ECLI:NL:RBAMS:2022:3038

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
699401
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke inbreuk op stemfragment in muzieknummer en gevolgen van schikking

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure over een auteursrechtelijke inbreuk. Eiser, een professioneel [beroep 1] en [beroep 2], heeft een stemfragment ingesproken dat door gedaagde 4, een muziekgroep, zonder toestemming is gebruikt in hun muzieknummer. Eiser stelt dat zijn stemfragment moet worden aangemerkt als een werk in de zin van de Auteurswet, omdat het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Gedaagde 1, een van de leden van de muziekgroep, heeft het stemfragment ontvangen en afgespeeld, waarna het in het muzieknummer is opgenomen. Eiser heeft gedaagde 1 en de andere gedaagden gedagvaard en vorderde onder andere schadevergoeding en een verbod op het gebruik van zijn stemfragment.

De rechtbank oordeelt dat het stemfragment inderdaad als een auteursrechtelijk werk moet worden aangemerkt. Gedaagde 4 heeft onrechtmatig gehandeld door het stemfragment openbaar te maken zonder toestemming van eiser. Echter, er is een schikking tot stand gekomen tussen eiser en gedaagde 4, waarbij een schadevergoeding van € 5.000,- is betaald. De rechtbank oordeelt dat deze schikking ook van toepassing is op gedaagde 1, omdat hij ten tijde van de schikking nog vennoot was van gedaagde 4. Eiser heeft in de schikking afstand gedaan van verdere vorderingen, waardoor de rechtbank de overige vorderingen van eiser afwijst. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/699401 / HA ZA 21-293
Vonnis van 26 januari 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te Amsterdam,
eiser,
advocaat mr. J. Blakborn te Amsterdam

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V.F. den Hollander te Amsterdam,

2.[gedaagde 2] ,

wonende te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen,

3.[gedaagde 3] ,

wonende te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de vennootschap onder firma
[gedaagde 4],
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser] en genoemd worden.
De vorderingen jegens de heer [gedaagde 2] , de heer [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn ter zitting ingetrokken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 februari 2021 met producties 1 t/m 16,
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 9,
- het tussenvonnis van 25 augustus 2021, waarbij een bijeenkomst van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van van 10 december 2021,
- de akte van met producties 10 t/m 14.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is onder meer werkzaam als [beroep 1] en [beroep 2] . Hij wordt zakelijk vertegenwoordigd door [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.2.
[gedaagde 1] , [gedaagde 2] (hierna: [gedaagde 2] ) en [gedaagde 3] (hierna: [gedaagde 3] ) hebben tezamen op 1 januari 2016 de muziekgroep [gedaagde 4] als vennootschap onder firma (vof) opgericht. [gedaagde 1] is op 27 mei 2021 uitgetreden als vennoot van [gedaagde 4] .
2.3.
Omstreeks begin 2018 heeft [eiser] spontaan een spraakbericht (hierna: het stemfragment) ingesproken voor [gedaagde 1] op de telefoon van [naam 2] . Zij heeft dit bericht verstuurd aan [gedaagde 1] . [naam 2] en [eiser] bevonden zich bij elkaar (in dezelfde ruimte) toen het stemfragment werd ingesproken en verstuurd. Het stemfragment bevat de volgende tekst:
“Hey tijger, hoe is het man? Hee luister, je kent me misschien niet meer maar we hebben samen op school gezeten man. Weetje nog Bert? Apolloschool? Die tijden? En jij was die skater en ik weet nog die eerste keer dat ik jou op tv zag, ik dacht wauw gruwelijk. Nee maar anyway, anyway bradda, we zitten in hetzelfde vak en ik heb een tijdje niks van je gehoord nog, man. Hoe gaat het met projecten en opdrachten?”
2.4.
Op of omstreeks 9 februari 2018 heeft [gedaagde 4] een muzieknummer genaamd ‘ [naam muzieknummer] ’ geplaatst op onder andere de online muziekplatforms Spotify, YouTube, Deezer en iTunes. Aan het begin van dit muzieknummer is het stemfragment van [eiser] ‘ingemixt’.
2.5.
[gedaagde 4] heeft het begin van het muzieknummer ‘ [naam muzieknummer] ’, waarin het stemfragment te horen is, op Instagram gepost.
2.6.
Nadat [eiser] erachter kwam dat zijn stem te horen was in een Instagram bericht van [gedaagde 4] met een kort fragment van het muzieknummer, heeft op 22 maart 2019 [naam 1] onder meer het volgende aan het (voormalig) management van [gedaagde 4] geschreven:
“Ik zie dat sinds 28 januari [rechtbank: 2019] een Instagram post online staat waarin gebruik wordt gemaakt van een voicemail/ voicememo van [beroep 1] / [beroep 2] [eiser] , die ik vertegenwoordig. Het gaat om deze post: (…)
Kunt je me svp voorzien van de communicatie waarin dit besproken is? Voor zover wij weten is hier namelijk geen akkoord voor gegeven.”
2.7.
Op 22 maart 2019 heeft het management van [gedaagde 4] gereageerd op het bericht van [naam 1] en onder meer het volgende geschreven:
“Hey [naam 1] , Is niet besproken, post is offline gehaald!”
2.8.
Bij e-mail van 9 januari 2020 heeft [naam 1] onder meer het volgende aan het (voormalig) management van [gedaagde 4] geschreven:
“Helaas kom ik er zojuist achter dat de voicememo in de Instagram post waar we eerder onderstaande correspondentie over hebben gevoerd, ook is gebruikt in de track ‘ [naam muzieknummer] ’ van je cliënt [gedaagde 4] . Destijds wisten wij niet dat dit ook daadwerkelijk in een eerder uitgebrachte track gebruikt is, waar jullie dat wél wisten. Lijkt mij vanzelfsprekend dat, wanneer [eiser] [rechtbank: [eiser] ] geen toestemming heeft gegeven voor het gebruiken van zijn stem in het Instagram filmpje van [gedaagde 4] waarbij (klaarblijkelijk) het intro van de track ‘ [naam muzieknummer] ’ gebruikt wordt hij natuurlijk ook geen toestemming geeft voor het gebruiken zijn stem in die track zelf.
(…)
Hopelijk begrijp je dat dit een forse inbreuk is op de rechten van [eiser] . Er wordt namelijk al bijna twee jaar (!) onrechtmatig gebruik gemaakt van zijn karakteristieke stem, en bovendien wordt zijn privacy hiermee ernstig geschonden. [eiser] is een professioneel ( [beroep 2] ) [beroep 1] , en zou voor een dergelijke klus (als hij hem al in zijn profiel zou vinden passen), normaal uiteraard een inspreekfee en buy out fee ontvangen.”
2.9.
Op 13 februari 2020 heeft [eiser] [gedaagde 4] , via haar management, aansprakelijk gesteld voor exploitatie van het stemfragment zonder zijn toestemming en geëist dat de track ‘ [naam muzieknummer] ’ offline gehaald zou worden. Ook heeft [eiser] een schadevergoeding van [gedaagde 4] gevorderd.
2.10.
Bij brief van 5 juni 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiser] [gedaagde 4] , via haar management, onder meer gesommeerd om het openbaarmaken en exploiteren van zijn stemfragment in het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’ te staken en gestaakt te houden.
2.11.
Bij brief van 11 juni 2020 heeft (de gemachtigde van) [eiser] de leden van [gedaagde 4] persoonlijk aangeschreven en onder meer gesommeerd om het openbaarmaken en exploiteren van zijn stemfragment in het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’ te staken en gestaakt te houden.
2.12.
Bij brief van 19 juni 2020 heeft NextEra, de muziekuitgeverij van [gedaagde 4] onder meer het volgende aan (de gemachtigde van) [eiser] geschreven:
“Ik attendeer u er graag op dat het gebruikte stemfragment is opgenomen op basis van een tekst welke door [gedaagde 4] [rechtbank: [gedaagde 4] ] zelf is bedacht en geschreven. (…) Dat er dus sprake zou zijn van een werk van uw cliënt in de zin van de Auteurswet wordt nadrukkelijk door [gedaagde 4] bestreden”
2.13.
Op 26 februari 2021 heeft [eiser] [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] gedagvaard.
2.14.
Op 19 maart 2021 is een schikking middels een vaststellingsovereenkomst tussen [eiser] enerzijds en (het management en de muziekuitgeverij van) [gedaagde 4] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] anderzijds tot stand gekomen. In deze vaststellingsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

Artikel 1 Inleiding
1. [eiser] is onder andere van mening:
a. dat hij auteursrechthebbende is op, en naburige, portret-, en andere exclusieve rechten bezit op het door hem of mede door hem ten behoeve van [gedaagde 4] cs. gesproken voicemailbericht dat onder meer is gebruikt in de track van [gedaagde 4] ‘ [naam muzieknummer] ’,
b. dat [gedaagde 4] cs. inbreuk hebben gemaakt op deze rechten en de daaraan verbonden persoonlijkheidsrechten;
c. dat [gedaagde 4] cs. onrechtmatig jegens hem, althans in strijd met afspraken, hebben gehandeld;
d. dat [eiser] onder meer gerechtigd is tot een verbod, een vergoeding en proceskostenvergoeding. (hierna de “Beweerde Feiten”).
2. [gedaagde 4] cs. hebben de Beweerde Feiten herhaaldelijk weersproken en wijzen iedere aansprakelijkheid van de hand;
3. Partijen hebben na overleg overeenstemming bereikt over dit geschil en wensen deze overeenstemming vast te leggen in deze overeenkomst (hierna de “Overeenkomst”).
Artikel 2 Betaling
1. In het kader van deze Overeenkomst betaalt [gedaagde 4] cs een bedrag groot EUR 5.000.- inclusief BTW aan [eiser] .
2. [gedaagde 4] cs. zal dit bedrag binnen direct na volledige ondertekening door alle partijen, overmaken op bankrekening (…) ten name Stichting Derdengelden Diepen van der Kroef
Artikel 3 Intrekken en afzien van vordering
1. [eiser] verklaart hierbij dat hij enige en elke vordering jegens [gedaagde 4] cs. intrekt.
2. [eiser] verklaart hierbij dat hij - direct en indirect - jegens [gedaagde 4] cs., ( [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en de vof) afziet van, ook in de toekomst geen enkele aanspraak zal maken op, finale kwijting verleent en afstand doet van enig recht, enige vordering en/of enige en elke aanspraak met betrekking tot hun gebruik van de litigieuze door hem ingesproken voicemailbericht.
3. [eiser] vrijwaart [gedaagde 4] cs. voor schade bij niet-nakoming van de bovenstaande verplichtingen.”
2.15.
Het muzieknummer ‘ [naam muzieknummer] ’ was ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst reeds offline gehaald.
2.16.
Op 23 maart 2021 heeft (de gemachtigde van [gedaagde 1] ) onder meer het volgende aan (de gemachtigde van) [eiser] geschreven:
“Aan het einde van de dag gisteren begreep ik dat er tussen uw cliënt [eiser] aan de ene kant, en [gedaagde 3] , [gedaagde 2] en de VOF [gedaagde 4] aan de andere kant, inmiddels een schikking tot stand is gekomen en dat [gedaagde 3] , [gedaagde 2] en de VOF [gedaagde 4] tezamen een schikkingsbedrag van € 5.000,- onder meer als vergoeding van de door [eiser] geleden schade zullen betalen (of al hebben betaald). Daarnaast is alle zoals in de dagvaarding omschreven inbreuk inmiddels ook gestaakt doordat de heren [gedaagde 3] en [gedaagde 2] de track ook inmiddels offline hebben gehaald.
Mijn cliënt, de heer [gedaagde 1] , maakt blijkens het uittreksel van de KvK ook (nog steeds) deel uit van deze VOF [gedaagde 4] , maar hij is ook in persoon gedagvaard.
Ter voorkoming van verdere procedures en extra kosten middels correspondentie en telefoongesprekken is mijn cliënt bereid schriftelijk toe te zeggen dat hij gestaakt heeft, en gestaakt zal houden, derhalve dat hij geen inbreuk (meer) maakt, of ooit zal maken, op enig (auteurs-, naburig, persoonlijkheids-, portret, etc) recht van de heer [eiser] , op straffe van een boete van € 250,- per dag (een dagdeel daaronder begrepen) met een maximum van € 10.000,-. Ter tegemoetkoming cq. vergoeding van de gemaakte kosten en als tegemoetkoming in de schade is cliënt bereid per direct een bedrag van € 250,- te voldoen als schikkingsbedrag te betalen door cliënt (direct) aan [eiser] al dan niet middels storting via de derdengeldenrekening van uw kantoor.”
2.17.
Op 23 maart 2021 heeft [gedaagde 1] een onthoudingsverklaring ondertekend en verstuurd aan (de gemachtigde van) [eiser] waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“ [gedaagde 1] (…)
Verklaart hierbij dat:
1. [gedaagde 1] al geruime tijd, maar in ieder geval sinds 20 maart 2021 in zijn geheel alle vormen van (digitale) exploitatie en openbaarmaking van het stemfragment van [eiser] (al dan niet verwerkt) in het muzieknummer [naam muzieknummer] ’ (…) heeft gestaakt, te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden (…);
2. [gedaagde 1] heeft in het verleden 7 jaren samengewerkt met [gedaagde 2] en [gedaagde 3] middels de VOF [gedaagde 4] , maar die samenwerking is inmiddels ten einde gekomen. [gedaagde 1] heeft niet de opname van de track [naam muzieknummer] ’ verzorgd of het stemfragment van [eiser] hierin verwerkt. [gedaagde 1] is dan ook van mening dat hij niet persoonlijk en individueel aansprakelijk gehouden kan worden voor deze kwestie. Echter is hem bekend dat er inmiddels door [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en de [gedaagde 4] VOF ( [gedaagde 1] , maakt blijkens het uittreksel van de KvK ook (nog steeds) deel uit van deze VOF [gedaagde 4] ), is geschikt tegen finale kwijting onder betaling van het bedrag van € 5.000,- door [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] VOF, en hij wenst ook een schikking te treffen met [eiser] ter voorkoming van verdere procedures en extra kosten;
3. [gedaagde 1] zal op de bankrekening (…) van Stichting Derdengelden Van Diepen van der Kroef een bedrag ad € 250,- inclusief BTW ter vergoeding van de gemaakte juridische kosten en schade overmaken binnen 7 dagen na heden;
4. [gedaagde 1] zal ter beëindiging van het geschil met [eiser] indien hij in strijd handelt met het onder 1., of 3. bepaalde in deze vaststellingsovereenkomst (…) een direct opeisbare contractuele boete van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) per inbreuk of € 250,- (tweehonderdvijftig euro) per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, zulks ter keuze van de rechthebbende, met een maximum van € 10.000,- (tienduizend euro) verbeuren”
2.18.
Op 23 maart 2021 heeft [gedaagde 1] € 250,00 overgemaakt aan Stichting derdengelden van de gemachtigde van [eiser] , met als omschrijving: “Sergio [gedaagde 1] / [eiser] ”.

3.Het geschil

3.1.
Ben samengevat – en na een vermindering van eis ter zitting – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] ;
II. beveelt dat [gedaagde 1] de openbaarmaking en exploitatie van het stemfragment van [eiser] in het muzieknummer ‘ [naam muzieknummer] ’ staakt en gestaakt houdt;
III. [gedaagde 1] veroordeelt tot het betalen aan [eiser] van vermogensschade ter hoogte van € 15.600,-, te vermeerderen met 2% rente vanaf 9 februari 2018 tot de dag der algehele betaling, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten;
IV. [gedaagde 1] veroordeelt tot het betalen aan [eiser] van immateriële schadevergoeding € 5.000,-, te vermeerderen met 2% rente vanaf 9 februari 2018 tot de dag der algehele betaling, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten;
V. [gedaagde 1] veroordeelt tot het betalen aan [eiser] van een dwangsom van € 500,- per dag vanaf de datum vonnis tot aan de dag dat de inbreuk voortduurt;
VI. [gedaagde 1] veroordeelt in de kosten rechtens, c.q. in de volledige proceskosten op grond van 1019h Rv;
VII. [gedaagde 1] veroordeelt in de nakosten van het geding, te vermeerderen met de incassokosten en wettelijke rente over de nakosten.
3.2.
[eiser] stelt dat het spraakbericht in een privésetting is verzonden. Hij heeft geen toestemming verleend voor het gebruik van zijn stem in het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’. Nu tegen zijn wil het stemfragment in het muzieknummer ‘ [naam muzieknummer] ’ is openbaar gemaakt en wordt geëxploiteerd, levert dat een onrechtmatige daad op.
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Auteursrechtelijk werk
4.1.
[eiser] stelt dat zijn stemfragment moet worden aangemerkt als een ‘werk’ in de zin van artikel 10 lid 1 sub 3 van de Auteurswet (hierna: Aw).
Het stemfragment is een eigen intellectuele schepping van [eiser] en is zintuigelijk waarneembaar. Het heeft een eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van [eiser] , de maker. Het stemfragment is ontstaan door zijn creatieve keuzes en dus een voortbrengsel van zijn menselijke geest. Ten aanzien van de creatieve keuzes heeft [eiser] gekozen voor deze specifieke woorden en zijn herkenbare intonatie. Het feit dat [gedaagde 4] het stemfragment voor de eerste 30 seconden van het nummer heeft gebruikt, geeft aan dat het stemfragment pakkend is, aldus [eiser] .
4.2.
Volgens [gedaagde 1] is het stemfragment niet bedoeld als (creatief) werk. Het is een vragenvuur van vijf vragen met de uitnodiging van [eiser] aan [gedaagde 1] om contact met hem op te nemen. Volgens [gedaagde 1] is het stemfragment een simpel voicemailbericht met enkele vragen. [gedaagde 1] verwijst naar het Endstra-arrest en voert aan dat hieruit naar voren is gekomen dat dergelijke opnames niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Het stemfragment kwalificeert niet als een werk. Dat [eiser] een ( [beroep 2] ) [beroep 1] is, doet daar niet aan af.
Ook meent [gedaagde 1] dat het stemfragment, zoals dat is opgenomen in het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’, anders is dan door [eiser] is ingesproken. Er zou hiermee een nieuw werk, van [gedaagde 4] , tot stand zijn gekomen.
4.3.
De vraag die eerst ter beoordeling voorligt, is of het stemfragment auteursrechtelijke bescherming geniet. Om als auteursrechtelijk werk beschermd te kunnen zijn in de zin van artikel 10 Aw, moet het voortbrengsel oorspronkelijk zijn, in die zin dat het een eigen intellectuele schepping van de maker is, die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk. Ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen kan een (oorspronkelijk) werk zijn in de zin van de Aw. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarin geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. De keuzes van de maker mogen niet louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze; de verschillende manieren om een idee uit te voeren zijn dan zodanig beperkt dat het idee samenvalt met de uitdrukking ervan en de auteur onmogelijk uitdrukking kan geven aan zijn creatieve geest en tot een resultaat kan komen dat een eigen intellectuele schepping vormt. Of aan voornoemde maatstaf is voldaan, dient beoordeeld te worden naar de situatie op het moment waarop het voortbrengsel tot stand is gebracht. Voorts geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode. Daarbij is niet vereist dat de maker bewust een werk heeft willen scheppen en bewust creatieve keuzes heeft gemaakt.
4.4.
Met inachtneming van het voorgaande is de conclusie dat het stemfragment van [eiser] een werk is in de zin van de Auteurswet. Het stemfragment heeft een eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Het stemfragment bestaat uit een aantal zinnen en vragen die niet ergens anders aan ontleend zijn. Het zijn de creatieve keuzes met betrekking tot de woorden en de intonatie van [eiser] die het stemfragment voor [gedaagde 1] aantrekkelijk moesten maken. Ter zitting heeft [eiser] betoogd wat hij met het bericht wilde bereiken. Het was een bericht aan [gedaagde 1] , met de bedoeling om te netwerken. [eiser] wilde iets pakkends laten horen aan [gedaagde 1] , die hij waardeerde om zijn werk, met het idee dat [gedaagde 1] hem wellicht een keer een opdracht zou geven of aan een opdracht zou kunnen helpen. Om die reden heeft [eiser] het stemfragment op die manier, als Amsterdamse jongere ingesproken.
Inbreuk auteursrecht
4.5.
[eiser] stelt dat [gedaagde 4] in het muzieknummer ‘ [naam muzieknummer] ’ het stemfragment van [eiser] grotendeels, dan wel volledig heeft gebruikt. Ter zitting is het begin van het muzieknummer ‘ [naam muzieknummer] ’ afgespeeld. De tekst die [eiser] stelt te hebben ingesproken, komt overeen met de tekst die te horen is aan het begin van het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’. [gedaagde 1] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat dit anders zou zijn.
4.6.
[eiser] heeft ingevolge artikel 1 Aw als maker van het stemfragment het uitsluitend recht om dit openbaar te maken. Nu [gedaagde 4] het stemfragment, zonder toestemming van [eiser] openbaar heeft gemaakt en heeft verveelvoudigd, is er onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] . [gedaagde 1] is mede verantwoordelijk voor deze onrechtmatige daad van [gedaagde 4] .
4.7.
De vraag is of [gedaagde 1] daarnaast zelf nog een andere onrechtmatige daad heeft gepleegd die aan hem persoonlijk kan worden toegerekend. [eiser] stelt dat [gedaagde 1] door het delen van het fragment met zijn bandleden het grootste aandeel in de onrechtmatige daad heeft gehad. Ter zitting is door [gedaagde 1] toegelicht hoe het stemfragment van [eiser] in het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’ terecht is gekomen. [gedaagde 1] heeft betoogd dat tijdens de voorbereidingen van het nummer alle gesprekken in de ruimte door [gedaagde 2] werden opgenomen, dit was de normale gang van zaken. Delen van die gesprekken konden dan als materiaal voor een nieuw muzieknummer worden gebruikt. Er stond daarvoor de hele dag een goede opnamemicrofoon aan. [gedaagde 1] ontving tijdens die opnames via [naam 2] een bericht, dat bleek het stemfragment van [eiser] te bevatten. Hij heeft het ontvangen bericht afgespeeld. Het stemfragment is toen door de microfoon opgenomen. Vervolgens heeft [gedaagde 2] het stemfragment gebruikt in het nummer ‘ [naam muzieknummer] ’. De rechtbank acht deze toelichting van [gedaagde 1] aannemelijk. Met name nu [gedaagde 1] [eiser] niet persoonlijk kende en het stemfragment via een gezamenlijke bekende aan hem is gestuurd.
Naar het oordeel van de rechtbank is het afspelen in een kleine kring van het op zijn telefoon ontvangen stemfragment, zoals [gedaagde 1] heeft gedaan, geen onrechtmatige daad. Wellicht valt het hem te verwijten dat hij dit deed terwijl hij wist dat de microfoons open stonden, maar dat is niet de kern van de inbreuk en dus ook niet als afzonderlijke onrechtmatige handeling aan te merken. Vanzelfsprekend wist hij voor het afspelen niet wat het bericht van [naam 2] zou bevatten. De openbaarmaking van het stemfragment in het muzieknummer is een handeling van [gedaagde 4] geweest. [eiser] heeft echter met [gedaagde 4] een schikking getroffen omtrent het gebruik van dat stemfragment in het nummer.
Schikking
4.8.
[gedaagde 1] voert aan dat tussen [eiser] enerzijds en [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] anderzijds op 19 maart 2021 een schikking middels een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Ten tijde van deze schikking waren - zoals blijkt uit de gegevens van de Kamer van Koophandel - [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] de vennoten van [gedaagde 4] . Door [gedaagde 4] is een schadevergoeding van € 5.000,- aan [eiser] betaald, waarmee de vermeende schade is gecompenseerd. Hiermee is tevens finale kwijting overeengekomen tussen partijen. Het nummer was op dat moment al geruime tijd
offlineen niet meer te beluisteren. Er was (en is) dus geen sprake meer van enige inbreuk.
Nergens uit blijkt waarom [gedaagde 1] in privé moest worden gedagvaard, aldus [gedaagde 1] .
4.9.
De rechtbank oordeelt als volgt. Omdat [gedaagde 1] ten tijde van de schikking nog vennoot was van [gedaagde 4] en hij de schikking door zijn houding en mededelingen direct nadat die was gesloten heeft bekrachtigd, is de schikking tevens met [gedaagde 1] als vennoot getroffen. Dat [eiser] , zoals ter zitting betoogd, niet op de hoogte zou zijn dat [gedaagde 1] nog vennoot was, maakt dit niet anders. Als [eiser] het register van de Kamer van Koophandel zou hebben geraadpleegd, had hij dit kunnen weten. Als vennoot van [gedaagde 4] heeft [gedaagde 1] dus ook (indirect, middels de vof) meebetaald aan het schikkingsbedrag van € 5.000,-. Bij de latere afrekening met de andere vennoten is met deze betaling rekening gehouden. [gedaagde 1] heeft daarnaast – onverplicht – ter beëindiging van het geschil op 23 maart 2021 een onthoudingsverklaring met boetebeding opgesteld en ondertekend en een bedrag aan [eiser] overgemaakt.
Overige vorderingen
4.10.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat [eiser] geen belang heeft bij zijn overige vorderingen. Vaststaat immers dat de vaststellingsovereenkomst ook – indirect – met [gedaagde 1] gesloten is. [eiser] doet in die overeenkomst direct en indirect jegens [gedaagde 4] , en dus [gedaagde 1] , afstand van enige vordering of enige aanspraak met betrekking tot het gebruik van het stemfragment. [eiser] heeft [gedaagde 4] , en dus [gedaagde 1] , finale kwijting verleend. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het vervelend is voor [eiser] dat zijn stem ongewenst is gebruikt door [gedaagde 4] , heeft [eiser] er zelf voor gekozen om met de schikking af te zien van de mogelijkheid om enige vordering te verbinden aan het gebruik van zijn stemfragment.
Proceskosten
4.11.
Zoals geoordeeld onder 4.6 is het handelen van [gedaagde 1] in verband met het uitbrengen van het muzieknummer onrechtmatig geweest. Door het bestaan van de schikking met [gedaagde 4] en de afwezigheid van een zelfstandige onrechtmatige daad van [gedaagde 1] , zoals geoordeeld onder 4.7, komt het tot afwijzen van de vorderingen. Bij deze uitkomst van de procedure ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, rechter, bijgestaan door mr. K.E. Luijckx, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2022. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis
te ondertekenen.

Voetnoten

1.type: KL