In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 28 januari 2022, is het beroep van GS Magenta B.V. h.o.d.n. Geen Stijl gegrond verklaard. Eiseres had op 30 augustus 2021 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie over de veiligheidssituatie in Afghanistan en de evacuaties die daarop volgden. Verweerder, de Minister President en het Ministerie van Algemene Zaken, had niet tijdig op dit verzoek beslist, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres verweerder in gebreke had gesteld. De rechtbank droeg verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die vastgesteld werden op € 142,31, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De rechtbank overwoog dat de zaak van licht gewicht was, maar dat er aanleiding was om de proceskosten te matigen, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift had ingediend dat vrijwel identiek was aan eerdere beroepschriften in andere Wob-zaken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending.