Uitspraak
1.Procesverloop
.
Rechtbank Amsterdam
Op 23 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1982, die lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, omdat betrokkene in het verleden zich had onttrokken aan zorg. Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene gehoord, evenals haar advocaat en de behandelend arts, de heer J.C. Vedder. De arts gaf aan dat betrokkene een jaar geleden was gestopt met medicatie, maar dat zij goed functioneert en haar afspraken nakomt. Betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven bereid te zijn om op vrijwillige basis de gesprekken voort te zetten, wat door haar advocaat werd ondersteund. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat betrokkene bereid is om mee te werken aan haar behandeling zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afgewezen, omdat er geen concrete aanwijzingen zijn dat betrokkene zich in de toekomst aan behandeling zal onttrekken. De rechtbank oordeelde dat de zorgmachtiging niet proportioneel is en dat er onvoldoende grond is om verplichte zorg toe te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter K.A. Mireku en is op 27 mei 2022 schriftelijk uitgewerkt.