ECLI:NL:RBAMS:2022:290

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
C/13/710977 / KG ZA 21-1013
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke bescherming van kledingontwerpen met echt geldbiljet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een kledingproducent, handelend onder de naam [bedrijf 1], en de besloten vennootschap [gedaagde], die ook kledingstukken met echte geldbiljetten aanbiedt. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, vorderde onder andere een verbod op inbreuk op zijn auteursrechten en schadevergoeding. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. L. van Leeuwen, voerde verweer en betwistte de auteursrechthebbendheid van de eiser.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zijn idee van kledingstukken met echte geldbiljetten in 2018 heeft geregistreerd, maar dat dit idee onvoldoende concreet was uitgewerkt om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. De rechter oordeelde dat de registratie bij CC Proof niet voldeed aan de vereisten van de Auteurswet, omdat het idee niet voldoende was uitgewerkt en er geen bewijs was dat de eiser het idee eerder had gepresenteerd dan de gedaagde. Bovendien bleek dat er al eerder kledingstukken met echte geldbiljetten op de markt waren, wat de originaliteit van het idee van de eiser in twijfel trok.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 11.429,20. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende concrete uitwerking van ideeën voor auteursrechtelijke bescherming en de noodzaak om als maker aan te tonen dat men als eerste het idee heeft gepresenteerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/710977 / KG ZA 21-1013 HH/LO
Vonnis in kort geding van 28 januari 2022
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [bedrijf 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 7 januari 2022,
advocaat mr. J.P. Sanchez Montoto te Leidschendam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde], tevens handelend onder de naam In Gold We Trust ,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. L. van Leeuwen te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 17 januari 2022 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend en [gedaagde] daarnaast een pleitnota.
Ter zitting waren aanwezig: [eiser] en [naam 1] , financieel adviseur, met mr. Sanchez Montoto en aan de zijde van [gedaagde] : [naam 2] en [naam 3] , beiden bestuurder, met mr. Van Leeuwen.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] exploiteert een kledinglijn van petjes en (sinds kort ook) T-shirts, die wordt gekenmerkt doordat daarop een echt geplastificeerd geldbiljet is geplaatst. [eiser] verkoopt de T-shirt en petjes via de website www. [bedrijf 1] .com. Op een
print screenvan de website van 3 november 2021 staat het volgende.
2.2.
Op 12 februari 2018 heeft [eiser] zijn idee ‘geregistreerd’ bij CC Proof, een organisatie waar men ontwerpen en ideeën digitaal kan laten vastleggen. Bij de registratie staat:
“ [bedrijf 1] - kleding en tassen en petjes textiel met echt geld er op nieuw kleding merk dus international we werken met euros dollars pounds etc”en op de bijgevoegde afbeelding is een schets te zien van een petje met daarop een geldbiljet en de tekst
‘money rules the world’.
2.3.
[gedaagde] exploiteert een kledinglijn van het merk In Gold We Trust . Op 5 oktober 2021 heeft hij samen met rapper [rapper] , via diens Instagramaccount ‘ [account] ’, een loterij aangekondigd. Op een afbeelding is een T-shirt te zien met daarop een vijfhonderdeurobiljet en het merk In Gold We Trust , met daarbij de tekst
“€ 555,- Schrijf je nu in voor de raffle!”(raffle is Engels voor loterij).
In een begeleidend bericht staat:
“Samen met @ingoldwetrust_official presenteren we dit kledingstuk in zeer gelimiteerde oplage. Voorzien van 500 echte eurootjes. Uitgestunt of geld nodig voor de huur? Dan knip je die €500 er zo weer uit. Leggo! Schrijf je nu in voor de raffle via de link in de bio! De lucky few worden op 12 oktober bekend gemaakt.”
2.4.
Op 9 oktober 2021 heeft [eiser] opnieuw een registratie gedaan bij CC Proof. De omschrijving is
“ [bedrijf 1] op shirts en caps snapchat en site”en bijgevoegd is een foto van een T-shirt met daarop een geldbiljet.
2.5.
Bij e-mail van 22 oktober 2021 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] – onder meer – gesommeerd de inbreuk op zijn auteursrecht te staken, en opgave te doen van het aantal geproduceerde en nog in voorraad zijnde artikelen.
2.6.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 4 november 2021 gereageerd dat de actie via [account] slechts een promotionele actie was (‘een ludieke grap om de modewereld aan de kaak te stellen en mensen aan het denken te zetten’), dat hij niet wist dat dit idee bestond en heeft hij ‘uit puur begrip van de ene creatief naar de ander’ aangeboden om een bedrag van € 2.000,- te vergoeden voor de advocaatkosten van [eiser] . [eiser] heeft dat aanbod afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te bevelen iedere inbreuk op het werk van [eiser] te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen alle passages en/of foto’s over/van T-shirts waarop echte geldbiljetten ter hoogte van de borst zijn geplaatst op het internet te verwijderen en verwijderd te houden, van de websites www.puna.nl en www.pureluxe.nl;
[gedaagde] te gebieden iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiser] te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen het verkopen, aanbieden of anderszins in het verkeer brengen of in voorraad houden van kledingstukken waarop echte geldbiljetten zijn geplaatst;
[gedaagde] te gebieden opgave te doen van het aantal geproduceerde kledingartikelen waarop echte geldbiljetten zijn geplaatst, de productie- en de verkoopprijs daarvan, het aantal artikelen dat nog in voorraad is en van de contactgegevens van producenten, leveranciers en (professionele) afnemers van de inbreukmakende artikelen;
[gedaagde] te bevelen tot het terugroepen en vernietigen van inbreukmakende artikelen;
alles op straffe van dwangsommen;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 321.330,- en/of € 168.000,- en/of € 140.000,- en/of € 82.000,- aan schadevergoeding;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv en de nakosten, alle kosten te vermeerderen met de wettelijke rente;
de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv te bepalen op 12 maanden na dit vonnis.
3.2.
[eiser] heeft ter toelichting van zijn vorderingen – samengevat en voor zover van belang – het volgende gesteld. Hij heeft zijn idee van kledingstukken met daarop echt geld in 2018 geregistreerd en is dus auteursrechthebbende van dit werk. [gedaagde] heeft met de verkoop van zijn T-shirt daarop inbreuk gemaakt en [eiser] lijdt daardoor schade, die bestaat uit gederfde (licentie)vergoedingen, reputatieschade en winstderving, die [gedaagde] dient te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of [eiser] auteursrechthebbende is van het werk of idee van een kledingstuk met een vakje voor een echt geldbiljet, zoals [eiser] stelt en [gedaagde] betwist.
4.2.
Voor het antwoord op die vraag dient te worden beoordeeld of sprake is van een werk, en vervolgens of [eiser] daarvan als maker kan worden beschouwd. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen is nodig dat een idee tot uiting is gebracht, zodanig dat het werk voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd (Hof van Justitie EU 13 november 2018, ECLI:EU:C:2018:899 (Levola/Smilde). Dat wat [eiser] heeft ‘geregistreerd’ bij CC Proof is een petje met daarop een echt geldbiljet en de tekst
‘money rules the world’(zie 2.2). Weliswaar staat in de omschrijving dat het idee is om ook kleding en tassen met echt geld te registreren, maar dit idee is onvoldoende concreet uitgewerkt om aan de werktoets van artikel 10 Auteurswet te voldoen. Een idee alleen (kleding met echte geldbiljetten) is niet beschermd.
4.3.
Verder is voor auteursrechtelijke bescherming vereist dat het werk een eigen oorspronkelijk karakter bezit en het stempel van de maker draagt. Aan dit oorspronkelijkheidsvereiste is in dit geval ook niet voldaan. [eiser] heeft het idee van het T-shirt met echt geld pas voor het eerst tot uiting gebracht met de registratie bij CC Proof op 9 oktober 2021, dus nadat [gedaagde] de
postover het T-shirt publiceerde, althans, dat [eiser] dat idee eerder tot uiting heeft gebracht is niet gebleken. Op de
print screenvan de website www. [bedrijf 1] .com van 3 november 2021 is alleen te zien dat petjes worden verkocht. [gedaagde] heeft verder als productie 1 voorbeelden overgelegd van reeds lang bestaande kledingstukken met echt geld erin verwerkt. Zo verkoopt het merk ‘Money’ onder meer broeken en jassen met dollarbiljetten erin verwerkt, in ieder geval sinds 2013, zo blijkt uit de producties. Ook is een foto overgelegd van een jurk met daarin (in doorzichtig plastic) vijftigeurobiljetten. De foto is gepubliceerd in 2017 in De Stentor. Ook om deze reden komt de uitwerking van het idee van [eiser] niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. De conclusie is dat de vorderingen zullen worden afgewezen.
4.4.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten ex artikel 1019h Rv worden veroordeeld. De door [gedaagde] gevorderde advocaatkosten ten bedrage van (€ 5.692,20) overschrijden niet het indicatietarief voor een eenvoudig kort geding (€ 6.000,-), zodat deze toewijsbaar zijn. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat
5.692,20
Totaal € 11.429,20

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 11.429,20,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: LO