Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
[naam 2] (boekhouder), mr. Schnezler en zijn kantoorgenoot mr. J.S.K. Joustra;
[naam 4] , bedrijfsjurist en mr. Murris.
2.De feiten
Samenvattend heeft u geen passende en/of geloofwaardige verklaringen kunnen geven voor bovenstaande transacties/stortingen. Wij zijn van mening dat u hiervoor voldoende tijd heeft gehad. Gevolg is dat wij niet kunnen uitsluiten dat er sprake is van witwassen, waardoor wij als bank zijnde een aanzienlijk en onaanvaardbaar risico lopen op reputatieschade en financiële schade.”
[naam 1] heeft daartegen geprotesteerd. In verband daarmee heeft Rabobank de bankrelatie toen nog niet feitelijk beëindigd.
4.4. Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is voorshands niet aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Rabobank in de gegeven omstandigheden van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Allereerst staat vast dat in de periode van 6 december 2018 tot en met 8 februari 2019 in totaal een bedrag van € 83.684,23 aan contanten op een privé-bankrekening van [naam 1] is gestort en dat deze gelden zijn doorgestort naar onder andere de rekeningen van [eiseres 1] , [eiseres 4] en [eiseres 5] De voorzieningenrechter is met Rabobank van oordeel dat eisers met hun verklaringen en de (uiteindelijk) toegestuurde documenten onvoldoende inzicht in de herkomst van deze gelden hebben gegeven. Daardoor is niet vast te stellen dat de gestorte bedragen uit een legale bron zijn verkregen en bestaat het risico dat er sprake is van (schuld)witwassen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Als gevolg van onze beoordeling vanuit economisch, strategisch en risicoperspectief heeft ING besloten uw aanvraag af te wijzen. ING beroept zich daarbij op haar contractsvrijheid. (…)”
Om de volgende reden(en) hebben wij uw aanvraag afgewezen;
ING heeft informatie over uw organisatie verzameld en beoordeeld. Uit ons onderzoek is gebleken dat [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] niet passen binnen de risicobereidheid van ING. Dit leidt tot een verhoogd operationeel, juridisch en reputatie risico. ING heeft daarom besloten uw aanvragen af te wijzen. ING beroept zich in dit kader op haar contractsvrijheid.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt of eigenlijk misbruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien, is het haar verboden een zakelijke relatie aan te gaan met of een transactie uit te voeren voor die cliënt (artikel 5 lid 3 Wwft).
De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien.
ECLI:NL:HR:2021:1652 Hoge Raad, 05-11-2021, 20/01038,
Naderhand en ter zitting heeft zij echter verduidelijkt dat voor haar afwijzing de volgende omstandigheden zwaar wegen:
Tegen de achtergrond van de contractsvrijheid van ING en haar onder 4.1 genoemde verplichtingen, leveren de onder 4.3 genoemde omstandigheden voldoende grond op om eiseressen te weigeren als nieuwe klanten. Dat ING dit in de afwijzingsbrieven niet specifiek heeft toegelicht, maakt niet dat haar afwijzing alleen om die reden niet in stand kan blijven.
Het belang van eiseressen bij het beschikken over een bankrekening weegt niet op tegen het belang van ING om geen relaties aan te gaan die op gespannen voet staan met haar wettelijke verplichtingen.