige kinderen, waarbij is afgesproken dat [minderjarige 1] bij de man zal wonen en [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de vrouw. De partijen hebben een week-op-week schema afgesproken voor de zorgverdeling, met specifieke afspraken over omgang en vakanties.
Daarnaast heeft de rechtbank de kinderalimentatie vastgesteld. De man heeft verzocht om een bijdrage van € 212,- per maand voor de drie kinderen, terwijl de vrouw verweer voerde en stelde dat de man een hoger inkomen had dan hij deed voorkomen. De rechtbank heeft de draagkracht van beide partijen beoordeeld en uiteindelijk besloten dat de vrouw € 144,- per maand moet betalen voor [minderjarige 1] en de man € 9,- per maand voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3].
Verder is de verdeling van de gemeenschap van goederen aan de orde gekomen. De rechtbank heeft bepaald dat de gemeenschap van goederen wordt verdeeld op de door partijen voorgestelde wijze, waarbij onder andere de toedeling van de huurwoning aan de vrouw is geregeld. De rechtbank heeft ook de toedeling van cryptomunten en bankgaranties aan de vrouw vastgesteld, evenals de verrekening van belastingteruggaven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.